ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ5339
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse opzegging van een overeenkomst tot opdracht en de gevolgen voor de opdrachtgever
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 19 december 2006, gaat het om de tussentijdse opzegging van een overeenkomst tot opdracht door de gedaagde. De eiser, een hypotheekbemiddelaar, had een overeenkomst gesloten met de gedaagde, maar deze laatste heeft de overeenkomst opgezegd. De kantonrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, hoewel de opdrachtgever de overeenkomst te allen tijde kan opzeggen, de opdrachtnemer recht heeft op een naar redelijkheid vast te stellen loon, zelfs als de opdracht niet is voltooid. Dit is gebaseerd op de artikelen 7:408 en 7:411 van het Burgerlijk Wetboek.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser werkzaamheden heeft verricht en dat de gedaagde geen voordeel heeft genoten van de tussentijdse opzegging. De rechter heeft ook opgemerkt dat de informatieverstrekking door de eiser te wensen overliet, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om het loon van de eiser vast te stellen op een derde van het bedrag dat hij aan de gedaagde in rekening had gebracht. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 345,89 aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De uitspraak benadrukt de rechten van opdrachtnemers bij tussentijdse opzegging van een overeenkomst en de verplichtingen van opdrachtgevers om een redelijk loon te betalen voor reeds verrichte werkzaamheden. De kantonrechter heeft ook de vordering van de eiser met betrekking tot buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat de gedaagde niet de intentie had om te betalen en de communicatie hierover onvoldoende was geweest. De uitspraak is gedaan door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.