ECLI:NL:RBGRO:2008:BD8488
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D.A. Flinterman
- Rechtspraak.nl
Verzoek om omgangsregeling met meerderjarige, zwakbegaafde zuster
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 22 juli 2008 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een broer die een omgangsregeling wilde vaststellen met zijn meerderjarige, zwakbegaafde zuster. De verzoeker, die de jongere broer van de zuster is, heeft aangegeven dat hij geen contact meer kan hebben met zijn zuster, die onder bewind en mentorschap staat. De bewindvoerder heeft hem verboden om zijn zuster te bezoeken, wat heeft geleid tot een verzoek om een omgangsregeling. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 juli 2008, waarbij beide partijen aanwezig waren met hun raadslieden. Tijdens de zitting is er een brief van de bewindvoerder ontvangen waarin werd gesteld dat de zuster zelf geen omgang wenst. De verzoeker betwistte deze bewering en voerde aan dat zijn zuster door haar verstandelijke beperking niet in staat is om een weloverwogen beslissing te nemen over omgang.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettelijke grondslag is voor het verzoek van de broer om omgang met zijn meerderjarige zuster. Artikel 377a en volgende van het Burgerlijk Wetboek bieden geen mogelijkheid voor de verzoeker om omgang te bewerkstelligen, ongeacht het geestelijk niveau van de zuster. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de zuster onder mentorschap staat, wat betekent dat de mentor, in dit geval de bewindvoerder, de belangen van de zuster behartigt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, en dat hij zich, indien nodig, tot de kantonrechter kan wenden als hij meent dat de mentor zijn taak niet naar behoren vervult. De beschikking kan door partijen in hoger beroep worden aangevochten bij het Gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.