ECLI:NL:RBGRO:2006:AY7259

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
31 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670242-06
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Holsink
  • A. Gerding
  • J. Depping
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Drie jaren gevangenisstraf voor overval op juwelierszaak met ernstig letsel aan slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 31 augustus 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige overval op een juwelierszaak in de binnenstad van Groningen op 24 januari 2005. De verdachte, samen met twee mededaders, heeft met geweld en bedreiging met een op een echt vuurwapen gelijkend voorwerp de juwelierszaak overvallen. Tijdens de overval zijn twee medewerksters ernstig gewond geraakt door het geweld dat door de mededaders werd toegepast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders de toegang tot de juwelierszaak hebben verkregen door middel van braak en dat de overval voorafgegaan is door geweld en bedreiging tegen de aanwezige slachtoffers.

De verdachte heeft aangevoerd dat hij onder dwang van de Russische maffia handelde en dat hij zich in een staat van psychische overmacht bevond. De rechtbank heeft dit verweer echter als onaannemelijk afgewezen, omdat er geen bewijs was dat de verdachte onder dwang handelde. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten, omdat deze niet bewezen konden worden. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 670242-06
datum uitspraak: 31 augustus 2006
op tegenspraak
raadsman: mr. Hoekstra
vonnis van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in [geboortejaar],
thans preventief gedetineerd in [HvB].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 augustus 2006.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
hij op of omstreeks 24 januari 2005 in de gemeente Groningen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen zes horloges en/of een of meer sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die horloge(s) en/of siera(a)d(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
- die [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft toegevoegd: "Kop dicht", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] heeft geschopt en/of getrapt, en/of
- een op een echt vuurwapen gelijkend (speelgoed)pistool, althans (speelgoed)wapen, heeft gericht op, althans gehouden in de richting van en/of getoond aan die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4], en/of met genoemd voorwerp heeft geslagen in de richting van die [slachtoffer 4], en/of
- met een hamer, althans een hard voorwerp, die [slachtoffer 3] op/tegen diens hoofd heeft geslagen, althans getroffen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld.
De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 januari 2005 in de gemeente Groningen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes horloges, toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], waarbij verdachte en zijn mededaders die horloges onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders,
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], heeft toegevoegd: "Kop dicht" en
- die [slachtoffer 1] heeft geschopt, en
- een op een echt vuurwapen gelijkend (speelgoed)pistool heeft gericht op
die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4], en met genoemd voorwerp heeft geslagen in de richting van die [slachtoffer 4], en
- met een hamer die [slachtoffer 3] tegen diens hoofd heeft geslagen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
KWALIFICATIE
Hetgeen de rechtbank als bewezen heeft aangenomen levert het volgende strafbare feit op:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd onder dwang van de Russische maffia en dat hij daardoor verkeerde in een staat van psychische overmacht, zodat verdachte niet kan worden aangemerkt als strafbare dader. Verdachte zou daarom moeten worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Dit verweer komt de rechtbank onaannemelijk voor, zodat het beroep op psychische overmacht dient te worden afgewezen. Voorzover er al uitgegaan zou moeten worden van de juistheid van het verhaal van verdachte - quod non - dan is de rechtbank van oordeel dat uit het proces-verbaal c.q. de verklaringen van verdachte ter terechtzitting niet gebleken is van een drang of dwang waaraan verdachte geen weerstand heeft kunnen bieden.
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf, die aan de verdachte zal worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met:
a)- de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de vordering van de officier van justitie, te weten 3 jaren gevangenisstraf met aftrek van voorarrest;
b) - de persoon van de verdachte zoals naar voren is gekomen uit:
- het onderzoek op de terechtzitting d.d. 17 augustus 2006;
- de inhoud van een uittreksel uit het algemeen documentatieregister omtrent verdachte d.d. 8 mei 2006. Hieruit blijkt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld wegens het plegen van soortgelijke feiten.
Vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het navolgende in aanmerking.
Verdachte heeft samen met twee anderen een juwelierszaak overvallen. Bij het betreden van de juwelierszaak heeft één van verdachtes mededaders een medewerkster forse schoppen gegeven, ten gevolge waarvan zij ernstig letsel heeft opgelopen. Tevens zijn de twee aanwezige medewerksters bedreigd met een op een echt vuurwapen gelijkend voorwerp. Daarna is het genoemde voorwerp gericht op twee andere medewerkers die als gevolg van het tumult kwamen toegesneld. Met deze medewerkers is het tot een gewelddadige confrontatie gekomen. Eén van verdachtes mededaders heeft hierbij niet nagelaten met genoemd voorwerp in de richting van één van hen te slaan en heeft de ander tegen diens hoofd geslagen met een hamer.
Hoewel verdachte niet degene is geweest die het feitelijke geweld heeft toegepast op de personen in de winkel, blijkt uit de wijze waarop er door de verdachte en zijn mededaders is opgetreden, dat er sprake is geweest van een taakverdeling - waarbij verdachte (het kapot slaan van) de vitrines van de juwelier voor zijn rekening heeft genomen - en dat verdachte en zijn mededaders bewust hebben samengewerkt en de overval gezamenlijk hebben uitgevoerd. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij van tevoren niet wist dat er geweld zou worden toegepast en dat hij ervan uitging dat het personeel van de winkel rustig zou blijven. De rechtbank is echter van oordeel dat verdachte, door samen met - naar hij stelt - voor hem onbekende personen een overval te plegen, het risico heeft genomen dat (één van) zijn mededaders anders zou(den) handelen dan wellicht van tevoren was afgesproken. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat mensen die worden overvallen in paniek kunnen raken en zeker niet rustig zullen blijven. Anders dan de raadsman van verdachte heeft betoogd is de rechtbank dan ook van oordeel dat er geen aanleiding is verdachte een lagere straf op te leggen dan aan zijn mededaders is opgelegd.
Op dit bijzonder ernstige feit waarbij ernstig letsel is toegebracht aan twee slachtoffers kan geen andere straf volgen dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur, zulks temeer omdat de ervaring leert, dat slachtoffers van dergelijke overvallen veelal een langdurige en ernstige psychische nasleep van het gebeuren ondervinden en het feit aanzienlijke beroering heeft veroorzaakt in de samenleving.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd, die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. Holsink, voorzitter, Gerding en Depping, in tegenwoordigheid van Den Held als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 augustus 2006.