ECLI:NL:RBGRO:2008:BJ4451
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.Tj. Terpstra
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake arbeidsovereenkomst en loonvordering tussen werknemer en werkgever in de horecasector
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 15 oktober 2008, gaat het om een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, [gedaagde], die h.o.d.n. Café Restaurant Huis de Beurs is. De werknemer vorderde betaling van achterstallig loon, ziekengeld en niet genoten vakantiedagen, in totaal € 31.966,70 bruto, verminderd met € 3.484,06 netto. De werkgever betwistte de vordering en stelde dat de werknemer slechts bij uitzondering meer dan vier uren per week werkte, zoals in de arbeidsovereenkomst was vastgelegd. De kantonrechter moest de werkelijke arbeidsduur vaststellen, waarbij getuigen werden gehoord en objectieve aanwijzingen werden gewogen.
De werknemer was op 1 juli 2004 in dienst gekomen en had een arbeidsovereenkomst voor minimaal vier uur per week. De arbeidsovereenkomst was verlengd, maar eindigde op 31 december 2005. De werkgever stelde dat de werknemer op 12 juli 2005 ontslag had genomen, terwijl de werknemer aanvoerde dat hij zich ziek had gemeld. De kantonrechter oordeelde dat de gang van zaken rondom de ziekmelding niet anders kon worden geïnterpreteerd dan als een ziekmelding, ondanks het ontbreken van een expliciete melding. De werkgever had onvoldoende bewijs geleverd voor de stelling dat de werknemer ontslag had genomen.
De kantonrechter concludeerde dat de werknemer recht had op bewijsvoering over de omvang van zijn arbeidsovereenkomst en dat de zaak naar de rolzitting werd verwezen voor verdere uitlating door partijen. De beslissing over de loondoorbetalingverplichting werd aangehouden. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke afspraken over werktijden en de rol van getuigen in arbeidsconflicten.