ECLI:NL:RBGRO:2008:BG2030

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
23 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
104851 / JE RK 08-862
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot plaatsing van een minderjarige in gesloten jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Groningen op 23 oktober 2008 een machtiging verleend voor de gesloten plaatsing van een minderjarige, die na ruim anderhalf jaar op de wachtlijst te hebben gestaan, eindelijk kan worden geplaatst in een gespecialiseerde instelling voor observatie en behandeling. Het verzoek tot deze machtiging werd ingediend door het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (LJ&R) en was gericht op de duur van zes maanden. De minderjarige, die bijna 18 jaar oud is, vertoont een verstandelijke handicap en heeft te maken met ernstige gedragsproblemen, waaronder een hechtingsstoornis en kenmerken van een autistisch spectrum stoornis. De kinderpsychiater heeft vastgesteld dat de minderjarige een gestructureerde en veilige omgeving nodig heeft om te kunnen functioneren.

Tijdens de zitting op 22 oktober 2008 zijn de moeder van de minderjarige, de pleegvader en een vertegenwoordiger van het LJ&R gehoord. De moeder stemde in met het verzoek, terwijl de pleegvader ook achter de opname stond. De minderjarige zelf gaf aan het niet eens te zijn met de plaatsing, maar zou zijn best doen als deze plaatsing zou plaatsvinden. De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de verklaringen ter zitting geoordeeld dat de plaatsing noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige niet verder te belemmeren.

De kinderrechter benadrukte dat de plaatsing met zorg en in overleg met de pleegvader moet plaatsvinden. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, die een omgeving nodig heeft waarin hij de structuur en begeleiding kan krijgen die hij mist. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 104851 / JE RK 08-862
beschikking kinderrechter d.d. 23 oktober 2008
inzake
* [minderjarige], geboren in de gemeente [***] [in 1991],
kind van:
[moeder],
wonende te [adres].
De moeder is belast met het gezag over voornoemde minderjarige.
PROCESGANG
Op 29 september 2008 heeft het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (LJ&R), namens het bureau jeugdzorg, verzocht een machtiging tot plaatsing van voornoemde minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te verlenen voor de duur van twaalf maanden, gedateerd 26 september 2008.
Daarbij is overlegd het hulpverleningsplan en een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, alsmede het indicatiebesluit. Tevens is daarbij een instemmingverklaring van een gedragswetenschapper overgelegd.
Nu het een verzoek tot machtiging tot gesloten plaatsing van de minderjarige betreft, is ambtshalve als raadsvrouw toegevoegd mr. W. Coppoolse.
Op 22 oktober 2008 is ter griffie een faxbericht ontvangen van mr. W. Coppoolse.
Op 22 oktober 2008 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn daarbij: moeder, mr. W. Coppoolse, de heer [naam pleegvader], pleegvader van [minderjarige], en mevrouw I.M. Overbeek, namens het LJ&R.
OVERWEGINGEN
Bij beschikking van 28 mei 2002 is [minderjarige] onder voogdij gesteld van het LJ&R.
Standpunt LJ&R
[minderjarige] is begin 2007 op de wachtlijst geplaatst voor observatie en behandeling bij Hoeve Boschoord. Na ruim anderhalf jaar heeft Hoeve Boschoord ruimte om [minderjarige] te plaatsen. Hij zal hier de observatie en behandeling krijgen die hij nodig heeft.
Eind september 2008 heeft er binnen Hoeve Boschoord een verhuizing plaatsgevonden. De observatieafdeling is naar een nieuw gebouw verhuisd en is een gesloten afdeling geworden. Inhoudelijk verandert er echter niets aan de observatieperiode die ongeveer vier maanden zal duren. Hoeve Boschoord is van mening dat [minderjarige] tot de doelgroep behoort en dat zijn problematiek de observatie en behandeling binnen deze setting rechtvaardigt.
Het LJ&R is van mening dat plaatsing van [minderjarige] binnen de gesloten observatieafdeling noodzakelijk is. Andere instanties kunnen hem niet de structuur en voorspelbaarheid bieden die hij nodig heeft of vinden de problematiek te complex.
Ter zitting wordt het verzoek door het LJ&R aangevuld in die zin dat een machtiging wordt verzocht voor de duur van zes maanden.
Standpunt mr. W. Coppoolse
[minderjarige] heeft te kennen gegeven het niet eens te zijn met een eventuele plaatsing van hem op een gesloten afdeling binnen Hoeve Boschoord, maar als hij hier geplaatst zal worden, zal hij wel zijn best doen.
Het vertrek van [minderjarige] naar Hoeve Boschoord, indien een machtiging tot gesloten plaatsing wordt verleend, dient in alle rust plaats te hebben. Het is daarbij van belang dat hij hierop wordt voorbereid.
Standpunt moeder
Moeder heeft aangegeven, akkoord te gaan met het verzoek van het LJ&R.
Standpunt pleegvader
Pleegvader heeft aangegeven, dat hij achter een opname van [minderjarige] binnen Hoeve Boschoord staat.
Beoordeling
Op grond van de verkregen informatie, zoals in opgemeld verzoek aangegeven en ter terechtzitting aangevuld, is de kinderrechter van oordeel dat een machtiging tot plaatsing van de [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg moet worden verleend voor de duur van zes maanden.
[minderjarige] is een verstandelijk gehandicapte jongen van bijna 18 jaar oud. Hij laat verstandelijk een disharmonisch beeld zien; verbaal IQ 76, performaal IQ 67. [minderjarige] is bekend met een forse hechtingsstoornis en autistisch spectrum beeld met vreemde en bizarre uitingen en onrustige gedrevenheid. De kinderpsychiater heeft geconcludeerd dat dit beeld het beste past bij het Multiplex Developmental Disorder beeld.
[minderjarige] functioneert alleen in een zeer gestructureerde omgeving die voor hem veilig en voorspelbaar is. Hij moet constant begeleid, begrensd en gecontroleerd worden. Elke dag moet hem opnieuw worden verteld wat hij wel en niet mag doen.
[minderjarige] heeft sinds 2002 bij verschillende instanties verbleven. [minderjarige] heeft onder meer verbleven in een kinderwoongemeenschap van stichting NOVO te Groningen, de crisisafdeling van de Trans, het Kortverblijf tehuis van JP van den Bentstichting afdeling De Vrijbuiters en stichting De Dreei in Hoogeveen. Sinds augustus 2004 verblijft [minderjarige] bij een pleeggezin. Later na een scheiding van de pleegouders, verblijft hij bij de pleegvader de heer [naam pleegvader] maar bezoekt hij ook met regelmaat de pleegmoeder.
De zorg voor [minderjarige] vergt een enorme inspanning van de pleegouders. [minderjarige] heeft bizarre fantasieën, dwangmatigheden en laat vreemde gedragingen zien. Als hij zijn medicatie te laat inneemt heeft hij lugubere fantasieën over moord en doodslag. Gedurende de plaatsing bij het pleeggezin zijn er een aantal escalaties geweest waarbij [minderjarige] bedreigend was naar anderen. Zo heeft [minderjarige] lichamelijk geweld gebruikt tegen de directeur en een docent van school. Pleegouders kunnen [minderjarige] nergens zonder begeleiding heen laten gaan.
De zorgen over zijn gedrag zijn dusdanig dat [minderjarige] begin 2007 is aangemeld voor observatie en behandeling bij Hoeve Boschoord. Hoeve Boschoord is een orthopedagogisch behandelcentrum die zich gespecialiseerd heeft in observatie en behandeling van cliënten met risicovol en onbegrepen, ernstig probleemgedrag. De gedragswetenschapper heeft aangegeven dat [minderjarige] duidelijk tot de doelgroep van Hoeve Boschoord hoort en zijn problematiek observatie en behandeling in deze setting rechtvaardigt.
Op grond van het vooroverwogene staat vast dat [minderjarige] ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
Het is van belang dat [minderjarige], na ruim anderhalf jaar op de wachtlijst te hebben gestaan, kan worden geplaatst binnen een instelling die zich onder meer heeft gespecialiseerd in observatie en behandeling met betrekking tot de ernstige en complexe problematiek waarmee [minderjarige] kampt. Op die manier wordt hem een omgeving geboden waarin hij de structuur, veiligheid en voorspelbaarheid vindt die hij nodig heeft en kan (eindelijk) begonnen worden met de noodzakelijk geachte observatie en behandeling.
Ten overvloede hecht de kinderrechter er aan op te merken dat het vertrek van [minderjarige] met de nodige voorzichtigheid en eerst na overleg met pleegvader dient plaats te vinden.
BESLISSING
verleent machtiging tot plaatsing van de minderjarige [minderjarige], in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, met ingang van heden voor de duur van zes maanden, derhalve tot 23 april 2008;
deze beschikking is tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. M.P. den Hollander, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 oktober 2008.
WJD
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden.