1. Op 20 juni 2002 heeft een vechtpartij plaatsgevonden tussen enerzijds [eiser] en anderzijds [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3]. Daarbij heeft [gedaagde sub 2] [eiser] op het hoofd geslagen met een koevoet, waardoor [eiser] gewond is geraakt.
[gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zijn ter zake vervolgd. Zij zijn door de politierechter te Leeuwarden bij vonnis van 4 november 2003 vrijgesproken van het plegen van zware mishandeling en ontslagen van alle rechtsvervolging voor het subsidiair ten laste gelegde feit, openlijke geweldpleging in vereniging gepleegd. Het openbaar ministerie is in hoger beroep gegaan van deze uitspraak, waarna het gerechtshof te Leeuwarden bij arrest van 11 november 2004 [gedaagde sub 1] [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] heeft vrijgesproken van zware mishandeling maar veroordeeld wegens openlijke geweldpleging in vereniging tegen [eiser]. [gedaagde sub 2] heeft als enige van de drie cassatie ingesteld. Volgens de Hoge Raad (HR 28-03-2006, LJN AU8087) heeft het gerechtshof het beroep op noodweer en noodweerexces op ontoereikende gronden verworpen. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen. Bij arrest van 10 november 2006 heeft het hof [gedaagde sub 2] opnieuw vrijgesproken terzake van zware mishandeling en hem ontslagen van alle rechtsvervolging omdat het bewezen verklaarde (openlijke geweldpleging in vereniging tegen [eiser] gepleegd) geen strafbaar feit oplevert wegens een geslaagd beroep op noodweer. Het hof heeft daarbij omtrent de gang van zaken op 20 juni 2002 het volgende overwogen:
“Het (latere) slachtoffer [eiser] wordt in de nachtelijke uren van 20 juni 2002 op zijn verzoek met een taxi van zijn woning in [woonplaats] naar Groningen gebracht en weer terug. Hij blijkt vervolgens niet in staat het voor de rit verschuldigde bedrag van € 115,00 te voldoen, zijn echtgenote evenmin. De (vrouwelijke) taxichauffeur, [taxichauffeur], besluit daarmee vooralsnog genoegen nemen: gelet op de gemoedstoestand van [eiser] en zijn eerdere gedragingen die avond ligt een escalatie in de rede als zij verder op betaling zal aandringen. Zij vertrekt, met medeneming van een (verlopen) paspoort van de echtgenote van [eiser] als onderpand. Zij verklaart later zich bang en bedreigd te hebben gevoeld bij de woning van [eiser], zowel door hemzelf als door zijn echtgenote. Om die reden licht zij via de taxicentrale een drietal collega-taxichauffeurs in over het gebeurde.
Onderweg naar Groningen komt zij de betreffende collega’s tegen. Zij vertelt hun wat er heeft plaatsgevonden en waarschuwt dat [eiser] “waarschijnlijk uit zijn dak zal gaan” bij verdere bemoeienissen. Niet duidelijk is geworden of zij bij die gelegenheid ook heeft gezegd, dat zij “het had geregeld”. Verdachte (kantonrechter: [gedaagde sub 2]) verklaart dat niet te hebben gehoord. In dat geval zou hij zijn gang naar de woning van [eiser] ook niet hebben gemaakt, aldus verdachte ter terechtzitting van het hof. Aangekomen bij die woning opent mevrouw [eiser] de voordeur. Zij raadt verdachte en zijn collega’s ten stelligste af enige actie te ondernemen. Sterker nog: alleen al de komst van verdachte en zijn collega’s zal onvermijdelijk tot problemen leiden.
Verdachte verklaart dat hij reeds op dat moment [eiser] in de hal ziet staan. Deze komt, met snelle pas, naar de voordeur gelopen met een koevoet in zijn rechterhand en, even later, geheven boven zijn hoofd. Verdachte doet een stap achteruit en weet, door te bukken, een slag van [eiser] te ontwijken. Verdachte zegt daarover: “Ik kon geen kant op. Mijn collega’s stonden achter mij op de stoep voor de voordeur. Ik kon niet verder achteruit”. Nadat verdachte een tweede klap heeft ontweken, pakt één van zijn collega’s de koevoet van [eiser] af. Op dat moment liggen zowel verdachte als aangever [eiser] op de grond. Beiden staan op, verdachte - volgens zijn eigen verklaring - iets eerder dan [eiser]. Verdachte ziet dat [eiser] hem opnieuw wil aanvallen. Hij pakt dan de koevoet van zijn collega en geeft [eiser] daarmee, onderhands en met de bolle kant, een klap tegen de zijkant van zijn hoofd. Vervolgens is verdachte, met zijn collega’s, naar de auto gerend”