RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Zaak\rolnummer: 297480/06-725
Beschikking d.d. 31 juli 2006
de besloten vennootschap Control Seal BV,
gevestigd te Groningen, kantoorhoudende te Appingedam aan de Farmsumerweg 43,
verzoekster, hierna Control Seal te noemen,
gemachtigde mr. J.G.H. Borgdorff, advocaat te Groningen,
[verweerder], wonende te [adres]
verweerder, hierna [verweerder] te noemen,
gemachtigde mr. P. Postma (Stichting Univé Rechtshulp)
Control Seal heeft bij verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 30 juni 2006, verzocht de tussen haar en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden.
[verweerder] heeft zich bij verweerschrift, binnengekomen ter griffie op 18 en 24 juli 2006, tegen het verzoek verzet.
De zaak is, tegelijkertijd met de zaken tussen Control Seal en 27 andere werknemers, behandeld ter terechtzitting van 25 juli 2006. Control Seal, vertegenwoordigd door K.S. Doornbos (verkoper machinaal werk), F.A.C. Steendam (hoofd personeelszaken), T.C. Offens (controller) en P. van der Meer (productieleider), [verweerder] en hun gemachtigden zijn ter zitting verschenen. Van het verhandelde is door de griffier aantekening gehouden.
Nadat partijen hun stellingen hadden toegelicht, Control Seal mede aan de hand van de door haar gemachtigde opgestelde pleitaantekeningen, is de behandeling gesloten en uitspraak bepaald.
1. Als gesteld en niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist kan van het volgende worden uitgegaan.
[verweerder], geboren op 11 maart 1959, is op 30 mei 1994 in dienst getreden bij een van de rechtsvoorgangers van Control Seal. Hij is laatstelijk werkzaam in de functie van CNC-draaier (CNC Operator (2 shift)), tegen een salaris van € 2.044,21 bruto per maand vermeerderd met 8% vakantietoeslag, een ploegentoeslag van € 408,84 en een SAO-toeslag van € 24,55 bruto per maand. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Metalektro van toepassing.
Control Seal heeft een vestiging in Appingedam en in Montfoort. De vestiging in Appingedam (destijds Dresser Industrial Products BV) en Montfoort (destijds Dresser Netherlands BV) maakten deel uit van de afsluiterdivisie DFS van Dresser Inc. Op 1 december 2005 zijn deze vestigingen overgenomen door Cooper Cameron Valves. Vanaf dat moment werd het bedrijf in Appingedam gevoerd onder de naam Cooper Energy Services BV en dat in Montfoort onder de naam Cameron BV.
Op 1 juni 2006 zijn Cooper Energy Services BV (Appingedam) en een gedeelte van Cameron BV (Montfoort) overgenomen door Control Seal. De Ondernemingsraad heeft terzake van deze overname positief geadviseerd maar wel bedongen dat een fonds ter grootte van € 500.000,00 werd vrijgemaakt om eventueel een toekomstig Sociaal Plan te kunnen financieren.
Op 15 juni 2006 heeft de directie van Control Seal de Ondernemingsraad verzocht om advies uit te brengen over haar voornemen om, in verband met slechte bedrijfseconomische omstandigheden, het personeelsbestand over de vestigingen in Appingedam en Montfoort met ongeveer 63 personeelsleden te reduceren. De Ondernemingsraad heeft op 27 juni 2006 positief op het voorgenomen besluit geadviseerd.
In verband met de voorgenomen reorganisatie heeft Control Seal op 27 juni 2006 overeenstemming met de vertegenwoordigers van de Vakverenigingen (FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond) bereikt over een CAO-Sociaal Plan, waarin - voor zover van belang - het volgende is bepaald:
1.2. Toepassing
Het CAO-Sociaal Plan is - binnen de werkingssfeer van de c.a.o.’s in de metalektro - uitsluitend van toepassing op het personeel dat op datum van inwerkingtreding van dit sociaal plan in dienst is van werkgever en waarmee als direct gevolg van de onder 1.1. genoemde aanpassing van het personeelsbestand de arbeidsplaats vervalt.
1.3 Datum inwerkingtreding
Dit CAO-Sociaal Plan treedt in werking op 27 juni 2006.
2.1. Beëindiging dienstverband
Zodra werkgever gerechtigd is tot uitvoering over te gaan van de onder artikel 1.2 genoemde aanpassing van het personeelsbestand zal werkgever de kantonrechter verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de fictieve opzegtermijn (zie onder artikel 2.3). .....
2.3 Opzegtermijn
Voor medewerkers van wie in het kader van deze reorganisatie het dienstverband wordt beëindigd geldt dat partijen in het kader van dit CAO-Sociaal Plan krachtens artikel 7:672 leden 5 en 7 BW overeenkomen dat de opzegtermijn voor werkgever en werknemer één maand bedraagt. (Toelichting: dit geldt dus ook voor de toepassing van de fictieve opzegtermijn.)
3.1. Beëindigingsvergoeding
Aan werknemer wordt bij het einde van het dienstverband een éénmalige uitkering verstrekt, die gebaseerd is op het maandsalaris, lengte dienstverband en de leeftijd van werknemer. .....
De uitkering is gelijk aan AxBxC.
A staat daarbij voor de diensttijd die de werknemer aaneengesloten in dienst is geweest op de peildatum .....
B staat voor beloning .....
C staat voor correctiefactor en is gesteld op 0,30
Als peildatum geldt 1 juli 2006.
Op 7 juli 2006 is namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een “Kennisgeving van Ontvangst CAO-aanmelding” als bedoeld in art. 4 lid 2 van de Wet op de Loonvorming verzonden aan de partijen die bij de totstandkoming van het CAO-Sociaal Plan betrokken waren.
Control Seal produceert en verkoopt afsluiters voor met name de olie-, petro-, petrochemische en gasindustrie. Waar voorheen vooral seriematig werd geproduceerd is er thans met name sprake van enkelstuks werk en kleine series.
In de loop van 2006 heeft een Braziliaanse klant een grote order geannuleerd. Een andere grote klant, Waukesha, heeft besloten geen nieuwe orders meer aan Control Seal te verstrekken.
2. Control Seal stelt dat door het onverwachte verlies van de Braziliaanse order en Waukesha als klant haar orderportefeuille zodanig is teruggelopen dat zij genoodzaakt is de arbeidsovereenkomst met 61 werknemers op zo kort mogelijke termijn te beëindigen. Een juiste toepassing van het afspiegelingscriterium brengt volgens Control Seal mee dat ook de arbeidsovereenkomst met [verweerder] dient te worden beëindigd, onder toekenning van een vergoeding conform het Sociaal Plan.
3. [verweerder] en de andere verweerders hebben, hetzij persoonlijk, hetzij bij gemachtigde, naast hun persoonlijk verweer een aantal verweren aangevoerd die zij, zoals ter zitting is gebleken, allen onderschrijven. Voor zover van belang zal hierna op de verschillende verweerpunten worden ingegaan.
4. De verweerders stellen allereerst dat de kantonrechter niet de aangewezen instantie is de verzoeken te beoordelen nu er sprake is van een collectief ontslag als bedoeld in de Wet Melding Collectief Ontslag. Een dergelijk collectief ontslag dient volgens verweerders beoordeeld te worden door de CWI tenzij er sprake is van een zodanige plotseling opgekomen noodsituatie dat het oordeel van de CWI niet in redelijkheid kan worden afgewacht. Van een dergelijke noodsituatie is volgens verweerders geen sprake.
De kantonrechter overweegt allereerst dat door de wet geen enkele beperking aan haar bevoegdheid wordt gesteld. Uiteraard geldt wel dat zij geen ontbindingen dient uit te spreken als zij niet tot een inhoudelijke beoordeling in staat is en zij niet overtuigd is geraakt van de noodzaak van de voorgestelde reorganisatie.
Control Seal heeft ter onderbouwing van haar verzoek stukken met betrekking tot haar financiële positie in het geding gebracht. Deze stukken zijn door verweerders, niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Voorts heeft zij ter onderbouwing van haar stelling dat 40% van haar orderportefeuille is komen te vervallen ter terechtzitting uiteengezet dat in de periode dat het bedrijf behoorde tot de Cooper Camerongroep een grote order, die door de Braziliaanse vestiging van het bedrijf met een Braziliaanse klant was afgesloten, intern is doorgeschoven naar de vestiging in Appingedam. Om die order te kunnen uitvoeren zijn grote hoeveelheden voorraden aangeschaft waarna men is begonnen met de werkzaamheden. Na de overname is bekend geworden dat de betreffende klant zich beroepen heeft op een ontbindende voorwaarde in het contract die bij de vestiging in Appingedam niet bekend was. Dat betekent volgens Control Seal niet alleen dat het verwachte nettoresultaat van € 1.400.000,00 zal uitblijven, maar ook dat men blijft zitten met € 800.000,00 aan verder niet te gebruiken materialen. De gemachtigden van verweerders hebben één en ander in twijfel getrokken maar desgevraagd hebben de verweerders zelf ter zitting bevestigd dat men in de loop van dit jaar in het bedrijf is begonnen met de werkzaamheden voor deze Braziliaanse order en dat dit werk nu is stilgelegd. Daarnaast staat ook vast dat de orders voor een andere grote klant, Waukesha, in belangrijke mate zijn of komen te vervallen.
Gezien de instemming van de OR kan er van worden uitgegaan dat ook zij overtuigd is van de noodzaak tot reorganisatie. Datzelfde geldt voor de vakbonden FNV en CNV die niet alleen hebben ingestemd met een verkorting van de opzegtermijn tot één maand maar ook met ontbinding door de kantonrechter met een vergoeding op basis van de kantonrechtersformule met correctiefactor 0,3.
De kantonrechter acht gezien het voorgaande de bedrijfseconomische noodzaak tot reorganisatie voldoende aannemelijk. Overigens heeft Control Seal ter zitting aangeboden om aan de ontbinding de wederindiensttredingsvoorwaarde van artikel 4:5 van het Ontslagbesluit te verbinden.
5. De kantonrechter is overigens met Control Seal van oordeel dat de opstelling van de vertegenwoordigers van FNV en CNV die in deze zaak als gemachtigde voor een aantal verweerders optreden, volstrekt ongeloofwaardig is en twijfel zaait aan de betrouwbaarheid van de vakbonden. Het gaat niet aan dat de bonden eerst met een werkgever afspraken maken over een reorganisatie en daarbij de gang naar de kantonrechter overeenkomen om dan vervolgens, als gemachtigde van een individuele werknemer, de noodzaak van die reorganisatie in twijfel te trekken en te stellen dat de kantonrechter niet in staat is deze te beoordelen. Dat de gemachtigde voor het individuele belang van de werknemer dient op te komen, zoals bijvoorbeeld in het geval dat het afspiegelingsbeginsel niet op de juiste wijze is gehanteerd of de persoonlijke omstandigheden van een werknemer moeten leiden tot een hogere vergoeding, staat buiten kijf, maar dat dient dan wel te gebeuren binnen het kader van de door de bonden met de werkgever gemaakte afspraken.
6. Het volgende verweer komt erop neer dat alle verzoeken moeten worden afgewezen omdat het afspiegelingsbeginsel door Control Seal onjuist is toegepast. Er zou sprake zijn van een bewuste wijziging van functiebenamingen en het ten onrechte diskwalificeren van werknemers. Hoewel Control Seal de kantonrechter in een aantal individuele gevallen (nog) niet heeft overtuigd van de juistheid van de gemaakte keuze, dient dit naar haar oordeel niet te leiden tot een algehele afwijzing van de verzoeken. Bovendien gaat het niet in alle gevallen om toepassing van het afspiegelingsbeginsel, er is ook sprake van verval van unieke functies, die niet uitwisselbaar zijn met andere functies. Van geval tot geval zal daarom worden bezien of ontbinding gerechtvaardigd is.
7. In het geval van [verweerder] is zijn functie CNC-verspaner/-frezer (CNC Operator (2 shift)). Hij is in deze functie werkzaam op de afdeling verspaning/metaalbewerking. Op deze afdeling zijn werkzaam de heren [collega's] en [verweerder]. Zij verrichten werkzaamheden op de zogenaamde horizontale bewerkingsmachine. Deze machine is computergestuurd, waarbij voor bepaalde bewerkingen bepaalde programmatuur moet worden geschreven.
Control Seal stelt dat er, doordat er steeds meer enkelstuks werk wordt vervaardigd in plaats van het vroegere seriematige werk, ook steeds meer programmering nodig is. Waar dit werk vroeger veelal werd gedaan door de werkvoorbereiders behoort dit meer en meer tot de taak van de operators, ook al omdat bij de reorganisatie de helft van de werkvoorbereiders zal verdwijnen. Volgens Control Seal beschikken [viertal collega's] over de kwalificatie om programmatuur te schrijven terwijl de andere werknemers dat niet kunnen. De functie van de werknemers die programmatuur kunnen schrijven is volgens Control Seal niet (meer) uitwisselbaar met die van de werknemers die dat niet kunnen. Zij heeft er voor gekozen om de functie van de laatsten te laten vervallen, terwijl voor de werknemers die wel over de kwalificaties beschikken het afspiegelingscriterium is toegepast. Ter zitting heeft zij daar aan toegevoegd dat [verweerder] zijn werkzaamheden onder supervisie verricht en dat een opleidingsperiode van ongeveer 18 maanden nodig zou zijn voordat hij alle werkzaamheden kan verrichten.
De verweerders [vier andere collega's] en [verweerder] betwisten allen dat het programmeren onderdeel uitmaakt van de functie van operator. De programmatuur wordt volgens hen geschreven op de afdeling werkvoorbereiding waarbij meer en meer gebruik wordt gemaakt van het programma Edgecam, een software programma voor het vervaardigen van software. [verweerder] heeft daarnaast gesteld dat hij niet alleen de CNC machine bedient, maar dat hij ook werkzaamheden als bankwerker en lasser verricht.
Ter zitting heeft Control Seal nog gesteld dat zij overleg heeft gehad met de CWI en dat zij zich bij het vaststellen van de uitwisselbare functies en het hanteren van het afspiegelingsbeginsel heeft gehouden aan de door de CWI voorgeschreven regels. Overleg met de betrokken werknemers heeft echter niet plaatsvonden, terwijl ter zitting is gebleken dat de OR ook niet in detail bij het vaststellen van de functies is betrokken. Gezien het gevoerde verweer acht de kantonrechter nader onderzoek nodig naar de vraag of het programmeren onderdeel is of moet zijn van de functie van operator en zo ja, welke werknemers over de benodigde kwalificaties beschikken. Dat onderzoek zal, gezien de noodzaak tot reorganisatie zo snel mogelijk moeten plaatsvinden. In verband daarmee lijkt de kantonrechter onderzoek door een deskundige, bijvoorbeeld (een ontslagconsulent van) de CWI gewenst. Op grond van het bepaalde in artikel 194 lid 2 Rechtsvordering verzoekt de kantonrechter partijen om hierover met elkaar te overleggen en haar binnen een week na heden te berichten wie zij tot deskundige benoemd wensen te zien.
De kantonrechter wijst er op dat bij het onderzoek ook dient te worden betrokken W.J. Wierenga die door Control Seal is ingedeeld in de functie van operator CNC Corea, maar die voor 50% op de horizontale bewerkingsmachine werkzaam blijkt te zijn.
[verweerder] heeft zich er nog op beroepen dat zijn functie uitwisselbaar is met die van bankwerker en lasser. Gebleken is echter dat de functie van bankwerker vervalt en dat de enige andere lasser langer in dienst is dan [verweerder].
houdt de zaak aan tot nader bericht van partijen.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.R. van Baak-Klijnsma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 juli 2006 in aanwezigheid van de griffier.