ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ5025

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
21 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670434-05
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Brink
  • A. Stuiver
  • J. Gerding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere gewapende overvallen met TBS en gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 21 december 2006 uitspraak gedaan tegen een 39-jarige man die werd beschuldigd van het plegen van vier gewapende overvallen. De verdachte, die al eerder was veroordeeld tot TBS met dwangverpleging, heeft tijdens de overvallen geweld niet geschuwd. Bij een overval op een supermarkt heeft hij schoten gelost en bij een juwelierszaak heeft hij meerdere mensen gegijzeld. De rechtbank heeft op basis van een rapport van het Pieter Baan Centrum, waarin werd vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een gemengde persoonlijkheidsstoornis, besloten tot oplegging van TBS met dwangverpleging naast een gevangenisstraf van zes jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn geestelijke toestand, verantwoordelijk was voor zijn daden, maar dat deze in verminderde mate aan hem konden worden toegerekend. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de overvallen op de slachtoffers, waarvan sommigen psychische schade hebben opgelopen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en TBS met dwangverpleging, waarbij de veiligheid van de samenleving voorop staat. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die door de verdachte erkend zijn. De rechtbank heeft ook diverse in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 670434-05
datum uitspraak: 21 december 2006
op tegenspraak
raadsman: mr. Schoo
vonnis van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren in 1967,
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 november 2005, 31 januari 2006, 20 april 2006, 20 juni 2006, 12 september 2006 en 7 december 2006.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
(Overval Juwelier Hazekamp)
hij op of omstreeks 20 juli 2005 in de gemeente Groningen ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een
ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
(een) medewerkster(s) van Juwelier Hazekamp, te weten [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], te dwingen tot de afgifte van
sieraden en/of geld en/of horloges, in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan voornoemde Juwelier Hazekamp, in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, met voormeld oogmerk
- (voorzien van een masker) die Juwelier, gevestigd aan het A-Kerkhof, is
binnengegaan en/of
- zichtbaar voor voornoemde [slachtoffer 2] en/of een in de Juwelier aanwezige
klant, te weten [slachtoffer 4], een vuurwapen (gas/alarmpistool) heeft
doorgeladen en/of
- (daarbij) de woorden: 'Dit is een overval!' heeft geuit en/of
- voornoemd vuurwapen heeft gericht op en/of getoond aan die [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- die [slachtoffer 3] heeft gedwongen, althans ertoe heeft gebracht, een (door verdachte
meegebrachte) plastic tas te vullen met horloges,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
EN/OF
hij op of omstreeks 20 juli 2005 in de gemeente Groningen (in Juwelier
Hazekamp, gevestigd aan het A-Kerkhof) opzettelijk één of meer personen,
genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden, immers heeft verdachte met dat opzet
- terwijl die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
zich in voornoemde Juwelier bevonden, de voordeur van die Juwelier met
stoelen gebarricadeerd en/of
- die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] (krachtig) vastgepakt
en/of meegesleurd/meegenomen en/of geduwd en/of
- (zichtbaar voor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4]) een vuurwapen
(gas/alarmpistool) doorgeladen en/of
- voornoemd vuurwapen heeft gericht op en/of getoond aan die [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of hen (daarbij) de woorden: 'Hier blijven!
Ik schiet hoor!' toegevoegd en/of
- de woorden geuit dat hij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] in gijzeling zou nemen en/of
- hen (aldus) belet die Juwelier te verlaten;
art 282 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
(Overval Spar)
hij op of omstreeks 13 juli 2005 in de gemeente Groningen met het oogmerk om
zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte
van een geldbedrag (in totaal ongeveer 575 euro), in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
en/of winkelbedrijf Spar, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat verdachte
- (met een masker) supermarkt Spar, gevestigd aan de Jacob van Ruysdaelstraat,
is binnengegaan en/of
- (aldaar) (meermalen) met een (nep)vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, een schot heeft gelost en/of
- voornoemd (nep)vuurwapen, althans voornoemd op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, en/of een stroomstootwapen op voornoemde [slachtoffer 5] en/of
[slachtoffer 6] heeft gericht, althans aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6]
heeft getoond, en/of
- (daarbij) de volgende woorden heeft gebezigd: 'Geld, geld, hierin doen!',
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
(Overval ABN Amro)
hij op of omstreeks 05 juli 2005 in de gemeente Groningen met het oogmerk om
zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot de
afgifte van een portemonnee met inhoud (waaronder diverse pasjes en/of een
biljet van 25 gulden en/of Japanse bankbiljetten) en/of een briefje van 10
euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
voornoemde [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of ABN Amro, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte
- (met een masker) het bankfiliaal van de ABN Amro, gevestigd aan de
Oosterhamrikkade, is binnengegaan en/of
- (aldaar) (meermalen) met een (nep)vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, een schot heeft gelost en/of
- voornoemd (nep)vuurwapen, althans voornoemd op een vuurwapen gelijkend
voorwerp op [slachtoffer 9] heeft gericht en/of aan die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 7]en/of [slachtoffer 10] heeft getoond en/of
- een stroomstootwapen op voornoemde [slachtoffer 8] heeft gericht, althans aan die [slachtoffer 8] heeft getoond, en/of
- (daarbij) de volgende woorden heeft gebezigd: 'Doe rustig. Dit is een
overval! Stop al het geld in de tas!' en/of 'Dan maar jullie portemonnees',
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
(Overval Milo)
hij op of omstreeks 23 juni 2005 in de gemeente Groningen met het oogmerk om
zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 11] heeft gedwongen tot de afgifte van
een geldbedrag (ter hoogte van ongeveer 360 euro), in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12] en/of winkelbedrijf Milo, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- (met een masker) winkelbedrijf Milo, gevestigd aan de Kraneweg, is
binnengegaan en/of
- (aldaar) (meermalen) met een (nep)vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, een schot heeft gelost en/of
- voornoemd (nep)vuurwapen, althans voornoemd op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, en/of een stroomstootwapen op voornoemde [slachtoffer 11] heeft gericht,
althans aan die [slachtoffer 11] heeft getoond, en/of
- (daarbij) de volgende woorden heeft gebezigd: 'Dit is een overval! Doe hier
geld in, snel!', althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot 6 jaren gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 20 juli 2005 in de gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld medewerksters van Juwelier Hazekamp, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], te dwingen tot de afgifte van sieraden en geld en horloges, toebehorende aan voornoemde Juwelier Hazekamp, met voormeld oogmerk
- voorzien van een masker die Juwelier, gevestigd aan het A-Kerkhof, is binnengegaan en
- zichtbaar voor voornoemde [slachtoffer 2] en een in de Juwelier aanwezige klant, te weten [slachtoffer 4], een vuurwapen (gas/alarmpistool) heeft doorgeladen en
- daarbij de woorden: 'Dit is een overval!' heeft geuit en
- voornoemd vuurwapen heeft gericht op en getoond aan die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en
- die [slachtoffer 3] heeft gedwongen een (door verdachte meegebrachte) plastic tas te vullen met horloges,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
EN
hij op 20 juli 2005 in de gemeente Groningen (in Juwelier Hazekamp, gevestigd aan het A-Kerkhof) opzettelijk [slachtoffer 1] en [ slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft verdachte met dat opzet
- terwijl die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zich in voornoemde Juwelier bevonden, de voordeur van die Juwelier met stoelen gebarricadeerd en
- die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] (krachtig) vastgepakt en meegenomen en geduwd en
- (zichtbaar voor die [slachtoffer 2]) een vuurwapen (gas/alarmpistool) doorgeladen en
- voornoemd vuurwapen heeft gericht op en getoond aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en hen daarbij de woorden: 'Hier blijven! Ik schiet hoor!' toegevoegd en
- de woorden geuit dat hij die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in gijzeling zou nemen en
- hen (aldus) belet die Juwelier te verlaten;
2.
hij op 13 juli 2005 in de gemeente Groningen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal ongeveer 575 euro), toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 5]en/of [slachtoffer 6] en/of winkelbedrijf Spar, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- met een masker supermarkt Spar, gevestigd aan de Jacob van Ruysdaelstraat, is binnengegaan en
- aldaar meermalen met een (nep)vuurwapen een schot heeft gelost en
- voornoemd (nep)vuurwapen en een stroomstootwapen aan die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft getoond, en
- (daarbij) de volgende woorden heeft gebezigd: 'Geld, geld, hierin doen!';
3.
hij op 05 juli 2005 in de gemeente Groningen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee met inhoud (waaronder diverse pasjes en een biljet van 25 gulden en Japanse bankbiljetten) en een briefje van 10 euro, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 7] en/of ABN Amro, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- met een masker het bankfiliaal van de ABN Amro, gevestigd aan de Oosterhamrikkade, is binnengegaan en
- aldaar met een (nep)vuurwapen een schot heeft gelost en
- voornoemd (nep)vuurwapen op [slachtoffer 9] heeft gericht en aan die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 10] heeft getoond en
- een stroomstootwapen op voornoemde [slachtoffer 8] heeft gericht, en
- daarbij de volgende woorden heeft gebezigd: 'Doe rustig. Dit is een overval! Stop al het geld in de tas!' en 'Dan maar jullie portemonnees';
4.
hij op 23 juni 2005 in de gemeente Groningen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 11] heeft gedwongen tot de afgifte van
een geldbedrag (ter hoogte van ongeveer 360 euro), toebehorende aan [slachtoffer 12] en/of winkelbedrijf Milo, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- met een masker winkelbedrijf Milo, gevestigd aan de Kraneweg, is binnengegaan en
- aldaar meermalen met een (nep)vuurwapen een schot heeft gelost en
- een stroomstootwapen op voornoemde [slachtoffer 11] heeft gericht, en
- daarbij de volgende woorden heeft gebezigd: 'Dit is een overval! Doe hier
geld in, snel!';
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1.
de voortgezette handeling van poging tot afpersing EN opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
2, 3 en 4 telkens:
afpersing.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de
door het Pieter Baan Centrum uitgebrachte multidisciplinaire rapportage d.d. 1 juni 2006, opgemaakt door I.M. van Woudenberg, psycholoog en J.H. van Renesse, psychiater.
De conclusie van dit rapport luidt, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en afhankelijke trekken.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het ad informandum gevoegde feit, zoals deze op de dagvaarding is vermeld en dat door verdachte is erkend.
Vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hoogte hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft een aantal winkels en bedrijven op klaarlichte dag overvallen. Hij heeft dit op een berekenende wijze gedaan door, voorzien van een masker en van wapens, de betreffende bedrijven binnen te gaan, waarbij hij, om te voorkomen dat hij later herkend zou worden een tatoeage in zijn nek had afgeplakt met een pleister en zijn vingers had getaped zodat hij geen vingerafdrukken zou achterlaten. Hij heeft niet geaarzeld schoten te lossen met het door hem meegebrachte pistool, dat weliswaar geen echt pistool bleek te zijn, maar waarmee hij de slachtoffers schrik en angst heeft aangejaagd. Verdachte heeft verklaard dat hij deze overvallen heeft gepleegd omdat hij geld nodig had om zijn dochter in materieel opzicht alles te kunnen geven. De rechtbank is van oordeel dat die wens volstrekt niet in verhouding staat tot de ellende die hij zijn slachtoffers heeft toegebracht. Een van de slachtoffers (die werkzaam was bij de door verdachte overvallen juwelier) heeft hieronder zodanig geleden dat zij ontslag heeft genomen. Verdachte heeft in een kort tijdsbestek verschillende mensen, zowel winkel- en bankpersoneel als toevallig aanwezige klanten, de schrik van hun leven bezorgd. Een van de slachtoffers heeft zich onder behandeling moeten stellen van een psycholoog, een ander slachtoffer heeft aangegeven dat de overval grote psychische gevolgen voor haar heeft gehad.
De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten en dat verdachte eerder ter beschikking gesteld is geweest.
Tenslotte neemt de rechtbank bij het opleggen van de vrijheidsstraf in aanmerking de conclusies van voormelde psychiatrische en psychologische onderzoeksrapportages, dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
Motivering maatregel terbeschikkingstelling
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, bij wie tijdens het begaan van het bewezenverklaarde gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens bestond, ter beschikking moet worden gesteld omdat:
- het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen en strafbaar verklaarde telkens een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld;
- de algemene veiligheid van personen de oplegging van die maatregel eist.
De rechtbank heeft hierbij de rapporten en adviezen in aanmerking genomen die over de persoonlijkheid van verdachte zijn uitgebracht, alsmede de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde en het feit dat verdachte veelvuldig voor misdrijven is veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte tevens van overheidswege moet worden verpleegd omdat:
- de algemene veiligheid van personen de verpleging eist.
De rechtbank heeft dit oordeel verder gegrond op :
- het advies van de gedragsdeskundigen I.M. van Woudenberg, psycholoog, en J.H. van Renesse, psychiater. Het advies d.d. 1 juni 2006 houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
Betrokkene is een matig begaafde man met een gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en afhankelijke trekken. De kern van de stoornis ligt in de basale onmachtsgevoelens en de afhankelijkheid van een zorgzame en consistente externe structuur (relatie, huisvesting, werk). Bij het ontbreken van deze structuur is betrokkene geneigd tot het antisociaal uitageren van zijn onderliggende gevoelens van onmacht en onvrede, en het daarbij tevens narcistisch bevredigen van zijn behoefte aan waardering.
Het risico op recidive van feiten als thans ten laste zijn gelegd, waarbij de traumatische ervaringen voor de slachtoffers groot zijn, achten wij groot. Op klinische gronden wordt het risico op recidive hoger ingeschat, gezien betrokkenes onmacht, de grote afhankelijkheid van een externe structuur en de geringe beschikbaarheid van persoonlijke steun in de nabije toekomst.
- de aanvulling op voornoemd rapport, gegeven bij briefrapport d.d. 16 augustus 2006 door I.M. van Woudenberg, psycholoog, en J.H. van Renesse, psychiater. Deze aanvulling
houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
De noodzakelijk geachte begeleiding van betrokkene lijkt slechts gerealiseerd te kunnen worden vanuit een TBS-kliniek zodat alsnog geadviseerd moet worden tot oplegging van een TBS-maatregel met bevel tot verpleging.
De rechtbank is van oordeel dat bovengenoemd rapport van het Pieter Baan Centrum voldoende aanleiding geeft tot het opleggen van de maatregel. Hoewel verdachte volgens de rapporteurs aanvankelijk weigerachtig is geweest in het meewerken aan het onderzoek, vermelden de rapporteurs dat dit in de loop van de gesprekken zodanig veranderde dat een onderzoek goed mogelijk bleek.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten
- masker,
- verband (pleister),
- een damesfiets,
- 2 plastic tassen,
- rugzak,
- een pet,
moet worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en dat de strafbare feiten met behulp van deze voorwerpen zijn gepleegd.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten
- een pistool,
- boksbeugel,
- munitie,
- imitiatiewapen,
moet worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet of het algemeen belang.
Verder is uit het onderzoek op de terechtzitting gebleken, dat met behulp van deze voorwerpen de strafbare feiten zijn gepleegd.
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten
- Australian rode trainingsjas,
- baardtrimmer,
moet worden teruggegeven aan verdachte [verdachte].
Vordering van de benadeelde partij
Feit 1
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde 1], wonende te [woonplaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Gebleken is dat de benadeelde partij zijn oorspronkelijke vordering heeft teruggebracht tot een bedrag van EUR 1.000,00, welk schadebedrag door verdachte is erkend. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van EUR 1.000,00.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij
Feit 1
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van EUR 2.387,12. De verdachte heeft erkend dat de benadeelde partij de schade ter hoogte van dit bedrag heeft geleden.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 45, 56, 57, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 (ZES) jaren.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de veroordeelde ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart verbeurd:
- masker,
- verband (pleister),
- een damesfiets,
- 2 plastic tassen,
- rugzak,
- een pet.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- een pistool,
- boksbeugel,
- munitie,
- imitiatiewapen.
Gelast de teruggave van:
- Australian rode trainingsjas,
- baardtrimmer
aan veroordeelde [veroordeelde].
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 1)
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 1.000,00 (zegge éénduizend euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van EUR 1.000,00 (zegge éénduizend euro) ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 1.000,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 1)
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van EUR 2.387,12 (zegge tweeduizend en driehonderdzevenentachtig euro en 12 cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van EUR 2.387,12 (zegge tweeduizend en driehonderdzevenentachtig euro en 12 cent) ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 47 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 2.387,12 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. Brink, voorzitter, Stuiver en Gerding, in tegenwoordigheid van Den Held, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2006.