ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ9230
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.P. den Hollander
- H.A. Hulst
- Rechtspraak.nl
Parkeerbelasting en de verantwoordelijkheid van de eigenaar bij naheffingsaanslagen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen, staat de vraag centraal of de naheffingsaanslagen parkeerbelasting terecht zijn opgelegd aan de eiser, eigenaar van een voertuig. De naheffingsaanslagen, opgelegd op 24 en 25 januari 2006, bedroegen in totaal € 48,10. De eiser was niet verschenen op de zitting van 28 november 2006, ondanks een deugdelijke uitnodiging. De vertegenwoordiger van de verweerder, de heer W.J. Oomkens, was wel aanwezig.
De rechtbank wijst op artikel 234, zesde lid, van de Gemeentewet, dat bepaalt dat kosten in rekening worden gebracht bij het opleggen van een naheffingsaanslag. Deze kosten maken deel uit van de naheffingsaanslag en worden afzonderlijk vermeld op het aanslagbiljet. De rechtbank concludeert dat het opleggen van naheffingsaanslagen op twee achtereenvolgende dagen is toegestaan, ongeacht of het voertuig in de tussentijd is verplaatst. De omstandigheden die de eiser aanvoert, zoals het niet kunnen verplaatsen van de auto om technische redenen, komen voor zijn rekening en verantwoordelijkheid.
De rechtbank oordeelt dat de parkeercontroleurs niet verplicht waren om eerst met de eiser in overleg te treden voordat zij een naheffingsaanslag oplegden. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 11 december 2006 en openbaar uitgesproken door mr. M.P. den Hollander, in aanwezigheid van griffier mr.drs. H.A. Hulst.