RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/070482-04
datum uitspraak: 29 juni 2006
raadsvrouw: mr. P. Rietberg
vonnis van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van donderdag 15 juni 2006.
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij op of omstreeks 10 oktober 2004 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers is verdachte (naakt) bovenop die (bij haar onderlichaam ontblote) [slachtoffer] gaan liggen (terwijl hij wist dat die [slachtoffer] sliep en/of onder invloed van alcohol verkeerde) en/of heeft verdachte erg actief bovenvop die [slachtoffer] bewogen en/of (vervolgens/daarbij) meermalen, althans eenmaal, met zijn, verdachtes, penis in/tegen de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gestoten;
art 243 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 10 oktober 2004 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer], van wie verdachte wist dat die [slachtoffer] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat die [slachtoffer] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers is verdachte (naakt) op die (bij haar onderlichaam onblote) [slachtoffer] gaan
liggen, terwijl hij wist dat die [slachtoffer] lag te slapen en/of onder invloed van alcohol verkeerde en/of heeft verdachte (vervolgens) erg actief (boven)op die [slachtoffer] bewogen en/of (vervolgens/daarbij) geprobeerd zijn penis in/tegen de vagina van die [slachtoffer] te duwen/stoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 243 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 10 oktober 2004 te [plaats], gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van (een)
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], (naakt) boven op die (aan haar onderlichaam ontblote) [slachtoffer] is gaan zitten en/of (vervolgens) bleef zitten en/of (vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] zich hevig verzette en probeerde hem, verdachte, van zich af te duwen) (met kracht) een laken op de mond en neus van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of geduwd gehouden (waardoor die [slachtoffer] niet meer kon ademhalen) en/of (vervolgens) (toen die [slachtoffer] zich bleef verzetten) die [slachtoffer] (met kracht) in haar vagina heeft geknepen en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: 'You can scream, Nobody hears you, Police no come, security has come, police do nothing' of woorden van gelijke strekking en/of (vervolgens) de deur van de kamer waarin verdachte en die [slachtoffer] zich bevonden heeft geblokkeerd (terwijl die [slachtoffer] probeerde de kamer te verlaten) en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (met kracht) bij haar haren heeft vastgepakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 10 oktober 2004 te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]),
(met kracht) een laken op de mond en neus heeft geduwd en/of geduwd gehouden
(waardoor die [slachtoffer] niet meer kon ademhalen) en/of in haar vagina heeft
geknepen en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) bij haar haren heeft
vastgepakt en/of vastgehouden, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn
heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat er onvoldoende bewijs is van het binnendringen met de penis in de vagina.
Met betrekking tot het onder 2 primair tenlastegelegde is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet wettig en overtuigend valt af te leiden dat het door verdachte gebruikte geweld rechtstreeks in verband staat met de seksueel getinte bedoeling van verdachte.
De rechtbank acht op grond van de verklaringen van aangeefster, van de getuigen [getuige1], [getuige2] en [getuige3] wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 10 oktober 2004 te [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer], van wie verdachte wist dat die [slachtoffer] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, handelingen te plegen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], naakt op die bij haar onderlichaam onblote [slachtoffer] is gaan liggen, terwijl hij wist dat die [slachtoffer] lag te slapen en onder invloed van alcohol verkeerde en vervolgens erg actief bovenop die [slachtoffer] heeft bewogen en vervolgens/daarbij geprobeerd zijn penis in/tegen de vagina van die [slachtoffer] te duwen/stoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 10 oktober 2004 te [plaats], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), met kracht een laken op de mond en neus heeft geduwd en geduwd gehouden (waardoor die [slachtoffer] niet meer kon ademhalen) en in haar vagina heeft geknepen en met kracht bij haar haren heeft vastgepakt en vastgehouden, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder 1 subsidiair en onder 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Hetgeen de rechtbank als bewezen heeft aangenomen levert de volgende strafbare feiten op:
1. Poging tot met iemand van wie hij weet dat zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeert, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Strafbaarheid van de verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Bij de bepaling van de straf, die aan de verdachte zal worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met:
a) - de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de vordering van de officier van justitie: 24 maanden gevangenisstraf;
b) - de persoon van de verdachte zoals naar voren is gekomen uit:
- de inhoud van een uittreksel uit het algemeen documentatieregister omtrent verdachte d.d. 11 oktober 2004. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake van enig strafbaar feit is veroordeeld.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder in aanmerking dat sprake is van ernstige feiten. Verdachte heeft geprobeerd gemeenschap te hebben met een 16-jarig meisje waarvan hij wist dat zij onder invloed van alcohol verkeerde en in bewusteloze toestand op bed lag. Verdachte heeft deze omstandigheden zelf bewerkstelligd door het slachtoffer dronken te voeren en haar op zijn bed te leggen ondanks waarschuwingen van de vriend van het slachtoffer.
Toen bleek dat het slachtoffer (voor verdachte) vroegtijdig wakker werd en zij zich tegen verdachtes handelen verzette heeft verdachte vervolgens niet geschroomd door fors geweld te gebruiken het slachtoffer te mishandelen met het doel haar rustig te houden om daarmee ontdekking te voorkomen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 57, 243 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart het onder onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van ACHTTIEN MAANDEN.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd, die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. J.M.M. van Woensel, voorzitter, P.H.M. Smeets en C.L.B. Kocken, rechters, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 29 juni 2006.