ECLI:NL:RBGRO:2008:BG5579
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarigen in verband met omgangsproblemen
In deze zaak heeft de vader verzocht om ondertoezichtstelling van zijn kinderen, omdat de moeder niet meewerkt aan de vastgestelde omgangsregeling. De kinderrechter heeft op 4 november 2008 de zaak behandeld, waarbij de vader, de moeder, de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg aanwezig waren. De vader stelt dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door het gebrek aan contact met hem, wat leidt tot psychische problemen zoals concentratieproblemen en angst. Hij verwijst naar eerdere rechterlijke uitspraken die de omgangsregeling bevestigen en stelt dat de moeder hen stelselmatig het contact met hem onthoudt.
De moeder betwist de claims van de vader en stelt dat de kinderen goed gedijen en geen problemen vertonen. Ze beweert dat de kinderen niet naar de vader willen gaan en dat zij niet in staat is om de omgangsregeling uit te voeren. De moeder heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank waarin de omgangsregeling is vastgesteld. De Raad voor de Kinderbescherming steunt het verzoek van de vader en wijst op de negatieve impact van de conflicten tussen de ouders op de kinderen.
De kinderrechter concludeert dat de ondertoezichtstelling gerechtvaardigd is, omdat andere middelen om de omgangsregeling tot stand te brengen hebben gefaald. De rechtbank stelt de kinderen onder toezicht van Bureau Jeugdzorg voor een periode van één jaar, met als doel de communicatie tussen de ouders te verbeteren en een onbelast contact tussen de kinderen en de vader te waarborgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en er kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld.