Standpunt vrouw
De omstandigheden sinds de aanvang van het gezamenlijk gezag zijn zodanig gewijzigd dat de vrouw gerechtigd is om beëindiging van het gezamenlijk gezag te verzoeken. Voorts is de vrouw van mening dat het gezamenlijk gezag dient te worden beëindigd aangezien bij het ontstaan van het gezamenlijk gezag van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De uitoefening van het gezamenlijk gezag is op dit moment zelfs strijdig met de belangen van de minderjarige kinderen, redenen waarom de vrouw met het eenhoofdig gezag dient te worden belast.
De gronden van het verzoekschrift luiden:
- in augustus 2004 heeft de man misbruik gemaakt van zowel zijn gezag als van zijn recht op omgang door [A. en B.] niet meer naar de vrouw terug te brengen op de afgesproken tijd;
- de man heeft de kinderen tegen de uitdrukkelijke wil van de vrouw in meegenomen naar Syrië;
- de man heeft de kinderen in Syrië bij zich gehouden ondanks vele verzoeken van de vrouw hen naar haar in Nederland terug te laten keren;
- de man handelde strafbaar (zie NJ 2005/218) doch ook in alle andere opzichten onrechtmatig jegens de vrouw, nu de man, aldus handelende, misbruik van zijn gezag heeft gemaakt en in strijd heeft gehandeld met de rechterlijke beschikking van 19 april 2000 waarbij de man een beperkt omgangsrecht is toegekend;
- de man is 2,5 jaar lang weigerachtig geweest, ondanks verzoeken van de vrouw maar ook van de kinderen zelf, hen terug te laten gaan naar Nederland;
- uiteindelijk is de situatie zodanig geweest dat [A. en B.] gedurende ongeveer 2,5 jaar in Syrië bij de man hebben verbleven;
- in augustus 2006 zijn [A. en B.] naar de Nederlandse Ambassade in Damascus gevlucht waar zij bijna vijf maanden hebben verbleven, aangezien de man geen toestemming gaf de kinderen naar Nederland te geleiden, ondanks veelvuldige verzoeken daartoe van de vrouw, van de kinderen zelf en van de Nederlandse autoriteiten;
- half december 2006 heeft de man, waarschijnlijk onder grote internationale druk, uiteindelijk toestemming gegeven voor het vertrek van [A. en B.] naar Nederland;
- de man heeft niet alleen onrechtmatig, maar ook ernstig in strijd met de belangen van de kinderen gehandeld;
- bij de beschikking van 19 april 2000 is met betrekking tot het gezag uitgegaan van onjuiste en of onvolledige gegevens, nu uit die beschikking blijkt dat de man ter zitting heeft verklaard dat hij de kinderen niet mee zou nemen naar Syrië, dat hij gedurende 22 jaar een leven in Nederland heeft opgebouwd en geen enkele behoefte heeft om terug te gaan naar Syrië: de man heeft de rechtbank onjuist geïnformeerd;
- de vrouw is van mening dat thans reeds een situatie is ontstaan waarin sprake is van zodanige communicatieproblemen tussen de man en de vrouw dat de kinderen reeds klem of verloren zijn geraakt tussen de ouders; immers de kinderen hebben de laatste vier maanden in Syrië op de ambassade verbleven, een relatief kleine oppervlakte, welke zij niet konden verlaten, hetgeen niet in het belang van de kinderen was;
- een verbetering in de communicatie valt niet binnen afzienbare tijd te verwachten, waardoor het risico dat de kinderen klem of verloren raken blijft bestaan;
- door het meenemen van de kinderen naar Syrië heeft de vrouw geen enkel vertrouwen meer in de man; de vrouw is zelfs bang dat de man opnieuw een poging zal doen de kinderen mee te nemen naar Syrië;
- de man heeft zich zeer grillig en onbetrouwbaar opgesteld en heeft geen contact tussen de kinderen en de vrouw toegestaan in Syrië zonder dat hij daar zelf bij aanwezig was;
- onder de gegeven omstandigheden kan van de vrouw niet worden gevergd dat zij contacten in het kader van de gezagsuitoefening met de man onderhoudt;
- de vrouw is feitelijk ook niet in staat contact met de man te onderhouden aangaande de gezagsuitoefening, nu de man in Syrië verblijft en vandaar uit niet in staat moet worden geacht een normale gezagsuitoefening te kunnen uitvoeren.