ECLI:NL:RBGRO:2008:BG8065
Rechtbank Groningen
- Kort geding
- W.J.A.M. Dijkers
- Rechtspraak.nl
Analogische toepassing van artikel 4:52 BW bij niet-ingeschreven echtscheiding
In deze zaak, die voor de Rechtbank Groningen werd behandeld, ging het om een kort geding waarin [eiseres] vorderde dat [gedaagde] een auto, een Opel Astra, aan haar zou afgeven. [eiseres] stelde dat zij de enige erfgename was van de heer [X], haar overleden echtgenoot, en dat de auto dus haar eigendom was. De heer [X] was op 5 februari 2008 overleden, en de echtscheiding tussen hem en [eiseres] was uitgesproken op 16 oktober 2007, maar deze beschikking was niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Dit leidde tot de vraag of de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 4:52, van toepassing waren in deze situatie.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor [eiseres], aangezien de waarde van de auto maandelijks afnam. [gedaagde] had aangevoerd dat de auto aan hem was geschonken, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat [gedaagde] niet het bewijs had geleverd van deze schenking. Bovendien werd opgemerkt dat de analogische toepassing van artikel 4:52 BW gerechtvaardigd was, omdat de echtscheiding niet opzettelijk was achtergehouden, maar enkel door een administratieve verzuim niet was ingeschreven.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de testamentaire beschikking ten gunste van [eiseres] niet verviel, omdat de echtscheiding niet opzettelijk was achtergehouden. De vordering van [eiseres] werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [gedaagde] werden begroot op EUR 1.070,00, inclusief griffierechten en advocaatkosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 19 december 2008.