ECLI:NL:RBGRO:2007:AZ7313

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
26 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
91805KG ZA 07-37
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W. Duitemeijer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan bloedonderzoek in kort geding met betrekking tot HIV en andere overdraagbare ziekten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 26 januari 2007, is een kort geding aanhangig gemaakt door de openbare rechtspersoon Politie Regio Groningen tegen een gedaagde die thans verblijft in het politiebureau. De eisers vorderen dat de gedaagde medewerking verleent aan een bloedonderzoek ten behoeve van het onderzoek naar HIV en andere via bloed en/of speeksel overdraagbare virussen en ziekten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is, aangezien de gedaagde mogelijk op korte termijn op vrije voeten zal komen. De rechter heeft de belangen van de gedaagde, die zijn privacy en de onaantastbaarheid van zijn lichaam inroept, afgewogen tegen de belangen van de eisers, die helderheid willen over de gezondheidstoestand van de surveillant die door de gedaagde is verwond.

De voorzieningenrechter overweegt dat de grondrechten van de gedaagde niet absoluut zijn en dat deze kunnen worden beperkt door de wet. In dit geval is de inbreuk op de grondrechten van de gedaagde gerechtvaardigd, omdat de belangen van de surveillant zwaarder wegen. De rechter concludeert dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door de surveillant te verwonden en zijn medewerking aan het bloedonderzoek te weigeren. De rechter wijst de vordering van de eisers toe en veroordeelt de gedaagde om zijn medewerking te verlenen aan het bloedonderzoek. Tevens wordt de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op EUR 1.148,87. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en is openbaar uitgesproken door mr. W. Duitemeijer.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GRONINGEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 91805 / KG ZA 07-37
Vonnis in kort geding van 26 januari 2007
in de zaak van
1. de openbare rechtspersoon
POLITIEREGIO GRONINGEN,
zetelende te Groningen,
en
2. [surveillant],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. J.D. Leerink,
tegen
[gedaagde],
thans verblijvende in het politiebureau aan de Rademarkt 12 te Groningen,
doch overigens zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagde,
advocaat mr. A.M. Crouwel.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling op 26 januari 2007, waar namens eisers zijn verschenen [werknemer], hoofd Juridische Zaken, vergezeld van mr. Leerink, en gedaagde, vergezeld van mr. Crouwel.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De beoordeling
De voorzieningenrechter neemt de spoedeisendheid in de onderhavige zaak aan op grond van het feit dat de raadsvrouwe van gedaagde ter zitting heeft gesteld dat de Officier van Justitie tegenover haar heeft verklaard dat het onzeker is of de inverzekeringstelling van gedaagde morgen zal worden verlengd. Hieruit volgt dat dient te worden aangenomen dat er een gerede kans bestaat dat gedaagde op korte termijn op vrije voeten zal komen.
De voorzieningenrechter acht het voorts aannemelijk dat gedaagde [surveillant] inderdaad heeft gebeten. Immers, niet weersproken is dat er sprake is geweest van agressief gedrag van gedaagde en aanzienlijk daarmee samenhangend fysiek contact tussen gedaagde en [surveillant], terwijl voorts [surveillant] zich nog diezelfde nacht tot de spoedeisende hulp heeft gewend met een verwonding aan zijn pink. Daargelaten of gedaagde de intentie had om [surveillant] te verwonden, acht de voorzieningenrechter op grond hiervan het voldoende aannemelijk dat de verwonding van [surveillant] tijdens het handgemeen met gedaagde is ontstaan.
Voorts wordt aangenomen dat er een gerede kans op besmetting bestaat. Immers, gedaagde heeft ter zitting verklaard in het verleden drugs te hebben gebruikt en heeft niet weersproken dat hij in verband hiermee bekend is bij de politie, zodat gedaagde geacht mag worden te behoren tot een risicogroep.
Met betrekking tot de voor de beoordeling van de vordering noodzakelijke afweging van belangen wordt het volgende overwogen.
Artikel 10 en 11 van de Grondwet waarborgen dat een ieder zich kan beroepen op zijn privacy en de onaantastbaarheid van zijn lichaam. Door een gedwongen bloedonderzoek wordt inbreuk gemaakt op deze aan gedaagde toekomende grondrechten. Echter, deze grondrechten vinden hun grenzen in de bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, waarbij tussen burgers onderling een belangrijke rol is weggelegd voor artikel 6:162 BW.
Met inachtneming van het voorgaande dat geldt de inbreuk op de grondrechten van gedaagde op privacy en de onaantastbaarheid van het lichaam is toegestaan indien moet worden geoordeeld dat de belangen van [surveillant] bij een bloedonderzoek zwaarder moeten wegen dan belangen van gedaagde bij het niet dulden van een bloedonderzoek.
Met het bovenstaande mag worden aangenomen dat gedaagde onrechtmatig jegens eisers heeft gehandeld door [surveillant] te verwonden. Het onrechtmatig handelen is tevens gelegen in het feit dat gedaagde heeft geweigerd zijn medewerking te verlenen aan een bloedonderzoek, waarmee hij [surveillant] in het ongewisse laat omtrent zijn lichamelijk welzijn.
Dit onrechtmatig handelen van gedaagde in samenhang beschouwd met het feit dat het ondergaan van een bloedonderzoek slechts een geringe inbreuk op de lichamelijke integriteit oplevert en het zwaarwegende belang van [surveillant] om helderheid te verkrijgen omtrent zijn fysieke welzijn daar tegenover staat, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van [surveillant] in deze dient te prevaleren boven het belang van gedaagde, zodat het gevorderde zal worden toegewezen.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- dagvaarding EUR 84,87
- vast recht 248,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.148,87
De beslissing
De voorzieningenrechter
veroordeelt gedaagde om, zodra een door eisers aangezochte arts zich voor het verrichten bij gedaagde van het onderzoek vervoegt, zijn medewerking te verlenen aan een bloedonderzoek ten behoeve van het onderzoek naar HIV en andere via bloed en/of speeksel overdraagbare virussen en/of ziekten,
machtigt eisers om bij gebreke aan volledige voldoening door gedaagde aan voormelde veroordeling, het bloedonderzoek te doen plaatsvinden met behulp van de sterke arm van politie en justitie,
machtigt de arts of instantie die het bloedonderzoek zal uitvoeren de uitslagen zo spoedig mogelijk na het bekend worden daarvan schriftelijk mede te delen aan eisers, dan wel een door eisers gemachtigde arts,
veroordeelt gedaagde de kosten van het onderzoek aan eisers te voldoen,
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de toestemming en de medewerking van gedaagde aan het bloedonderzoek en het ter beschikking stellen van de gegevens,
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op EUR 1.148,87,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Duitemeijer en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2007.?