ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ3024
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.R. van Baak-Klijnsma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toekenning nasalaris in civiele procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 18 oktober 2006, is een verzoek tot toekenning van nasalaris afgewezen. De verzoekende partij, vertegenwoordigd door Bureau Mercuur, had een verzoekschrift ingediend op 18 mei 2006, waarin werd verzocht om een bevelschrift tegen de verweerder voor een bedrag van € 50,00 wegens nasalaris van de gemachtigde. De gemachtigde had na het vonnis verschillende werkzaamheden verricht, waaronder het bespreken van de uitspraak met de verzoekende partij en het aanmanen van de verweerder tot betaling.
De verweerder is echter niet in rechte verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De kantonrechter overweegt dat de regeling van artikel 237, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) betrekking heeft op proceskosten die ten tijde van de vonniswijzing niet konden worden begroot. Werkzaamheden die buiten de procedure plaatsvinden, zoals incassowerkzaamheden, vallen niet onder deze regeling. Dit betekent dat de besprekingen en correspondentie met de debiteur niet als proceskosten kunnen worden aangemerkt.
De kantonrechter concludeert dat de overige werkzaamheden, zoals door de verzoekende partij omschreven, niet van een zodanige aard zijn dat deze als factor voor nakosten kunnen worden begroot. De werkzaamheden zijn te algemeen en niet substantieel genoeg om in aanmerking te komen voor vergoeding. Gezien de huidige incassopraktijk, die gekenmerkt wordt door standaardisering en automatisering, is het verzoek om nasalaris afgewezen. De kantonrechter wijst het verzoek dan ook af.