ECLI:NL:RBGRO:2007:BA1434
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.Tj. Terpstra
- Rechtspraak.nl
Schending van de verplichting tot goed werkgeverschap en de gevolgen voor het concurrentiebeding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 15 februari 2007, stond de schending van de verplichting tot goed werkgeverschap centraal. De eiseres, Webers Media Lorentz B.V., had een kort geding aangespannen tegen de gedaagden, waaronder [gedaagde], Z-Werk Media B.V. en Brombeer Media Beheer B.V., met als doel hen te veroordelen tot het staken van hun bedrijfsactiviteiten en zich te houden aan een concurrentiebeding. De eiseres stelde dat de gedaagden onrechtmatig handelden door zich bezig te houden met vergelijkbare activiteiten als die van Webers, en dat zij gebruik maakten van kennis en relaties die zij tijdens hun dienstverband bij Webers hadden opgedaan.
De kantonrechter oordeelde dat Webers zich niet als een goed werkgever had gedragen, wat leidde tot de conclusie dat zij geen rechten kon ontlenen aan het concurrentiebeding. De rechter stelde vast dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werknemer, [gedaagde], niet het gevolg was van ziekte of gebrek, maar eerder van een arbeidsconflict. Dit werd bevestigd door een deskundige van het UWV, die aangaf dat de arbeidsongeschiktheid niet het gevolg was van een medische aandoening, maar van de omstandigheden op de werkvloer.
De kantonrechter wees de vorderingen van Webers af, omdat zij niet voldoende had aangetoond dat [gedaagde] daadwerkelijk klanten en relaties van Webers had benaderd, en er geen spoedeisend belang was aangetoond voor een voorschot op schadevergoeding. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers en de gevolgen van onterecht handelen in het kader van concurrentiebedingen.