ECLI:NL:RBGRO:2008:BD7023
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D.A. Flinterman
- Rechtspraak.nl
Wijziging omgangsregeling en co-ouderschapsregeling voor minderjarigen
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 8 juli 2008 een ambtshalve beschikking gegeven inzake de wijziging van de omgangsregeling voor de minderjarige kinderen van de vrouw en de man. De minderjarigen, geboren in 1991 en 1993, hebben de rechtbank verzocht om een co-ouderschapsregeling vast te stellen. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren op 26 juni 2008, waarbij de vrouw, de man en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtscheiding tussen de vrouw en de man op 11 juni 2002 is uitgesproken en dat de minderjarigen bij de vrouw wonen. Eerder was er een omgangsregeling vastgesteld waarbij de man de kinderen om de veertien dagen mocht zien. De minderjarigen hebben aangegeven dat zij een goede band met beide ouders hebben en willen dat de co-ouderschapsregeling, die eerder bestond, weer wordt ingesteld. De ouders hebben echter moeite met communicatie, wat een co-ouderschapsregeling bemoeilijkt.
De vrouw heeft aangegeven dat zij zich niet verzet tegen de co-ouderschapsregeling, mits de kinderen dat echt willen. De man is bereid om mee te werken aan een co-ouderschapsregeling en heeft aangegeven dat hij de kinderen ook naar de Kinder- en Jongerenrechtswinkel heeft verwezen voor ondersteuning. De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat de minderjarigen, gezien hun leeftijd, in staat zijn om hun wensen kenbaar te maken en dat de wens voor een co-ouderschapsregeling van hen serieus moet worden genomen.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de eerdere beschikking van 30 september 2004 te wijzigen en een co-ouderschapsregeling in te stellen, waarbij de kinderen om de week bij de ene ouder en de andere week bij de andere ouder verblijven. De rechtbank heeft benadrukt dat goede communicatie tussen de ouders essentieel is voor het slagen van deze regeling en dat zij het BOR-traject moeten volgen om dit te verbeteren. De beschikking is gegeven door mr. D.A. Flinterman en is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, A. den Held.