ECLI:NL:RBGRO:2006:AX8830
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van vrijwillige hulpverlening
Op 19 april 2006 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Groningen, mr. J.G. Idsardi, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om een ondertoezichtstelling, omdat zij van mening was dat de ontwikkeling van de minderjarige bedreigd werd. De Raad stelde dat de vrijwillige hulpverlening niet voldoende was om deze bedreiging weg te nemen, ondanks dat er al jaren zorg was voor de minderjarige. Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder maatschappelijk werkers en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg.
De ouders van de minderjarige waren niet aanwezig, maar hun gemachtigden gaven aan dat de ouders geen ondertoezichtstelling ambiëren. Er was recentelijk psychologisch onderzoek gedaan, waaruit bleek dat de minderjarige PDD-NOS heeft. De ouders en de minderjarige waren in staat om zelf hulp te organiseren in het vrijwillige kader en gaven aan dat een ondertoezichtstelling geen toegevoegde waarde zou hebben. De kinderrechter oordeelde dat er al lange tijd hulp was vanuit de ouders en dat de huidige vrijwillige hulpverlening voldoende was om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen.
De kinderrechter besloot het verzoek tot ondertoezichtstelling af te wijzen, met de overweging dat een ondertoezichtstelling de vrijwillige hulpverlening zou kunnen belemmeren. De kinderrechter vond het verzoek begrijpelijk, gezien de jarenlange zorg voor de minderjarige, maar concludeerde dat de huidige situatie en hulpverlening voldoende waren om de bedreiging van de ontwikkeling van de minderjarige af te wenden. De beslissing werd genomen met de nodige aarzeling, maar de kinderrechter was van mening dat de negatieve impact van een ondertoezichtstelling op de ouders en de minderjarige niet te verwaarlozen was.