ECLI:NL:RBGRO:2007:BA6742
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.R. van Baak-Klijnsma
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en kennelijk onredelijk ontslag in kort geding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Groningen op 2 april 2007 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en het openbaar lichaam werkvoorzieningsschap Synergon. [eiser], die sinds 1983 in dienst was bij Synergon, werd op 3 november 2006 op staande voet ontslagen. Dit ontslag volgde na een reeks incidenten waarbij [eiser] zich schuldig had gemaakt aan misdragingen en ongeoorloofd verzuim. De kantonrechter moest beoordelen of het ontslag rechtsgeldig was en of er sprake was van kennelijk onredelijk ontslag.
De kantonrechter oordeelde dat Synergon gerechtigd was tot ontslag op staande voet, omdat er een dringende reden was voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De rechter stelde vast dat het BBA 1945 niet van toepassing was op de arbeidsovereenkomst van [eiser], waardoor geen ontslagvergunning nodig was. De rechter concludeerde dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst op 3 november 2006 rechtsgeldig was en dat de vorderingen van [eiser] in kort geding niet voor behandeling in aanmerking kwamen, omdat deze een constitutief karakter hadden en derhalve aan de bodemrechter voorbehouden waren.
Uiteindelijk wees de kantonrechter de vorderingen van [eiser] af en compenseerde de proceskosten, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt de strikte eisen die aan ontslag op staande voet worden gesteld en de rol van de rechter in het beoordelen van de rechtmatigheid van dergelijke ontslagen.