ECLI:NL:RBGRO:2007:BB9111

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
20 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
88816/FA RK 06-1503 en 88817/FA RK 06-1504
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van co-ouderschap door slechte onderlinge verhouding en communicatie tussen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 20 maart 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen A. (de vrouw) en B. (de man) over de wijziging van de co-ouderschapregeling en het hoofdverblijf van hun minderjarige kinderen, C. en D. De vrouw heeft op 29 augustus 2006 een verzoekschrift ingediend om de beschikking van 14 juni 2005 te wijzigen, waarin de co-ouderschapregeling was vastgelegd. De vrouw verzocht om het hoofdverblijf van de kinderen bij haar te bepalen en om een omgangsregeling met de man vast te stellen. De man heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om het hoofdverblijf van de kinderen bij hem te bepalen, indien de co-ouderschapregeling niet in stand kon blijven.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is, wat leidt tot spanningen die de kinderen beïnvloeden. De vrouw heeft aangegeven geen contact meer te willen met de man, wat de rechtbank als onhoudbaar voor de co-ouderschapregeling beschouwt. De rechtbank heeft ook overwogen dat de kinderen klem dreigen te raken tussen de ouders door de slechte communicatie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van de kinderen is dat zij hun hoofdverblijf bij de man hebben, omdat hij hen een stabiele omgeving kan bieden.

De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw afgewezen en bepaald dat het hoofdverblijf van de kinderen bij de man is. Tevens is er een omgangsregeling vastgesteld waarbij de vrouw de kinderen één weekend per veertien dagen en de helft van de vakanties bij zich mag hebben. De rechtbank heeft de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding, omdat het hoofdverblijf van de kinderen bij de man is bepaald, waardoor dit verzoek zijn belang heeft verloren.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 88816/FA RK 06-1503 en 88817/FA RK 06-1504
beschikking d.d. 20 maart 2007
in de zaak van:
A., de vrouw,
procureur mr. E. Henkelman,
en
B., de man,
procureur mr. M.H. Heeg.
PROCESVERLOOP
De vrouw heeft op 29 augustus 2006 een verzoekschrift ingediend waarin zij vraagt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de beschikking van deze rechtbank van 14 juni 2005 te wijzigen, voor zover het de daarin bepaalde kinderalimentatie, co-ouderschap en omgangsregeling betreft, en:
1. te bepalen dat de kinderen van partijen, C. en D., per datum indiening verzoekschrift, hun hoofdverblijf bij de vrouw zullen hebben;
2. de regeling omtrent het co-ouderschap te vervangen door een omgangsregeling, waarbij de man gerechtigd is om gedurende een weekend per 14 dagen van vrijdagavond 18.00 uur tot en met zondagavond 18.00 uur, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen, omgang met de kinderen van partijen te hebben;
3. de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met ingang van de datum van de indiening van dit verzoekschrift te bepalen op € 192,-- per kind per maand, bij vooruitbetaling voor de eerste van elke maand aan de vrouw te voldoen, te vermeerderen met het bedrag van edere uitkering die aan de man op grond van geldende wetten of regelingen te behoeve van de minderjarige kinderen kan of zal worden verleend;
4. althans een zodanige bijdrage vast te stellen en met ingang van een zodanige datum als uw rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren.
De man heeft op 28 september 2006 een verweerschrift ingediend waarin hij vraagt
Primair
De vrouw in haar verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren dan wel deze verzoeken af te wijzen;
Subsidiair
Indien uw rechtbank van mening is dat de co-ouderschapregeling niet in stand kan blijven, het hoofdverblijf van de minderjarige kinderen van partijen bij de man te bepalen en een omgangsregeling vast te stellen tussen de vrouw en de kinderen waarbij zij gerechtigd is om gedurende een weekend per veertien dagen van vrijdagavond 18.00 uur tot en met zondag 18.00 uur de kinderen bij zich te ontvangen, alsmede de helft van alle vakantie- en feestdagen.
Op 1 december 2006 is ter griffie van de rechtbank een brief met bijlagen ontvangen van de raadsvrouw van de man, gedateerd 30 november 2006.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren van 7 december 2006.
Daarbij zijn partijen, bijgestaan door hun raadslieden en de heer J. Scholte Aalbes, namens de Raad voor de Kinderbescherming, regio Groningen en Drenthe, locatie Groningen (verder te noemen de Raad) verschenen en gehoord.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
• Partijen zijn op 6 september 1999 in Australië gehuwd.
• Uit dit huwelijk zijn de thans nog minderjarige kinderen C. en D. geboren.
• Bij beschikking van deze rechtbank van 14 juni 2005 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken, welke echtscheidingsbeschikking op 24 juni 2005 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
• Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over voornoemde minderjarigen.
Standpunt van de vrouw
Ten tijde van de echtscheiding van partijen zijn zij een co-ouderschapregeling overeengekomen, waarbij de kinderen de ene week bij de man en de andere week bij de vrouw verblijven.
Deze regeling kan echter niet langer gehandhaafd blijven gelet op de ernstig verstoorde communicatie tussen partijen, waardoor er tussen hen grote spanningen zijn ontstaan. Daar komt bij dat de man niet toestaat dat de kinderen met de vrouw praten over hoe het bij de man was. Ook is het voorgevallen dat de vrouw de kinderen telefonisch niet kon bereiken op hun vakantieadres, doordat de man haar telefoontjes niet beantwoordde. De kinderen krijgen het conflict tussen hun ouders mee en worden ten aanzien daarvan met een loyaliteitsconflict geconfronteerd. De ontstane spanningen hebben ertoe geleid dat Floor is aangemeld voor een behandeling bij een kinderpsycholoog.
De vrouw heeft altijd geprobeerd de communicatie tussen partijen te verbeteren. Zo heeft zij al eens voorgesteld om een mediator in te schakelen. Hieraan wilde de man echter niet meewerken. Inmiddels is de vrouw niet langer bereid om mee te werken aan mediation. Zij heeft er geen vertrouwen in dat de man de afspraken hieromtrent zal nakomen.
In het belang van de kinderen dient thans te worden bepaald dat zij hun hoofdverblijf bij de vrouw hebben, zodat er rust en duidelijkheid komt. Daar komt bij dat de vrouw de kinderen ten tijde van het huwelijk altijd heeft verzorgd. De kinderen krijgen langzamerhand meer vriendjes en vriendinnetjes in de woonomgeving van de vrouw.
Daarnaast dient er in het belang van de kinderen een omgangsregeling te worden vastgesteld tussen de man en de kinderen, waarbij de kinderen een weekend per veertien dagen bij de man verblijven, alsmede gedurende de helft van de vakanties.
Standpunt van de man
In tegenstelling tot hetgeen de vrouw stelt verloopt de co-ouderschapregeling goed. De kinderen voelen zich prettig bij deze regeling. Het is dan ook in hun belang dat deze regeling gehandhaafd blijft.
Na de echtscheiding merkte de man dat de vrouw controle wilde houden over de man en de kinderen wanneer de kinderen bij de man verbleven. Het gevolg daarvan was dat de vrouw de kinderen regelmatig belde bij de man, ook op momenten dat het niet uitkwam. Daar komt bij dat deze gesprekken manipulerend waren, hetgeen belastend was voor de kinderen. Uiteindelijk hebben partijen hierover afspraken gemaakt en contact gezocht met een kinderpsycholoog. Volgens de psycholoog is er niets met de kinderen aan de hand. Als er zich een probleem voordoet zijn partijen in staat dit met elkaar te bespreken en gezamenlijk actie te ondernemen.
Toen de man vernam dat de vrouw de co-ouderschapregeling wenste te beëindigen, aangezien zij vond dat de communicatie tussen partijen was verstoord, heeft hij de vrouw meerdere malen laten weten dat hij openstond voor overleg. De vrouw wenste hier echter niet op in te gaan. De man is hiertoe nog steeds bereid en wil dan ook meewerken aan mediation.
Indien de rechtbank mocht bepalen dat de co-ouderschapregeling niet langer gehandhaafd blijft, dienen de kinderen hun hoofdverblijf bij de man te krijgen, aangezien de kinderen dan in hun ouderlijk huis verblijven. De kinderen gaan in F. naar school en hebben daar een groot aantal van hun vrienden. De kinderen vinden het prettig bij de man en hij is goed in staat hen te verzorgen en op te voeden. Bij vaststelling van het hoofdverblijf van de kinderen bij de man dient er een uitgebreide omgangsregeling te worden vastgesteld tussen de vrouw en de kinderen.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat een co-ouderschapregeling de instemming van beide ouders moet hebben. Slechts dan kan er sprake zijn van een goede verdeling van de zorg over de beide minderjarigen.
Anders dan de man stelt, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht dat de communicatie tussen partijen slecht is.
De vrouw wil thans in het geheel geen contact meer met de man en is evenmin bereid om afspraken te maken met betrekking tot de kinderen.
Gelet hierop acht de rechtbank een co-ouderschapregeling niet (meer) in het belang van de kinderen.
Het bovenstaande heeft tot gevolg, dat de rechtbank zal moeten beslissen over het hoofdverblijf van de kinderen en een omgangsregeling met de niet verzorgende ouder.
Het hoofdverblijf
Uit de stukken, noch uit het verhandelde ter zitting blijkt, dat partijen elkaar als ouder diskwalificeren.
Nu ook op andere wijze niet is gebleken dat beide ouders op zichzelf niet in staat zouden zijn de kinderen te verzorgen en op te voeden, is de rechtbank van oordeel, dat zij beide in staat zijn hun kinderen op goede wijze een hoofdverblijf te bieden.
De kinderen verblijven wanneer zij bij de man zijn in de voormalige echtelijke woning en gaan daar ook in de buurt naar school. Zij hebben daar hun vriendjes en vriendinnetjes. Bij de man verblijven zij op de plaats, waar zij ook voor het uiteengaan van partijen hebben gewoond.
Bij de vrouw bouwen zij langzamerhand een sociale woonomgeving op.
Bij de bepaling van het hoofdverblijf is voor de rechtbank echter doorslaggevend het feit dat de vrouw ter zitting heeft aangegeven dat “zij het niet ziet zitten om met de man in contact te treden en tot afspraken te komen”. Door het afwijzen van elke communicatie tussen partijen
-afgezien van de minimale contacten die in de visie van de vrouw nodig zijn voor de omgangsregeling- dreigen de kinderen klem en verloren te raken tussen de ouders.
Daarbij komt dat de man heeft aangegeven dat hij, wanneer het hoofdverblijf van de kinderen bij hem wordt bepaald, opteert voor een ruimere omgangsregeling dan de vrouw voor ogen staat wanneer het hoofdverblijf bij haar zal zijn.
De rechtbank zal op grond van hetgeen hiervoor is overwogen het hoofdverblijf van de kinderen bij de man bepalen.
De omgangsregeling
De man heeft verzocht tussen de vrouw en de kinderen een omgangsregeling vast te stellen van één weekend per veertien dagen van vrijdagavond 18.00 uur tot en met zondagavond 18.00, alsmede de helft van alle vakanties en feestdagen.
Gelet op het feit, dat de man opteert voor een ruimere omgangsregeling zal de rechtbank voornoemde regeling als minimumregeling opleggen.
Partijen kunnen hiervan in onderling overleg afwijken.
Alimentatie
Ten aanzien van het verzoek van de vrouw om een bijdrage vast te stellen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen, zal de vrouw niet-ontvankelijk worden verklaard, nu het hoofdverblijf van de kinderen bij de man wordt bepaald en hierdoor het belang aan dit verzoek van de vrouw is komen te ontvallen.
BESLISSING
registratienummer 88817/FA RK 06-1504
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek tot het vaststellen van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de beide minderjarige kinderen van partijen;
registratienummer 88816/FA RK 06-1503
bepaalt dat het hoofdverblijf van voornoemde minderjarigen bij de man is;
stelt de volgende omgangsregeling vast:
de vrouw is gerechtigd voornoemde minderjarigen één weekend per veertien dagen van vrijdag 18.00 tot zondag 18.00, alsmede de helft van de vakanties, bij zich te ontvangen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.C. Bosch en uitgesproken door deze ter openbare terechtzitting van 20 maart 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.