ECLI:NL:RBGRO:2008:BD1226

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
8 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670203-07 en gevoegd 18/670113-07, 18/670130-07, 18/670063-08
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de oplegging van een ISD-maatregel in verband met recidive en verslavingsproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 8 mei 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere vermogensdelicten had gepleegd, waaronder diefstal van koperdraad en inbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 23 april 2007 tot en met 8 mei 2007 in de gemeente Groningen meermalen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hoeveelheden koperdraad heeft weggenomen, toebehorende aan een bedrijf. Daarnaast heeft de verdachte in februari 2007 beeldschermen en een computer verworven, terwijl hij wist dat deze goederen door misdrijf verkregen waren. Op 18 maart 2007 heeft hij samen met een ander fusten bier weggenomen uit een loods, en op 23 januari 2008 heeft hij kabels gestolen van een terrein in Foxhol.

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor deze feiten zou worden veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar. De rechtbank heeft echter overwogen dat, hoewel aan de formele voorwaarden voor de oplegging van een ISD-maatregel is voldaan, het niet zinvol zou zijn om deze maatregel op te leggen. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de lange verslavingsgeschiedenis van de verdachte en de hoge kans op recidive. De verdachte heeft in het verleden meerdere behandelingen ondergaan, maar deze hebben niet geleid tot een verbetering van zijn situatie. De rechtbank concludeert dat de verdachte therapieresistent is en dat het opleggen van een ISD-maatregel niet zal bijdragen aan het beëindigen van zijn recidive.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering zal worden gebracht. De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen koevoet moet worden onttrokken aan het verkeer, terwijl de fusten bier aan de rechthebbende moeten worden teruggegeven en een schoen aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670203-07 en gevoegd 18/670113-07, 18/670130-07, 18/670063-08
datum uitspraak: 8 mei 2008
op tegenspraak
raadsman: mr. D.C. Keuning
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum en – plaats],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
24 april 2008.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2007 tot en met 8 mei 2007, in de
gemeente Groningen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen hoeveelheden en/of een hoeveelheid
koper(draad)/kabel, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan het bedrijf [naam bedrijf], in elk geval (telkens) aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
2. (gevoegd 670113-07)
hij op of omstreeks 18 februari 2007, althans in of omstreeks de periode van
16 tot en met 19 februari 2007, in de gemeente Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een perceel aan Grote
Kruisstraat heeft weggenomen een of meer beeldschermen (merk(en) Apple en/of
Philips), een stereocombinatie (merk Sony), en/of een computer (merk Apple),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 18 tot en met 19 februari 2007 in de
gemeente Groningen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer
beeldschermen (merk Apple) en/of een computer (merk Apple) heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die/dat beeldscherm(en) en/of computer wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3. (gevoegd 670130-07)
hij op of omstreeks 18 maart 2007, in de gemeente Groningen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een perceel/loods aan/nabij
de Kleine Kromme Elleboog heeft weggenomen een of meer fusten bier, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] op of omstreeks 18 maart 2007, in de gemeente Groningen
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een perceel/loods
aan/nabij de Kleine Kromme Elleboog heeft weggenomen een of meer fusten bier,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk
geval aan een ander of anderen dan die [medeverdachte] en/of aan verdachte,
waarbij die [medeverdachte] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 18 maart
2007 in de gemeente Groningen en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk
- die [medeverdachte] naar de plaats des misdrijfs te vervoeren, en/of
- in de onmiddellijke nabijheid van de plaats des misdrijfs op de uitkijk te
staan teneinde die [medeverdachte] bij onraad te waarschuwen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4. (gevoegd 670063-08)
hij op of omstreeks 23 januari 2008 in Foxhol, in elk geval in gemeente
Hoogezand-Sappemeer,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een (bedrijfs)terrein aan de
Scheepswervenweg) heeft weggenomen een hoeveelheid kabels, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijf 3], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren. Voorts heeft de officier van justitie geëist dat de in beslag genomen koevoet wordt onttrokken aan het verkeer, dat de in beslag genomen fusten bier worden teruggeven aan de rechthebbende en de in beslag genomen schoen aan verdachte.
Bewezenverklaring
Feit 1
De verdachte heeft ter terechtzitting ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat hij heeft aangenomen en ook heeft mogen aannemen dat hij de koperdraad/kabel mocht meenemen nu deze op een niet afgesloten terrein in een afvalcontainer lag. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Gelet op de aangifte door [aangever 1] van 8 mei 2007 (pagina 23 e.v. van het dossier nr. PL01KN/07-004049 d.d. 10 mei 2007) lag de door verdachte weggenomen kabel op een omheind bedrijfsterrein en heeft de rechthebbende, het bedrijf [naam bedrijf], geen toestemming gegeven deze weg te nemen. Hieruit volgt dat verdachte zich de kabel wederrechtelijk heeft toegeëigend. Het onder 1 ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
Feit 2
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend betrokken te zijn geweest bij de inbraak in een perceel aan de Grote Kruisstraat. Gelet hierop en nu evenmin in de overige bewijsmiddelen voldoende steun kan worden gevonden voor het bewijs van het onder 2 primair ten laste gelegde feit, dient verdachte hiervan te worden vrijgesproken. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij de goederen voor een ander onder zich had om te verkopen. Gelet hierop en op de verklaring van getuige [getuige 1] d.d. 19 februari 2007 (pagina 33 e.v. van het dossier nr. PL01KN/07-002028 d.d. 12 maart 2007) kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 subsidiair ten laste gelegde opzetheling.
Feit 3
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat de fusten die op 18 maart 2007 in zijn auto werden aangetroffen daar al een paar dagen in lagen en dat hij niets met de inbraak dan wel de poging daartoe in de loods van [slachtoffer 2] te maken heeft gehad, niet geloofwaardig. De rechtbank heeft hierbij gelet op:
- de aangifte door [slachtoffer 2] van 18 maart 2007 (paragraaf 13 van het dossier nr. PL01KN/07-002541 d.d. 20 maart 2007) waaruit blijkt dat op die dag een aantal fusten bier zijn weggenomen uit de loods van zijn bedrijf [naam bedrijf 2], en
- de verklaringen van medeverdachte [naam medeverdachte] van 18 maart 2007 (paragraaf 17 van voornoemd dossier) en 19 maart 2007 (paragraaf 18 van voornoemd dossier), inhoudende dat hij op 18 maart 2007 ’s middags samen met verdachte naar Groningen is gereden op zoek naar middelen om aan geld te komen, zij wilden geld maken om weer heroïne en base-coke te kunnen scoren, dat verdachte hem vroeg of er nog ergens fusten te halen waren, dat zij op zijn aanwijzingen naar de achterzijde van café [naam bedrijf 2] zijn gegaan waar [medeverdachte] met een breekijzer het slot geforceerd heeft en twee fusten bier heeft meegenomen en naast de auto van verdachte heeft gezet. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 4
De rechtbank hecht geen geloof aan de verklaring van verdachte dat hij de kabels, die hij op 23 januari jl. vanaf het terrein van [naam bedrijf 3] te Foxhol in zijn auto aan het laden was, weer heeft teruggelegd toen hij daarover werd aangesproken door een medewerker van de werf. De rechtbank heeft hierbij gelet op de aangifte van [aangever 4] van 24 januari 2008 (pa¬gina 34 e.v. van het dossier nr. PL01KN/08-001322) onder meer inhoudende dat verdachte, nadat hij door [aangever 4] was aangesproken, het terrein is afgereden met mede¬neming van een aantal meters kabel.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 23 april 2007 tot en met 8 mei 2007, in de gemeente Groningen, meermalen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen hoeveelheden koperdraad/kabel, toebehorende aan het bedrijf [naam bedrijf];
2.
hij in de periode van 18 tot en met 19 februari 2007 in de gemeente Groningen, beeldschermen en een computer heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die beeldschermen en computer wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
3.
hij op 18 maart 2007, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een loods nabij de Kleine Kromme Elleboog heeft weggenomen fusten bier, toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
4.
hij op 23 januari 2008 in Foxhol, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een (bedrijfs)terrein aan de Scheepswervenweg heeft weggenomen een hoeveelheid kabels, toebehorende aan [naam bedrijf 3].
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2 subsidiair, 3 primair en 4 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1.
Diefstal
2.
Opzetheling
3.
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
4.
Diefstal
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings¬gronden aanwezig worden geacht.
Overwegingen ten aanzien van de straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon vanwege Reclassering Nederland opgemaakte voorlichtingsrapport d.d. 25 juli 2007, afloopbericht toezicht d.d. 25 januari 2008 en adviesrapport d.d. 16 april 2008 en het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documen¬tatie d.d. 9 mei 2007, alsmede de vordering van de officier van justitie. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de op de dagvaarding onder 2 ad informandum gevoegde en door verdachte erkende diefstal/verduistering van een bakje yoghurt (parketnummer 652043-07).
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich - wederom - schuldig gemaakt aan een zestal vermogensdelicten. Dergelijke hinderlijke feiten veroorzaken schade en overlast. Dat verdachte een onverbeter¬lijke recidivist is, blijkt – naast zijn hiervoor genoemde strafblad – reeds uit het feit dat hij ten tijde van de schorsing van de ter zake van feit 1 bevolen voorlopige hechtenis, het onder 4 bewezen verklaarde feit heeft begaan.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de thans bewezenverklaarde feiten wordt veroordeeld tot een ISD-maatregel, hetgeen ook is geadviseerd door Reclassering Nederland.
De rechtbank overweegt hieromtrent het navolgende.
Vaststaat dat aan de formele voorwaarden als vermeld in artikel 38m lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is voldaan. De formele vereisten voor oplegging van de ISD-maatregel aan verdachte zijn derhalve aanwezig.
De rechtbank ziet zich nu echter, gelet op de strekking van het opleggen van een ISD-maatregel, te weten de beveiliging van de maatschappij èn de beëindiging van de recidive van verdachte, voor de vraag gesteld of het in het onderhavige geval ook zinvol is om aan verdachte een ISD-maatregel op te leggen. Weliswaar is één van de belangen die gediend worden met het opleggen van een ISD-maatregel de beveiliging van de maatschappij, waaraan - mogelijk - door het aan deze verdachte opleggen van de maatregel gedurende een periode van twee jaren voldaan wordt, maar in dit geval dient eveneens de vraag naar de zin van het opleggen van de maatregel met betrekking tot het beëindigen van de recidive van deze verdachte te worden gesteld.
Uit de hiervoor genoemde rapporten van Reclassering Nederland, komt onder meer naar voren (zakelijk weergegeven) dat de kans op recidive met name vanwege verdachtes verslavingsproblematiek hoog is. Verdachte, die sinds oktober 1993 de veelplegerstatus (voorheen SDA-status) heeft, kent een lange verslavingsgeschiedenis. Hij bagatelliseert zijn middelen en heeft al veel pogingen ondernomen om van zijn verslaving af te komen. Uit het adviesrapport blijkt dat de hulpverlening ter zake van verdachtes verslaving in 1981 is begonnen. Van toen af heeft hij onder meer 4 methadonreductieprogramma’s van het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs (CAD) zonder gewenst resultaat gevolgd. Voorts heeft hij sindsdien – al dan niet klinisch – behandelingen ondergaan in (onder meer) de Breegweestee te Eelde (in 1989-1990), de Heemraadsingel te Rotterdam, de Beukemakliniek te Eelde (in 1994 en 1996), de therapeutische gemeenschap Hooghullen te Eelde (in 1994 en 1996-1997), het IMC te Eelde (in 2001 en ten slotte in 2007). Voorts blijkt uit de rapporten dat het IMC heeft geconstateerd dat verdachte therapieresistent is. In het adviesrapport staat hierover geschreven: “De heer [verdachte] heeft veel klinische en ambulante hulpverlenings¬trajecten doorlopen. De trajecten werden door hem afgebroken en/of niet positief afgerond. Geen enkele vorm van hulpverlening heeft zo lang geduurd dat het tot een verbetering heeft geleid en het valt niet te verwachten dat dit in de toekomst anders zal zijn. (…) We durven te stellen dat wanneer de heer [verdachte] binnen de ISD-maatregel kiest voor een re-integratietraject, we grote twijfels hebben bij het slagen daarvan”.
Gelet op het vorenstaande zal het opleggen van een ISD-maatregel naar het oordeel van de rechtbank niet bijdragen aan de beëindiging van de recidive van verdachte. Evenmin zal bij deze verslaafde, bij wie het plegen van strafbare feiten samenhangt met zijn verslavingsproblematiek, de maatregel er toe kunnen strekken een bijdrage te leveren aan de oplossing van zijn verslavingsproblematiek, gelet op het feit dat hij kennelijk onbehandelbaar is. Het is dan ook naar het oordeel van de rechtbank niet reëel om te verwachten dat verdachte, indien hij een ISD-maatregel opgelegd zou krijgen, zich wel zal gedragen conform de aanwijzingen en voorschriften die aan hem zullen worden opgelegd in dat kader. De rechtbank acht, gelet op bovenstaande, het opleggen van een ISD-maatregel aan deze verdachte derhalve niet zinvol. De rechtbank acht het passend en geboden verdachte een gevangenisstraf op te leggen van hierna te vermelden duur.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen koevoet moet worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet of het algemeen be¬lang. Verder is uit het onderzoek op de terechtzitting gebleken dat met behulp van dit voorwerp het onder 3 bewezen verklaarde feit is begaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op artikelen 36b, 36c, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 3 primair en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 3 primair en 4 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van één (1) jaar;
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht;
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- een koevoet
Gelast de teruggave van het navolgende voorwerp aan de rechthebbende:
- 2 fusten bier
Gelast de teruggave van de volgende voorwerpen aan veroordeelde:
- een schoen
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, G. Laman en P.H.M. Tapper-Wessels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.A. de Groot, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 mei 2008.
Mr. Laman was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.