ECLI:NL:RBGRO:2006:AX9240

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
13 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/677 WW44 V02
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A. Houtman
  • M.J. 't Hart
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure inzake vergunning voor woningbouw

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen op 13 juni 2006 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Slochteren, waarbij vergunning is verleend aan BAM woningbouw B.V. voor het oprichten van 38 woningen op een perceel te Harkstede. De Vereniging Belangenbehartiging Kwaliteitslocatie Borgmeren, verzoekster in deze procedure, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij van mening is dat haar belangen als vereniging van eigenaren in het geding zijn.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoekster niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel definieert belanghebbende als degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vereniging enkel de belangen van haar leden behartigt en er geen sprake is van een bovenindividueel belang. Dit betekent dat de vereniging niet kan optreden als belanghebbende in deze procedure.

Op basis van deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat het bezwaarschrift van de verzoekster niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er een zitting werd gehouden. De uitspraak is gedaan door mr. A. Houtman, in aanwezigheid van griffier M.J. 't Hart, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Bestuursrecht
Zaaknummer.: AWB 06/677 WW44 V02
van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen inzake het verzoek om toepassing van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van
Vereniging Belangenbehartiging Kwaliteitslocatie Borgmeren, te Harkstede, verzoekster,
ten aanzien van het besluit van 20 maart 2006, nr. 20050207, van
het college van burgemeester en wethouders van Slochteren, verweerder.
1. PROCESVERLOOP
Bij bovengenoemd besluit van 20 maart 2006 heeft verweerder BAM woningbouw B.V., regio Groningen, vergunning verleend voor het oprichten van 38 woningen op het perceel kadastraal bekend gemeente Slochteren, sectie U, nummers 2.034/2.221, plaatselijk bekend ‘achter het educatief centrum Harkstede’ te Harkstede.
Tegen dit besluit (hierna te noemen: het bestreden besluit) heeft verzoekster bij brief van 1 mei 2006 op grond van artikel 7:1, eerste lid, Awb, een bezwaarschrift ingediend bij verweerder.
Bij verzoekschrift van gelijke datum heeft verzoekster de voorzieningenrechter gevraagd met betrekking tot het bestreden besluit een voorlopige voorziening te treffen, in die zin dat het wordt geschorst.
2. RECHTSOVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Awb, kan, voor zover hier van belang, indien tegen een besluit, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Artikel 1:2, eerste lid, Awb bepaalt dat onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State herhaaldelijk heeft overwogen (zie bijvoorbeeld -www.raadvanstate.nl- de uitspraak van 19 oktober 2005, nr. 200409575/1) moet het bij belangen van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, Awb gaan om een aan de statutaire doelstellingen ontleend collectief belang, dat door een besluit direct wordt of dreigt te worden aangetast, waarbij het belang los kan worden gezien van dat van de individuele leden, en waarvan de behartiging de trekken dient te vertonen van behartiging van bovenindividuele belangen.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan in het onderhavige geval niet worden gesproken van behartiging van bovenindividuele belangen, reeds omdat het doel van verzoekster, blijkend uit artikel 2 van haar statuten, is: “het behartigen van de belangen van eigenaren van woningen in de kwaliteitslocatie Borgmeren te Harkstede”.
De voorzieningenrechter komt op grond van het vorenstaande tot het oordeel dat verzoekster niet als belanghebbend, als bedoeld in artikel 1:2 Awb, kan worden aangemerkt.
Dit leidt tot de conclusie dat het door verzoekster bij verweerder ingediende bezwaarschrift naar het zich thans laat aanzien niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Onder deze omstandigheden dient het verzoek om voorlopige voorziening, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, Awb (zonder het houden van een zitting) te worden afgewezen.
3. BESLISSING
De voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen,
RECHT DOENDE,
wijst het verzoek af
Aldus gegeven door mr. A. Houtman als voorzieningenrechter en in het openbaar door haar uitgesproken op 13 juni 2006, in tegenwoordigheid van M.J.'t Hart als griffier.
De griffier. De voorzieningenrechter.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Verzonden op: