ECLI:NL:RBGRO:2007:BA5308
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen de rechtbank Groningen
In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 16 mei 2007 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door mr. J.G.M. Kassing, de gemachtigde van de verzoekster, in het kader van een procedure betreffende de uithuisplaatsing van minderjarigen. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de rechtbank als geheel, naar aanleiding van eerdere beslissingen die volgens mr. Kassing onjuist waren. Tijdens de zitting op 9 mei 2007 is het verzoek behandeld, waarbij zowel de verzoekster als mr. Kassing aanwezig waren, evenals medewerkers van het Bureau Jeugdzorg. Mr. Idsardi, de behandelend rechter, was niet aanwezig maar had schriftelijk gereageerd op het verzoek.
De rechtbank overwoog dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De rechtbank concludeerde dat de door mr. Kassing aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid van mr. Idsardi. Het feit dat mr. Idsardi de door mr. Kassing aangedragen opties niet had gevolgd, was niet voldoende om te concluderen dat zij niet onpartijdig was.
De rechtbank merkte op dat dit het tweede wrakingsverzoek was van verzoekster en mr. Kassing tegen een lid van deze rechtbank. Het eerste verzoek was ook gericht tegen de rechtbank als geheel en niet tegen een specifieke rechter. De rechtbank besloot dat een volgend wrakingsverzoek dat gericht is tegen de rechtbank Groningen in het algemeen niet in behandeling genomen zal worden, omdat dit misbruik van het wrakingsmiddel zou zijn. De rechtbank wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.