ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ5265

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
27 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670479-06
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Holsink
  • Smeets
  • Van Woensel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor vrijheidsberoving en mishandeling van zijn hoogzwangere ex-echtgenote

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 27 december 2006 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een man van Turkse afkomst, die werd beschuldigd van het wederrechtelijk beroven van de vrijheid van zijn hoogzwangere ex-echtgenote. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, vanwege zijn gewelddadige gedrag op 18 september 2006. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De feiten vonden plaats in de nacht van 18 op 19 september 2006, toen de verdachte zijn ex-vrouw uit de woning van haar schoonzus haalde, waarbij hij geweld gebruikte en dreigende woorden uitsprak. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de aangeefster en verschillende getuigen, die allemaal wezenlijk overeenkwamen in hun beschrijvingen van de gebeurtenissen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een ernstige inbreuk had gemaakt op de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer, wat niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk leed had veroorzaakt. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten. De opgelegde straf was bedoeld om te voorkomen dat de verdachte zich in de toekomst opnieuw schuldig zou maken aan soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670479-06
datum uitspraak: 27 december 2006
op tegenspraak
raadsman: mr. W. Schoo
vonnis van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd te [plaats van detentie].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
14 december 2006.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
hij in of omstreeks de nacht van 18 september 2006 op 19 september 2006, in de
gemeente [gemeentenaam] en/of in de gemeente [gemeentenaam], in elk geval in het
arrondissement [arrondissement],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
een vrouw, genaamd [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en/of beroofd gehouden,
immers heeft/is hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn
mededader(s), althans alleen, met dat opzet
- naar de woning waar die [slachtoffer] toen verbleef, te weten de woning
[adres] te [plaatsnaam], gegaan en/of (vervolgens)
- bij die woning lagndurig en/of op indringende wijze aangebeld, en/of
- (nadat de/een toegangsdeur van die wwoning werd geopend) die woning binnen
gedrongen, althans binnen gegaan, en/of
- een of meer in die woning verblijvende personen met een stroomstootwapen een
of meer stroomstoten toegediend, althans met een stroomstootwapen, althans
met een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp een of meer prikkende
bewegingen gemaakt naar en/of in de richting van een of meer in die woning
aanwezige personen, en/of
- (daarbij) roepend/zeggend "Waar zijn ze?", "Waar is [slachtoffer]?", "Waarom
beschermen jullie haar?", "Waarom krijg ik niet te horen dat ze terug is?",
en/of "Overhandig mij haar. Ik zal haar doden", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] (wetende dat zij toen (hoog)zwanger was) gestompt en/of
geslagen,
- en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (aan de haren) naar buiten
getrokken/geduwd en/of/althans een (aldus) zodanig dreigende situatie voor die
[slachtoffer] geschapen dat zij, die [slachtoffer], zich genoodzaakt zag met
verdachte en/of zijn mededader(s) mee te gaan, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] in een auto gezet, althans laten plaats nemen,
en/of
- die [slachtoffer] in die auto meegenomen/vervoerd naar een woning aan [adres] te [plaatsnaam];
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
A. hij op of omstreeks in of omstreeks de nacht van 18 september 2006 op 19
september 2006, in de gemeente [gemeentenaam],
(telkens) opzettelijk mishandelend
een persoon (te weten [slachtoffer]), heeft gestompt en/of geslagen, waardoor
deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden,
en/of
een persoon (te weten [getuige 1]), heeft geslagen en/of gestompt en/of
getrapt en/of geschopt en/of geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
B. hij in of omstreeks de nacht van 18 september 2006 op 19 september 2006, in
de gemeente [gemeentenaam],
een vrouw, genaamd [slachtoffer], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte die
[slachtoffer] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Wanneer wij door de
politie worden aangehouden moet je zeggen dat wij gewoon gaan praten met
elkaar. Als je iets anders zegt dan zal je het met de dood moeten bekopen",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
en/of
een vrouw, genaamd [getuige 2], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk dreigend met een stroomstootwapen, althans met een op een
stroomstootwapen gelijkend voowerp, een of meer prikkende bewegingen gemaakt
naar en/of in de richting van die [getuige 2] en/of (daarbij) deze dreigend
de woorden toegevoegd : "Ik vermoord je als ik erachter kom dat jij jouw tante
en neefjes hebt geholpen", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Bewezenverklaring
Verdachte heeft ontkend dat hij het hem ten laste gelegde heeft gepleegd.
De raadsman heeft ter terechtzitting betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde gelet op de vele tegenstrijdigheden die voorkomen in de verklaringen van de aangeefster en die van de getuigen en de mogelijkheid dat de betrokken personen hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd.
De rechtbank deelt dit standpunt niet. Door de hieronder opgenomen wettige bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht de rechtbank wettig bewezen en heeft de rechtbank de overtuiging verkregen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan:
- de aangifte van [slachtoffer] d.d. 19 september 2006 (paragraaf 14 van voornoemd dossier) dat zij de avond ervoor in de woning van haar schoonzus aan de [adres] te [plaatsnaam] al op bed lag toen ze de stem van haar ex-man in de woning hoorde, die riep "Waar is [slachtoffer]? Waarom beschermen jullie haar? Waarom krijg ik niet te horen dat ze terug is? Overhandig mij haar. Ik zal haar doden.", dat zij naar beneden is gegaan en zag dat haar ex-man iets in zijn handen had dat vonkte en waarmee hij de zoon van haar schoonzus mishandelde, dat zij tussen hen in is gaan staan en tegen haar ex-man heeft gezegd dat ze alles zou doen wat hij wilde als hij maar zou stoppen, dat zij vervolgens van haar ex-man een harde vuistslag kreeg, dat zij pas weer een beetje bij haar positieven kwam toen zij bij haar ex-man in de auto zat waarmee hij naar [plaatsnaam], naar zijn zus, is gereden;
- de aangifte van [getuige 1] d.d. 19 september 2006 (paragraaf 44 van voornoemd dossier) dat zijn oom de avond ervoor omstreeks 23.10 uur bij de woning verscheen en dat hij nadat hij de deur op een kier had geopend, door zijn oom met een knetterend wapen werd geprikt waardoor deze kans zag het huis binnen te dringen onderwijl roepend om [slachtoffer], die eenmaal beneden aangekomen zei "Je bent voor mij gekomen, doe met me wat je wil maar laat de kinderen met rust" waarop zij van verdachte een klap in haar gezicht kreeg waarna [getuige 1] naar buiten is gerend;
- de verklaring van [getuige 2] d.d. 19 september 2006 (paragraaf 24 van voornoemd dossier), dat er de avond ervoor op een gegeven moment langdurig werd aangebeld, dat het haar oom was, dat zij zag dat haar oom nadat deze de woning was binnengestormd, een stroomstootwapen in zijn hand had en daarmee in de richting van haar broer stak die hij ook raakte, dat haar oom onderwijl riep "Waar zijn ze?", dat zij zo bang was dat zij naar buiten is gerend;
- de verklaring van [getuige 3] d.d. 19 september 2006 (paragraaf 25 van voornoemd dossier) dat hij de avond ervoor heeft gezien dat zijn vader door de kier van de deur met in zijn hand een stroomstootwapen prikkende bewegingen maakte in de richting van zijn neef waardoor deze laatste zijn vader niet meer kon tegenhouden, dat zijn moeder beneden kwam en tussen verdachte en zijn neef ging staan en dat zijn vader vervolgens met gebalde vuist zijn moeder sloeg waarna hij zich in het schuurtje heeft verstopt;
- de verklaring van [getuige 4] d.d. 26 september 2006 (paragraaf 33 van voornoemd dossier) dat hij van boven in de gang kon kijken waar hij vonken/flitsen zag en zijn vader hoorde schreeuwen "waar is je tante";
- de verklaringen van [getuige 5] d.d. 19 september 2006 en 21 september 2006 (paragraaf 27 en 28 van voornoemd dossier) dat hij de buurman is van de familie [naam familie] aan de [adres] te [plaatsnaam] en op 18 september 2006 lawaai hoorde in de woning naast de zijne, dat hij naar buiten is gegaan waar hij de buurjongen [getuige 1] uit de woning zag komen rennen, dat zijn buurvrouw, die al buiten stond, hem vertelde dat haar zwager haar schoonzus mee wilde nemen waarna hij de politie gebeld heeft, dat hij toen hij weer buiten kwam een hoogzwangere vrouw huilend in een auto zag stappen en dat zijn buurvrouw en de twee kinderen van de zwangere Turkse vrouw helemaal overstuur waren;
- de verklaringen van de verbalisanten in voornoemd proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september 2006 (paragraaf 13 van voornoemd dossier) dat zij toen zij op 18 september 2006 omstreeks 23.23 uur aankwamen bij de woning aan de [adres] te [plaatsnaam] buiten de woning een aantal kinderen en de buurman aantroffen, dat er een paniekerige sfeer heerste en dat zij bij de in die woning aangetroffen neef van verdachte striemen in zijn nek zagen zitten;
- de verklaring van [getuige 6] d.d. 20 september 2006 (paragraaf 29 van voornoemd dossier) dat zij op de avond van 18 september 2006 samen met haar man [getuige 7] bij [getuige 8] en [verdachte] op bezoek was, dat toen [verdachte] en [getuige 7] weer terug kwamen uit [plaatsnaam] de ex-vrouw van [verdachte] bij hen was, dat in huis een gesprek in het Turks ontstond tussen [verdachte] en zijn ex-vrouw en dat zij stellig de indruk had dat dit een ruziegesprek, dat [getuige 8] ook bleek zag en zichtbaar angstig was en haar vroeg te blijven omdat zij bang was;
- de verklaringen van verdachte d.d. 19 september 2006 en d.d. 25 september 2006 (paragraaf 39 en 41 van voornoemd dossier) en zijn verklaring afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 14 december 2006, dat hij, toen hij erachter kwam dat zijn hoogzwangere ex-vrouw op dat moment in Nederland verbleef, naar haar vermoedelijke verblijfplaats aan de [adres] in [plaatsnaam] is gereden waar zijn neef de deur opendeed, dat zijn neef moeilijk deed en hem niet in de woning wilde toelaten, dat hij zijn neef heeft weggeduwd en zo de woning binnen kon komen, dat hij zag dat [slachtoffer] de trap af en naar hen toe kwam lopen, dat zij met hem mee is gelopen naar buiten en in de auto is gestapt waarna ze naar [plaatsnaam] zijn gereden.
De rechtbank heeft met name de overtuiging bekomen door de inhoud van de verklaring die aangeefster in de nacht van 18 op 19 september 2006 tegenover de politie heeft afgelegd en die is opgetekend in het op ambtseed/-belofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 19 september 2006 (paragraaf 13 van het dossier nr. PL01 PL/06-008131 d.d. 1 november 2006) en de in diezelfde nacht afgelegde verklaring van [getuige 2], het nichtje van verdachte (paragraaf 24 van voornoemd dossier). Gelet op het tijdstip dat deze verklaringen zijn afgelegd hebben aangeefster en voornoemde getuige niet met elkaar kunnen overleggen terwijl hun verklaringen op essentiële punten nagenoeg geheel met elkaar overeenstemmen.
Door of namens verdachte is nog aangevoerd dat de omstandigheid dat [slachtoffer] buiten is blijven wachten terwijl verdachte de auto, die hij een eindje verderop had geparkeerd, ging halen, erop wijst dat zij vrijwillig met verdachte is meegegaan en dat er dus geen sprake is geweest van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Als zij niet met verdachte mee had willen gaan had zij op dat moment immers de hulp kunnen inroepen van de buurman dan wel terug kunnen rennen naar de woning.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank doen de door of namens verdachte aangevoerde omstandigheden niet af aan de conclusie dat de handelingen van verdachte zoals deze in de tenlastelegging zijn opgenomen en hierna bewezen zijn verklaard, een aanzienlijke panieksituatie hebben veroorzaakt en ertoe hebben geleid dat het voor [slachtoffer], die op dat moment 38 weken zwanger was, niet mogelijk was zich te onttrekken aan de macht van verdachte. Gelet hierop is er naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van wederrechtelijke vrijheidsberoving.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 september 2006, in de gemeente [gemeentenaam] en in de gemeente [gemeentenaam], opzettelijk een vrouw, genaamd [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft/is hij, verdachte, met dat opzet
- naar de woning waar die [slachtoffer] toen verbleef, te weten de woning [adres] te [plaatsnaam], gegaan en vervolgens
- bij die woning langdurig en op indringende wijze aangebeld, en
- nadat de toegangsdeur van die woning werd geopend die woning binnengedrongen, en een in die woning verblijvende persoon met een stroomstootwapen stroomstoten toegediend, en
- geroepen/gezegd "Waar zijn ze?", "Waar is [slachtoffer]?", "Waarom beschermen jullie haar?", "Waarom krijg ik niet te horen dat ze terug is?", en "Overhandig mij haar. Ik zal haar doden", en
- die [slachtoffer] (wetende dat zij toen (hoog)zwanger was) gestompt,
- en een (aldus) zodanig dreigende situatie voor die [slachtoffer] geschapen dat zij, die [slachtoffer], zich genoodzaakt zag met verdachte mee te gaan, en
- vervolgens die [slachtoffer] in een auto laten plaats nemen, en
die [slachtoffer] in die auto meegenomen naar een woning aan de [adres] te [plaatsnaam].
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Door een kennelijke vergissing staat in het primair ten laste gelegde telkens "[slachtoffer]" in plaats van "[slachtoffer]". De rechtbank gaat van het laatste uit. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank heeft voorts de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert het volgende strafbare feit op:
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 20 september 2006, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hoogte hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft een zeer ernstige strafbaar feit gepleegd. Nadat hij 's avonds laat bij de woning, waar o.a. zijn ex-vrouw zich bevond, heeft aangebeld en de woning - nadat de deur op een kier werd opengedaan - op brute wijze is binnengedrongen, heeft hij een zeer dreigende situatie gecreëerd voor zijn ex-vrouw, zijn twee kinderen en de leden van het gezin dat aldaar woonachtig was. Verdachte heeft hierbij niet geschroomd om zijn neef te bedreigen en te mishandelen. Hierdoor, en horende aan verdachtes geschreeuw dat het hem om haar te doen was, voelde zijn ex-vrouw zich gedwongen om tussen verdachte en de neef in te gaan staan, en vervolgens, na ook nog een vuistslag van verdachte te hebben gekregen, om in de auto van verdachte te stappen, waarna verdachte haar vervolgens tegen haar wil heeft meegenomen naar de woning van zijn zus in [plaatsnaam]. De rechtbank neemt het verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij tot dergelijk handelen is overgegaan in het bijzijn van zijn kinderen en terwijl hij wist dat zijn ex-vrouw op dat moment hoogzwanger was. Verdachte heeft met zijn handelen een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke bewegingsvrijheid van het slachtoffer en heeft hiermee niet alleen de lichamelijke maar ook de geestelijke integriteit van het slachtoffer op ernstige wijze geschonden. De rechtbank ziet het gedrag van verdachte als een uiting van zijn wil om te kunnen heersen over zijn ex-partner.
Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van misdrijven met een geweldscomponent, dan wel dreiging daarmee
Al het voorgaande in aanmerking nemende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf een passende straf is. Een deel van de vrijheidsstraf zal voorwaardelijk worden opgelegd teneinde te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst wederom aan soortgelijke strafbare feiten schuldig zal maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart het primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 5 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. Holsink, voorzitter, Smeets en Van Woensel, rechter, in tegenwoordigheid van De Groot, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 december 2006.