ECLI:NL:RBGRO:2009:BJ3707
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J.A.M. Dijkers
- Rechtspraak.nl
Voorwaardelijke machtiging en beoordeling van gevaar in de geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 7 juli 2009 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een voorwaardelijke machtiging op basis van de Wet Bopz. Betrokkene, die lijdt aan een waanstoornis, werd gehoord op 4 mei 2009, waarbij zijn raadsman, mr. B.H. Werink, en behandelend psychiater F.D. van Es aanwezig waren. Tijdens de mondelinge behandeling werd vastgesteld dat het overgelegde behandelingsplan niet voldeed aan de wettelijke eisen, wat leidde tot aanhouding van de beslissing. Op 10 juni 2009 werd een gewijzigd behandelingsplan ingediend, waar betrokkene mee instemde, maar niet met alle leefregels die daaruit voortvloeiden.
De rechtbank overwoog dat het gevaar dat betrokkene voor zichzelf en anderen vormt, niet statisch is en kan veranderen. De rechtbank benadrukte dat de ernst van het gevaar op het moment van de beslissing bepalend is voor de noodzaak van vrijheidsbeperking. De rechtbank concludeerde dat de elementen in het behandelingsplan die betrekking hebben op het gevaar van maatschappelijke teloorgang relevant zijn en dat de voorwaardelijke machtiging kan worden verleend, mits betrokkene zich houdt aan de voorwaarden van het behandelingsplan.
De rechtbank verleende de voorwaardelijke machtiging, geldig tot en met 25 november 2009, met de voorwaarde dat betrokkene zich onder behandeling stelt van de behandelaar volgens het bijgevoegde behandelingsplan. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. W.J.A.M. Dijkers, bijgestaan door de griffier.