ECLI:NL:RBGRO:2008:BD8390
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D.A. Flinterman
- Rechtspraak.nl
Vaststelling omgangsregeling door grootouders met minderjarigen
In deze zaak hebben de grootouders van twee minderjarigen, geboren in 1999 en 2001, een verzoek ingediend bij de Rechtbank Groningen tot vaststelling van een omgangsregeling. De grootouders, bijgestaan door hun procureur mr. I. Wagenaar, stelden dat de huidige regeling, waarbij zij slechts één keer per kwartaal contact hebben met de kinderen, niet in het belang van de minderjarigen is. De kinderen zijn onder toezicht gesteld en verblijven in een pleeggezin, waar zij zich veilig voelen. De grootouders betogen dat intensief contact met hen essentieel is voor de ontwikkeling van de kinderen en dat de huidige regeling hen belemmert in het opbouwen van een hechte band.
De rechtbank heeft de grootouders en de betrokken partijen, waaronder de William Schrikker Stichting (WSS) en de Raad voor de Kinderbescherming, gehoord. De WSS erkende dat er bijzondere omstandigheden zijn, maar stelde dat de huidige omgangsregeling voldoende is en dat uitbreiding niet in het belang van de kinderen zou zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgangsregeling met de grootouders zorgvuldig is vastgesteld en dat het niet in het belang van de kinderen is om deze nu uit te breiden.
De rechtbank heeft het verzoek van de grootouders tot uitbreiding van de omgangsregeling afgewezen, maar heeft wel de bestaande regeling bevestigd. De grootouders hebben recht op omgang met de kinderen één keer per kwartaal, in aanwezigheid van de pleegouders. De rechtbank heeft de grootouders verwezen naar de procedure in de artikelen 1:263a en 1:263b BW voor eventuele toekomstige aanpassingen van de omgangsregeling. De beschikking is gegeven op 15 juli 2008 en partijen kunnen binnen drie maanden in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof te Leeuwarden.