ECLI:NL:RBGRO:2009:BJ4493

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
10 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
371425 CV EXPL 08-4612
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onregelmatige opzegging van een ziektekostenverzekering en de gevolgen voor de verzekerde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Groningen op 10 februari 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de commanditaire vennootschap Turien & Co, h.o.d.n. Turien & Co Assuradeuren, en een gedaagde die een ziektekostenverzekering had afgesloten. Turien vorderde betaling van onbetaalde premies van de gedaagde, die zij stelde niet tijdig te hebben opgezegd. De gedaagde had een opzegbrief gestuurd via haar tussenpersoon, maar Turien weigerde deze opzegging te honoreren, omdat deze te laat zou zijn ingediend. De gedaagde voerde aan dat zij de verzekering tijdig had opgezegd en dat de tussenpersoon verantwoordelijk was voor het niet tijdig doorgeven van de opzegging.

De kantonrechter heeft de vordering van Turien toegewezen, omdat de gedaagde niet kon aantonen dat zij de verzekering tijdig had opgezegd. De rechter oordeelde dat de opzegging door de tussenpersoon op 11 januari 2007 niet tijdig was, aangezien deze na de deadline van 1 november 2006 was gedaan. De rechter concludeerde dat de overeenkomst stilzwijgend was verlengd en dat de gedaagde premie verschuldigd bleef. Echter, de rechter heeft de opzegging van de tussenpersoon geconverteerd naar een opzegging per 1 januari 2008, waardoor de gedaagde tot die datum premie verschuldigd was.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2107,29, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de gedaagde in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is tot uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Winschoten
Zaak\rolnummer: 371425 CV EXPL 08-4612
Vonnis d.d. 10 februari 2009
inzake
de commanditaire vennootschap Turien & Co, h.o.d.n. Turien & Co Assuradeuren,
gevestigd te Alkmaar,
eiseres, hierna te noemen Turien,
gemachtigde De Jong - BHK, Gerechtsdeurwaarders te Groningen
(postbus 889, 9700 AW),
en
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde, hierna te noemen [gedaagde],
gemachtigde mr. Johs. Pape, advocaat te 9671 BW Winschoten, Nassaustraat 6.
PROCESVERLOOP
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding
- conclusie van antwoord
- conclusie van repliek
- conclusie van dupliek
Partijen hebben producties overgelegd.
Vonnis is (nader) bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De vordering
Turien heeft, zakelijk weergegeven, gevorderd dat [gedaagde] wordt veroordeeld om aan haar te betalen een bedrag van € 2455,42 in verband met onbetaald gebleven (prolongatie) premies (€ 1983,97) over de periode augustus 2006 tot en met juni 2008, na juni 2008 verschuldigde premies ten bedrage van € 97,16 per maand, verschenen rente (€ 114,45) en buitengerechtelijke kosten (€ 357,00), vermeerderd met de wettelijke rente sedert 23 juni 2008 en kosten rechtens.
2. De feiten
2.1 Tussen Turien als verzekeraar en [gedaagde] als verzekerde heeft een overeenkomst bestaan met betrekking tot ziektekosten. De verzekering is ingegaan op 1 januari 2006.
2.2 Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Turien van toepassing. Artikel 3 B1 van die voorwaarden luidt als volgt:
De verzekeringnemer kan de verzekering voor 1 november van ieder jaar met ingang van 1 januari van het volgende kalenderjaar opzeggen. Indien de verzekeringnemer de verzekering niet opzegt, vindt stilzwijgend verlenging plaats voor de duur van één kalenderjaar.
2.3 Als tussenpersoon van partijen is opgetreden Noordstad Verzekeringen B.V. Bij de gedingstukken bevindt zich een door [gedaagde] ondertekende opzegbrief d.d. 23 december 2006 die [gedaagde] aan voormelde tussenpersoon heeft doen toekomen.
2.4 Bij schrijven van 11 januari 2007 heeft de tussenpersoon de opzegbrief doorgeleid aan Turien onder de mededeling dat zij deze op 3 januari 2007 van [gedaagde] heeft ontvangen.
2.5 Bij schrijven van 19 januari 2007 heeft Turien aan Noordstad Verzekeringen B.V. medegedeeld de opzegging van [gedaagde] niet te willen honoreren, nu deze te laat is gedaan.
2.6 Bij brief van 30 oktober 2008 heeft Turien het navolgende aan [gedaagde] bericht:
Hierbij bevestigen wij de ontvangst van uw opzegging per 1 januari 2009. Wij zullen aan dit verzoek gevolg geven en de polis per genoemde datum royeren.
3. Het standpunt van Turien
Zij heeft in essentie gesteld dat [gedaagde] de overeenkomst niet tijdig heeft opgezegd, zodat zij premie verschuldigd blijft over de onder feiten genoemde periode.
4. Het standpunt van [gedaagde]
4.1 Zij heeft aangevoerd dat zij de overeenkomst reeds in november 2006 schriftelijk heeft opgezegd tegen 1 januari 2007 en dat zij tot die datum premie heeft betaald.
4.2 Turien heeft haar daarop laten weten dat slechts via de tussenpersoon kon worden opgezegd waarop zij deze heeft ingeschakeld. Zij mocht er op vertrouwen dat de tussenpersoon vervolgens zou opzeggen. Als dat niet is gebeurd heeft de tussenpersoon zich jegens haar schuldig gemaakt aan een onrechtmatige daad.
4.3 Ten slotte heeft [gedaagde] aandacht gevraagd voor haar toenmalige benarde privé situatie, die haar noopte de echtelijke woning te ontvluchten.
5. De beoordeling
5.1 De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat zij de overeenkomst in november 2006 tegen 1 januari 2007 schriftelijk heeft opgezegd, aangezien zij deze door Turien gemotiveerd betwiste stelling op generlei wijze heeft onderbouwd door, bijvoorbeeld, een kopie van de door haar gepretendeerde opzeggingsbrief in het geding te brengen. Ook anderszins heeft zij ter zake geen redengevende feiten en omstandigheden aangevoerd.
5.2 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen moet het ervoor worden gehouden dat de eerste opzegging, gedaan door de tussenpersoon, dateert van 11 januari 2007. Aan die opzegging kunnen niet de door [gedaagde] gewenste gevolgen worden verbonden, waar deze na 1 november 2006 is gedaan. Ook wanneer de datum van 1 januari 2007, zoals genoemd in de standaard opzeggingsbrief die als productie is overgelegd, als uitgangspunt wordt genomen kan dat [gedaagde] derhalve niet baten.
5.3 Evenzeer dient vruchteloos te blijven de stelling van [gedaagde] dat haar tussenpersoon heeft verzuimd tijdig op te zeggen, waar, in het midden latend of die stelling als zodanig juist is, gesteld noch gebleken is dat die tussenpersoon als vertegenwoordiger van Turien is opgetreden. Een en ander klemt te meer nu [gedaagde] haar stelling, als zou Turien te kennen hebben gegeven dat alleen door die tussenpersoon kon worden opgezegd, geen handen en voeten heeft gegeven.
5.4 Eventuele nalatigheid van voornoemde tussenpersoon kan dan ook niet aan Turien worden tegengeworpen. Indien [gedaagde] meent dat de tussenpersoon zich jegens haar aan een onrechtmatige daad heeft schuldig gemaakt, staat het haar vrij deze daarop aan te spreken. Voor een inhoudelijke beoordeling van dat aspect is in deze zaak evenwel geen plaats.
5.5 Nu [gedaagde] ontijdig heeft opgezegd wordt de overeenkomst ingevolge de toepasselijke algemene voorwaarden geacht stilzwijgend te zijn verlengd met een jaar en is [gedaagde] premie verschuldigd over dat jaar.
5.6 Niettemin dient de opzegging van 11 januari 2007 te worden geconverteerd in een opzegging tegen 1 januari 2008 als gevolg waarvan de overeenkomst per 1 januari 2008 moet worden geacht te zijn geëindigd. Dientengevolge is [gedaagde] tot die datum premie verschuldigd, zijnde een bedrag van € 1645,27, vermeerderd met de wettelijke rente die op 6 december 2007 € 42,70 bedroeg. Over de periode 6 december 2007 tot 23 juli 2008, zijnde de dag der dagvaarding, wordt de wettelijke rente vastgesteld op € 62,32.
5.7 De stelling van [gedaagde] dat zij tot 1 januari 2007 aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan wordt eveneens gepasseerd., aangezien zij ter onderbouwing van die stelling geen betalingsbewijzen in het geding heeft gebracht, hetgeen in het licht van de specificatie van Turien (productie 1 bij dagvaarding) wel op haar weg had gelegen.
5.8 Voorts is [gedaagde] gehouden de gevorderde buitengerechtelijke kosten te voldoen, waar gesteld noch gebleken is dat deze niet aan de dubbele redelijkheidtoets voldoen. De omstandigheid dat [gedaagde] niet alle herinneringen en aanmaningen heeft ontvangen dient voor haar rekening en risico te komen, nu zulks het gevolg is van in haar risicosfeer liggende persoonlijke omstandigheden.
5.9 Met inachtneming van de hiervoor overwogen nuances zullen de vorderingen van Turien worden toegewezen.
5.10 Als (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Turien te betalen de somma van € 2107,29, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 1645,27 vanaf 23 juli 2008 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure aan de zijde van Turien gevallen, welke kosten tot aan deze uitspraak worden vastgesteld op € 85,44 aan explootkosten, € 201,00 aan vastrecht en € 300,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari 2009 in aanwezigheid van de griffier.
Typ: AF
Coll: AvD