ECLI:NL:RBGRO:2008:BC8097

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
18 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/78 BESLU
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering inschrijving als werkzoekende wegens gebrek aan vaste woon- of verblijfplaats

In deze zaak heeft eiser, zonder vaste woon- of verblijfplaats, beroep ingesteld tegen de weigering van de Raad van bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) om hem als werkzoekende in te schrijven. Eiser heeft op 14 januari 2008 beroep aangetekend tegen het besluit van 21 december 2007, waarin zijn bezwaar tegen een eerdere afwijzing van 30 oktober 2007 ongegrond werd verklaard. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiser geen vaste woon- of verblijfplaats kon opgeven, wat volgens de geldende wetgeving een vereiste is voor inschrijving als werkzoekende.

Eiser heeft aangevoerd dat het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats hem niet zou moeten uitsluiten van inschrijving, en heeft verwezen naar de Handleiding Uitvoeringsprocedures GBA, waarin het concept van een puntadres wordt besproken. Dit puntadres is bedoeld voor personen die wel in de gemeente ingeschreven dienen te zijn, maar niet op een vast adres verblijven. Eiser stelde dat hij vier adressen heeft waar hij verblijft en dat hij daarom recht heeft op inschrijving.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 25, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet SUWI, die bepaalt dat alleen Nederlanders met een vaste woon- of verblijfplaats zich als werkzoekende kunnen registreren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet beschikt over een adres dat voldoet aan de wettelijke vereisten, en dat de CWI de inschrijving terecht heeft geweigerd. De rechtbank heeft het beroep van eiser dan ook ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien om verder onderzoek te doen of toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.

De uitspraak werd gedaan door mr. M.W. de Jonge en openbaar uitgesproken op 18 maart 2008, met mr. H.G. Wiemans als griffier. Partijen zijn erop gewezen dat zij binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet kunnen aantekenen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Bestuursrecht, enkelvoudige kamer
Zaaknummer: AWB 08/78 BESLU
Uitspraak in het geschil tussen
[eiser], onbekende woon- of verblijfplaats, eiser,
gemachtigde: mr. M.R.M. Schaap,
en
de Raad van bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen, verweerder.
1. Onderwerp van geschil
Eiser heeft op 14 januari 2008 beroep ingesteld tegen het besluit van 21 december 2007. In dit (bestreden) besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het besluit 30 oktober 2007, waarbij verweerder eiser heeft geweigerd hem als werkzoekende in te schrijven, (kennelijk) ongegrond verklaard.
2. Beoordeling van het geschil
Eiser heeft zich -laatstelijk- op 30 oktober 2007 bij het Centrum Werk en Inkomen te Groningen gemeld met het verzoek hem als werkzoekende in te schrijven. Bij besluit van dezelfde datum is het verzoek afgewezen, omdat eiser geen vaste woon- of verblijfplaats kon opgeven.
Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat uit verificatie bij de CWI-vestiging naar voren is gekomen dat de identiteit van eiser op de datum van de aanmelding reeds bekend was, maar dat een werkzoekende ten tijde van de aanmelding bij het CWI, gelet op artikel 1, eerste lid, Registratieregels CWI en het met de registratie te dienen doel, te weten het bemiddelen van werkzoekenden op de arbeidsmarkt, wel dient te beschikken over een vaste woon- en/of verblijfplaats. Ten aanzien van eiser is gesteld noch gebleken dat hij over een woon-en/of verblijfplaats beschikte.
Eiser heeft in beroep naar voren gebracht dat het niet hebben van een vaste woon- en/of verblijfplaats het bemiddelen bij het zoeken van een baan niet in de weg staat. Hoewel hij geen vaste woon- en/of verblijfplaats heeft, heeft hij wel vier adressen waar hij verblijft.
Eiser wijst nog op procedure 6.3 van de Handleiding Uitvoeringsprocedures GBA, waarin wordt gesproken van een zogenaamd puntadres. Een puntadres is bedoeld voor personen die wel in de gemeente horen te zijn ingeschreven, maar niet op een vast adres verblijven en ook geen postadres in de gemeente hebben. Als het ingeschreven staan in de Gemeentelijke Basis Administratie van Groningen mogelijk is, dient registratie bij het CWI ook mogelijk te zijn.
In dit geding dient de vraag te worden beantwoord of verweerder terecht heeft geweigerd eiser in te schrijven als werkzoekende.
Artikel 25, eerste lid, aanhef en onder a, Wet SUWI bepaalt dat het recht zich als werkzoekende door het CWI te laten registreren toekomt aan Nederlanders.
Op grond van het bepaalde in artikel 2.2 Regeling SUWI, eerste lid, aanhef en onder a en b en Bijlage I en II, verstrekt de belanghebbende bij een aanvraag op grond van de -voor zover hier van belang- WW of de WWB, in ieder geval naam, adres en woonplaats.
Voor de rechtbank staat vast dat eiser niet beschikt over een adres en woonplaats als hiervoor bedoeld, zodat hij niet behoort tot de categorie personen die aan artikel 25 Wet SUWI het recht op inschrijving als werkzoekende kan ontlenen. In de feitelijke omstandigheid dat eiser vier feitelijke verblijfadressen zou hebben en op een puntadres ingeschreven zou kunnen worden, ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat aan eiser, in weerwil van de toepasselijke dwingendrechtelijke bepalingen, toch het recht toekomt op inschrijving als werkzoekende. Het CWI heeft de inschrijving van eiser als werkzoekende terecht geweigerd.
Het beroep van eiser moet daarom (kennelijk) ongegrond worden verklaard.
Gelet op het voorgaande is voortzetting van het onderzoek niet nodig en kan de rechtbank thans op de voet van artikel 8:54, Awb direct uitspraak doen.
De rechtbank acht geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 Awb.
3. Beslissing
De rechtbank,
RECHT DOENDE,
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. M.W. de Jonge en in het openbaar door haar uitgesproken op 18 maart 2008 in tegenwoordigheid van mr. H.G. Wiemans als griffier.
de griffier, de rechter,
De rechtbank wijst partijen er op dat zij op grond van artikel 8:55, eerste lid, Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak daartegen verzet kunnen doen bij de rechtbank. Indien partijen ter zake van het verzet wensen te worden gehoord, dienen zij dit in het verzetschrift te vermelden.