ECLI:NL:RBGRO:2009:BJ2211

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
1 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
109226
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid verlengingsverzoek ondertoezichtstelling minderjarige wegens te late indiening

In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 juli 2009 uitspraak gedaan over een verlengingsverzoek van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling door de WSG te laat is ingediend, namelijk na afloop van de geldigheidsduur van de lopende ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft eerder, op 10 april 2009, 8 mei 2009 en 19 juni 2009, tussenbeschikkingen gegeven en de WSG in de gelegenheid gesteld om de benodigde stukken te overleggen, maar deze zijn niet tijdig ingediend. De kinderrechter heeft de belangen van het kind in overweging genomen, zoals vastgelegd in artikel 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, en heeft besloten dat het verlengingsverzoek niet-ontvankelijk is. De kinderrechter heeft ook het standpunt van de moeder gehoord, die zich verzet tegen het verzoek van de WSG en heeft aangegeven dat zij in staat is om de zorg voor [minderjarige] op zich te nemen. De kinderrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de moeder en haar partner voldoende in staat zijn om de opvoeding van [minderjarige] te waarborgen, en dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 109226 / JE RK 09-311
beschikking kinderrechter d.d. 1 juli 2009
inzake
* [naam minderjarige],
geboren in de gemeente Groningen [in 1995]
kind van:
[de vader],
adresgegevens bij de rechtbank onbekend,
[de moeder],
wonende te [adres].
De moeder is belast met het gezag over voornoemde minderjarige (verder te noemen [minderjarige]).
PROCESGANG
Op 10 april 2009, 8 mei 2009 en 19 juni 2009 heeft de kinderrechter (tussen)beschikkingen gegeven.
De kinderrechter heeft de minderjarige [minderjarige] gehoord op 5 juni 2009.
De behandeling van de zaak is voortgezet ter zitting met gesloten deuren van 1 juli 2009. Gehoord is daarbij: moeder, bijgestaan door mr. F.B. Flooren.
De WSG is, hoewel rechtsgeldig opgeroepen, niet verschenen.
OVERWEGINGEN
De kinderrechter neemt hier over hetgeen is overwogen en beslist in de beschikkingen van 10 april 2009, 8 mei 2009 en 19 juni 2009.
De WSG heeft op 10 april 2009 een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling ingediend. Wegens het te laat indienen van het verzoek heeft de kinderrechter besloten ter overbrugging van de termijn de ondertoezichtstelling voor een beperkte duur te verlengen. De WSG is bij deze beschikking voorts in de gelegenheid gesteld uiterlijk op 17 april 2009 nadere rapportage met betrekking tot de voortgang van de ondertoezichtstelling en de ontwikkeling van [minderjarige] te overleggen.
Op 8 mei 2009 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting behandeld. De kinderrechter heeft bij beschikking van dezelfde datum wederom de ondertoezichtstelling met korte duur verlengd teneinde de WSG in de gelegenheid te stellen voor 29 mei 2009 haar verzoek met de benodigde stukken te onderbouwen.
De kinderrechter heeft deze stukken eerst op 12 juni 2009 ontvangen. Na bestudering van de stukken heeft de kinderrechter het noodzakelijk geacht dat er opnieuw een behandeling van het verzoek ter zitting plaatsvindt en heeft de kinderrechter bij beschikking van 19 juni 2009 de termijn van de ondertoezichtstelling wederom voor korte duur verlengd, te weten tot
3 juli 2009 en heeft de kinderrechter de beslissing op het verzoek voor het overige aangehouden.
Standpunt WSG
[minderjarige] is een jongen met forse ADHD-problematiek, oppositioneel gedrag en een verstandelijke handicap. Hij heeft behoefte aan duidelijkheid en structuur. [minderjarige] verbleef van maart 2005 tot juli 2008 op de Zijlen. Sinds juli 2008 verblijft hij weer thuis.
Moeder heeft ondersteuning nodig om de problematiek van [minderjarige] te begrijpen en te leren hoe zij [minderjarige] moet benaderen. Het gaat goed bij moeder thuis. Er is vertrouwen in de kunde en inzet van moeder en haar partner. De zorg ten aanzien van de opvoeding van [minderjarige] zit in het gegeven dat [minderjarige] specifieke zorg nodig heeft. Zijn ontwikkeling, scholing, behandeling (medicatie) en opvoeding vereisen inzet en afstemming. Nu [minderjarige] in de pubertijd zit, is het denkbaar dat zijn problematiek voor meer gedragsproblemen gaat zorgen. Een ondertoezichtstelling geeft de mogelijkheid om het proces de komende tijd goed te kunnen volgen en indien nodig hulp in te zetten.
Standpunt moeder
Moeder stelt zich primair op het standpunt dat het verzoek van de WSG afgewezen dient te worden afgewezen vanwege het niet tijdig en onvolledig indienen van het verzoekschrift en de vereiste bescheiden. Subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen omdat de gronden daarvoor ontbreken.
Moeder heeft inzicht in hetgeen [minderjarige] nodig heeft. Zij is goed in staat om de zorg voor [minderjarige] op zich te nemen. Moeder heeft de afgelopen tien jaar geen enkele hulp ervaren. De aanwezigheid van een gezinsvoogd heeft juist een averechtse werking op het gezin. De ondertoezichtstelling brengt veel spanningen met zich mee.
Moeder geeft aan dat zij de weg naar de hulpverlening weet te vinden. Als het mis dreigt te gaan met [minderjarige] in de thuissituatie zal zij zelfstandig stappen ondernemen.
Beoordeling
Ingevolge artikel 2.4.5 Procesreglement Civiel Jeugdrecht dient een verlengingsverzoek uiterlijk tijdens de achtste week voor het einde van de geldigheidsduur van de lopende ondertoezichtstelling worden ingediend. Bij het indienen van het verzoekschrift dienen onder meer een plan van aanpak en een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling te worden overgelegd. Het staat vast dat de WSG niet aan deze termijn van indiening van het verlengingsverzoek heeft voldaan. Daarnaast waren de benodigde bescheiden zoals eerder genoemd niet aanwezig. De kinderrechter heeft de WSG tweemaal in de gelegenheid gesteld de benodigde stukken te overleggen. Deze zijn evenmin binnen de door de kinderrechter gestelde termijn overgelegd.
Gelet op het vorenoverwogene is de kinderrechter van oordeel dat nu het verlengingsverzoek is ingediend na afloop van de geldigheidsduur van de lopende ondertoezichtstelling het verlengingsverzoek niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De kinderrechter heeft bij haar beoordeling betrokken artikel 3, eerste lid, van het Verdrag inzake de rechten van het kind, waarin is bepaald dat bij alle maatregelen betreffende kinderen de belangen van het kind een eerste overweging vormen. Om die reden is het verlengingsverzoek ook niet aanstonds niet-ontvankelijk verklaard maar heeft er wel een behandeling ter zitting plaatsgevonden. Op grond van hetgeen ter zitting is besproken heeft ook de kinderrechter vertrouwen in de kunde en inzet van moeder en haar partner. Moeder en partner realiseren zich terdege dat [minderjarige] specifieke opvoedingsvaardigheden behoeft en de moeder heeft de kinderrechter ervan weten te overtuigen dat zij, zo nodig, zelfstandig in het vrijwillige kader verdere hulp voor [minderjarige] zal zoeken en aanvaarden.
BESLISSING
de kinderrechter verklaart de WSG niet-ontvankelijk in haar verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de langer verzochte duur.
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. M.P. den Hollander, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2009.
MD
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden.