ECLI:NL:RBGRO:2007:BB9879
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Houtman
- Rechtspraak.nl
Bouwvergunning voor windturbine en bevoegdheid bestuursorgaan
In deze zaak gaat het om een geschil over de verlening van een bouwvergunning voor het oprichten van een windturbine door eisers, die een agrarisch bedrijf runnen. De rechtbank Groningen heeft op 12 januari 2007 uitspraak gedaan in deze zaak, die voortkwam uit een eerder besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente De Marne, dat op 25 juni 2004 de bouwvergunning had verleend. Dit besluit werd echter betwist door derden, die bezwaar aantekenden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bouwvergunning van rechtswege was verleend op 24 juni 2004, omdat de gemeente niet binnen de wettelijke termijn van twaalf weken had beslist. Hierdoor was de bevoegdheid van het bestuursorgaan om op de aanvraag te beslissen komen te vervallen.
De rechtbank oordeelde dat het besluit van 25 juni 2004 onbevoegd was genomen, maar dat de bezwaarmakers, die bezwaar hadden aangetekend tegen dit besluit, niet in een slechtere positie kwamen te verkeren door hun bezwaar. De rechtbank overwoog dat de bezwaarprocedure bedoeld is voor een volledige heroverweging en dat de bezwaarmakers voldoende belang hadden bij hun bezwaar, gezien de ruimtelijke impact van de windturbine. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond, omdat de bezwaren van derden terecht waren gegrond verklaard en de rechtbank geen aanleiding zag om de kosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke termijnen voor het verlenen van bouwvergunningen en de gevolgen van het verlenen van vergunningen van rechtswege. De rechtbank heeft ook de reformatio in peius besproken, waarbij werd vastgesteld dat de bezwaarmakers niet in een slechtere positie kwamen door het indienen van hun bezwaar. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken, waarbij de rechter en de griffier aanwezig waren.