Standpunt LJ&R
[de minderjarige] is een jongen van 15 jaar die met PDD NOS is gediagnosticeerd. Zijn ouders zijn gescheiden en in augustus 2008 apart gaan wonen. [de minderjarige] woont bij zijn vader. Een jonger broertje en zusje woonden aanvankelijk bij moeder maar zijn sinds februari 2009 uithuis geplaatst. [de minderjarige]'s PDD NOS is met name in het contact met volwassenen te merken; hij gaat niet of nauwelijks in contact. [de minderjarige] bezoekt, cq. behoort te bezoeken, een RENN 2 school, een school gespecialiseerd in kinderen met spraak- en contactstoornissen.
[de minderjarige] gaat één keer in de twee weken naar zijn moeder in Stadskanaal. De weekenden bij moeder verlopen niet goed; moeder wil hem eigenlijk niet meer in huis hebben. [de minderjarige] is ongehoorzaam, uit zich steeds agressiever en laat zich door moeder niet sturen en corrigeren.
Aanvankelijk leek het met de nodige begeleiding, intensieve psychiatrische gezinsbehandeling, bij vader redelijk te gaan met [de minderjarige]. Echter vanaf december 2008 gaat [de minderjarige] niet meer naar school en is hij op geen enkele manier te bewegen om weer naar school te gaan. Aan afspraken waarmee ook [de minderjarige] het eens was, houdt hij zich niet. Als [de minderjarige] daarop aangesproken wordt sluit hij zich af of bedenkt een nieuwe smoes om later naar school te gaan. Met de leerplichtambtenaar is er een traject gestart maar tot op heden weigert [de minderjarige] naar school te gaan en neemt zijn probleemgedrag thuis toe. Voor vader is de situatie moeilijk vol te houden. [de minderjarige] wordt thuis steeds agressiever en wordt slordig op zichzelf. Zijn persoonlijke hygiëne neemt af. Hij gaat nauwelijks nog onder de douche, eet slecht en wil niet naar de tandarts. 's Avonds zit hij achter de computer en maakt soms ineens vreemde (soort oerwoud)geluiden.
Vader, moeder, de gezinsvoogd, de gezinsverzorger en de leerplichtambtenaar kunnen [de minderjarige] niet meer bereiken.
Er zijn verschillende vormen van hulpverlening met [de minderjarige] besproken, zoals onderzoek door de geestelijke gezondheidszorg, maar [de minderjarige] weigert overal aan mee te werken. Ook is er getracht via Lentis vrijwillige hulpverlening voor [de minderjarige] in te schakelen. Voor [de minderjarige] is een afspraak bij Lentis gemaakt maar hij is er niet heengegaan met als gevolg dat Lentis aangeeft dat zij, vanwege een gebrek aan motivatie, niets voor hem kunnen betekenen. Ook via school is getracht [de minderjarige] te helpen, maar ook hier weigerde [de minderjarige] zijn medewerking.
[de minderjarige] onttrekt zich aan zijn dagelijkse structuur, routine en de zorg die hij nodig heeft om goed op te kunnen groeien. Hij onttrekt zich ook aan iedere vorm van gezag. Niemand komt meer in gesprek met hem.
Jeugdzorg in het vrijwillige kader is niet toereikend voor [de minderjarige]. Hij vertoont ernstige gedragsproblemen en wordt bedreigd in zijn opgroeien. De grens van de draagkracht van beide ouders is bereikt.
Het LJ&R is van mening, dat het noodzakelijk is dat [de minderjarige] in een setting voor gesloten jeugdzorg wordt geplaatst omdat [de minderjarige] dan beperkt wordt in zijn zelfbepalend gedrag. Ook kan hij dan geobserveerd en onderzocht worden, zodat handvatten aangereikt worden welke vervolgplek het beste bij [de minderjarige] past.
Ter zitting stelt het LJ&R te denken aan een korte gesloten plaatsing met een zo spoedig mogelijke doorplaatsing naar een besloten instelling als bijvoorbeeld 'De Ruyterstee'.