ECLI:NL:RBGRO:2008:BC5435

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
28 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/183
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A. Houtman
  • M.J. 't Hart
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bouwvergunning wegens gebrek aan vrijstelling op grond van bestemmingsplan

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen op 28 februari 2008 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een bouwvergunning die op 5 oktober 2007 was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Grootegast. De bouwvergunning was verleend voor het bouwen van een bedrijfshal op een perceel in de gemeente Grootegast, maar zonder de vereiste vrijstelling ex artikel 19, tweede lid, van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro). De verzoeksters, Formido Bouwmarkten B.V. en B.V. Bouwmarkt Surhuisterveen, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er sprake is van overwijlde spoed. De rechter concludeerde dat de bouwvergunning in strijd was met artikel 44, eerste lid, van de Woningwet (Ww), omdat de vergunning niet kon worden verleend zonder de benodigde vrijstelling. De voorzieningenrechter schorste daarom de bouwvergunning zonder het houden van een zitting.

Daarnaast werd bepaald dat de gemeente Grootegast het griffierecht van € 285,-- aan de verzoeksters moest vergoeden. Ook werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van de verzoeksters, die op € 322,-- werden vastgesteld. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bestreden besluit evident niet kon doorstaan de rechtmatigheidstoets en dat het verzoek om voorlopige voorziening gegrond was. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 08/183
van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen op het verzoek om toepassing van artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) van
Formido Bouwmarkten B.V., te Nijkerk en
B.V. Bouwmarkt Surhuisterveen, te Surhuisterveen, verzoeksters,
gemachtigde: mr. H.A. Samuels Brusse
ten aanzien van het besluit van 5 oktober 2007, kenmerk: 20070146, van
het college van burgemeester en wethouders van Grootegast, verweerder.
1. feiten en procesverloop
Bij het hiervoor genoemde besluit van 5 oktober 2007 heeft verweerder [naam vergunninghouder] (hierna te noemen: vergunninghouder) vergunning verleend voor het bouwen van een bedrijfshal op het perceel, kadastraal bekend gemeente Grootegast, [bouwlocatie]
Tegen dit besluit (hierna te noemen: het bestreden besluit) hebben verzoeksters op grond van artikel 7:1, eerste lid, Awb, bij brief van 7 november 2007 een bezwaarschrift ingediend bij verweerder.
Bij verzoekschrift van 19 februari 2008 hebben verzoeksters de voorzieningenrechter gevraagd met betrekking tot het bestreden besluit een voorlopige voorziening te treffen.
2. rechtsoverwegingen
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Awb, kan, voorzover hier van belang, indien tegen een besluit, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien overwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Op grond van artikel 40, eerste lid, Woningwet (Ww) is het verboden te bouwen zonder vergunning van burgemeester en wethouders (bouwvergunning).
Ingevolge artikel 44, eerste lid, Ww mag de reguliere bouwvergunning slechts en moet worden geweigerd, indien:
a. het bouwen waarop de aanvraag betrekking heeft, niet voldoet aan de voorschriften die zijn gegeven bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 2 en 120 Ww;
b. het bouwen niet voldoet aan de bouwverordening, of zolang de bouwverordening daarmee nog niet in overeenstemming is gebracht, aan de voorschriften die zijn gegeven bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8, achtste lid, Ww of bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 120 Ww;
c. het bouwen in strijd is met een bestemmingsplan of met de eisen die krachtens zodanig plan zijn gesteld;
d. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk of de standplaats, waarop de aanvraag betrekking heeft, in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel a, Ww tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de bouwvergunning niettemin moet worden verleend, of
e. voor het bouwen een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend.
Bij brief van 30 januari 2008 heeft verweerder verzoeksters medegedeeld dat tijdens de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift is geconstateerd dat ten onrechte geen vrijstelling is verleend van het van toepassing zijnde bestemmingsplan en dat inmiddels een vrijstellingsprocedure opgestart is. In afwachting van de behandeling daarvan heeft verweerder de behandeling van het bezwaarschrift aangehouden.
Op grond van het vorenstaande en de overgelegde stukken, waaronder in het bijzonder het conceptbesluit vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, Wet op de ruimtelijke ordening te verlenen, komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat het bestreden besluit in strijd met het bepaalde in artikel 44, eerste lid, onder c, Ww is verleend.
Of verweerder de aan het bestreden besluit thans klevende gebrek bij de beslissing op bezwaar zal kunnen herstellen is speculatief. Het bestreden besluit zal in ieder geval niet ongewijzigd in stand kunnen blijven.
Nu het bestreden besluit de rechtmatigheidtoets evident niet kan doorstaan is het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk gegrond en komt het met toepassing van artikel 8:83, derde lid, Awb (zonder het houden van een zitting) voor inwilliging in aanmerking.
Aangezien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingewilligd bepaalt de voorzieningenrechter op grond van artikel 8:82, vierde lid, Awb dat het voor het verzoek om voorlopige voorziening betaalde griffierecht door de gemeente Grootegast aan verzoeksters wordt vergoed. De voorzieningenrechter acht voorts termen aanwezig verweerder op de voet van artikel 8:84, vierde lid, Awb, in samenhang met artikel 8:75, eerste lid, Awb te veroordelen in de kosten die verzoeksters redelijkerwijs hebben moeten maken, en wijst de gemeente Grootegast aan als de rechtspersoon die deze kosten moet betalen.
Met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht bepaalt de voorzieningen-rechter deze kosten op € 322,--, zoals nader aangegeven op de bij deze uitspraak behorende bijlage.
3. BESLISSING
De voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen,
RECHT DOENDE,
-schorst het besluit van verweerder van 5 oktober 2007, nr. 20070146;
-bepaalt dat de gemeente Grootegast verzoeksters het betaalde griffierecht van € 285,-- vergoedt;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeksters, die zijn vastgesteld op
€ 322,--, en bepaalt dat de gemeente Grootegast deze kosten dient te betalen.
Aldus gegeven door mr. A. Houtman, voorzieningenrechter en in het openbaar door haar uitgesproken op 28 februari 2008, in tegenwoordigheid van M.J. 't Hart als griffier.
De griffier, De voorzieningenrechter,
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
verzonden op:
typ: HtH.