ECLI:NL:RBGRO:2008:BH0711

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
6 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
104568 / JE RK 08-828
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing

In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 november 2008 uitspraak gedaan over de verzoeken tot verlenging van de ondertoezichtstelling en het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en mevrouw F. Lagraauw van de William Schrikker Stichting (WSS) aanwezig waren. De WSS verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar en om een machtiging tot uithuisplaatsing in een residentiële Awbz-voorziening. De WSS stelde dat de minderjarige bedreigd werd in zijn ontwikkeling en dat hij niet goed om kon gaan met kritiek en frustratie. De minderjarige was eerder uit huis geplaatst na een escalatie in de thuissituatie, maar verblijft momenteel op vrijwillige basis in de Alekamp in Onnen.

De moeder steunde het verzoek van de WSS, maar de kinderrechter oordeelde dat er onvoldoende gronden waren om de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter benadrukte dat de ondertoezichtstelling een ultimum remedium is en dat er andere, minder ingrijpende manieren zijn om de minderjarige te ondersteunen. Aangezien zowel de moeder als de minderjarige openstaan voor hulpverlening, was een ondertoezichtstelling niet noodzakelijk.

Wat betreft de machtiging tot uithuisplaatsing, oordeelde de kinderrechter dat deze niet verleend kon worden omdat de ondertoezichtstelling niet werd verlengd. De kinderrechter concludeerde dat de verzoeken van de WSS en de moeder enkel op financiële gronden waren gebaseerd, wat niet voldoende was om de machtiging te rechtvaardigen. De kinderrechter wees beide verzoeken af, met de overweging dat hulpverlening ook binnen het vrijwillige kader mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 104568 / JE RK 08-828
beschikking kinderrechter d.d. 6 november 2008
inzake
* [de minderjarige], geboren in de gemeente [***] [in 1993],
kind van:
[de vader],
wonende te [adres],
en
[de moeder],
wonende te [adres].
De ouders zijn belast met het gezag over voornoemde minderjarige (verder te noemen [de minderjarige])
PROCESGANG
De rechtbank heeft op 17 september 2008 een beschikking gegeven.
Op 31 oktober 2008 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn daarbij: de moeder en mevrouw F. Lagraauw, namens de William Schrikker Stichting (hierna: de WSS).
OVERWEGINGEN
Bij beschikking van 17 september 2008 is de ondertoezichtstelling verlengd met ingang van 20 september 2008 tot 7 november 2008.
Standpunt van de WSS
De WSS verzoekt de ondertoezichtstelling voor de periode van een jaar te verlengen alsmede een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen in een residentiële Awbz-voorziening voor de duur van de ondertoezichtstelling. [de minderjarige] wordt bedreigd in zijn sociaal emotionele en cognitieve ontwikkeling alsmede in zijn gewetensontwikkeling. Hij kan niet omgaan met kritiek en frustratie; hij wordt dan boos en agressief. Wanneer [de minderjarige] teveel vrijheid en verantwoordelijkheid wordt gegeven gaat hij over de grenzen heen. Op 10 augustus jl. is [de minderjarige] uit huis geplaatst na een escalatie in de thuissituatie. Hij heeft zijn moeder tijdens een conflict bedreigd met een stanleymes. Sindsdien verblijft [de minderjarige] binnen de Alekamp in Onnen in afwachting van een observatie- en diagnostiekplek binnen de Stichting Van Boeijen.
Ter zitting is naar voren gebracht dat [de minderjarige] op vrijwillige basis uit huis is geplaatst. Hij heeft het erg naar zijn zin binnen de Alekamp. Hij wil graag hulp ontvangen omdat hij het vervelend vindt dat hij snel boos wordt. In de komende periode zal moeten worden bekeken of het mogelijk is dat [de minderjarige] binnen de Stichting de Zijlen kan blijven. In dat geval zal hij ambulant door Accare worden onderzocht. Ook is het mogelijk dat hij voor onderzoek geplaatst wordt op de Eekwal. Het is de bedoeling dat de ondertoezichtstelling nog alleen dit jaar wordt verlengd. De WSS is van mening dat de ondertoezichtstelling nog nodig is om moeder te ondersteunen; zij staat alleen voor de opvoeding van vier kinderen. Tevens is de verlenging van de ondertoezichtstelling nodig om de plaatsing van [de minderjarige] binnen Stichting de Zijlen dan wel de Eekwal te begeleiden. Eventueel is hulpverlening in het vrijwillige kader mogelijk.
De WSS verzoekt een machtiging uithuisplaatsing af te geven om de kosten van [de minderjarige] te kunnen financieren, zoals ziektekosten en kosten voor kleding. Moeder zit in de WSNP en heeft nog drie andere kinderen waar zij voor moet zorgen. Deze geldproblemen drukken op het gezin. Ook de nieuwe partner van moeder zit in de WSNP. Tot slot wordt opgemerkt dat de vader van deze zitting op de hoogte is, maar niet aanwezig kon zijn in verband met zijn werk.
Standpunt van de moeder
Moeder is het eens met het verzoek van de WSS.
Het contact met vader is moeizaam en verloopt via [de minderjarige].
Beoordeling
Ter zitting is door de WSS naar voren gebracht dat het erg goed gaat en dat de ondertoezichtstelling alleen tot doel heeft moeder te ondersteunen bij de opvoeding van haar vier kinderen. Om de ondertoezichtstelling te verlengen is vereist dat de grond voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig is, inhoudende dat de minderjarige zodanig opgroeit, dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of, naar is te voorzien, zullen falen.
De kinderrechter is van oordeel dat er onvoldoende gronden aanwezig zijn om de ondertoezichtstelling te handhaven. De ondertoezichtstelling is een ultimum remedium; een ondertoezichtstelling dient pas aan de orde te komen als het kind niet op minder ingrijpende wijze kan worden beschermd. De kinderrechter is van oordeel dat nu zowel moeder als [de minderjarige] openstaat voor hulpverlening een ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is. Daar komt bij dat het enige doel van het verlengen van een ondertoezichtstelling is om moeder te ondersteunen en te begeleiden. Dit is naar het oordeel van de kinderrechter ook mogelijk binnen het vrijwillige kader. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
Ten aanzien van de uithuisplaatsing overweegt de kinderrechter het volgende. Nu de ondertoezichtstelling niet wordt verlengd is het niet mogelijk een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. Daarbij komt dat er geen gronden aanwezig zijn om een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. [de minderjarige] is op dit moment in het vrijwillig kader uit huis geplaatst en aan het verzoek ligt alleen een financiële kwestie ten grondslag. Het verzoek ten aanzien van het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing zal dan ook worden afgewezen.
BESLISSING
wijst af het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling alsmede het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing in een residentiële Awbz-voorziening ten aanzien van de minderjarige [de minderjarige].
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. M.P. den Hollander, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.J. van der Heide, griffier en uitgesproken door mr. D.A. Flinterman ter openbare terechtzitting van 6 november 2008.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden.