ECLI:NL:RBGRO:2009:BJ4772
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.Tj. Terpstra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de totstandkoming van een huurovereenkomst en de gevolgen van aanbod en aanvaarding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 6 augustus 2009, hebben eisers [A.] en [B.] een vordering ingesteld tegen gedaagde, waarbij zij stelden dat er een overeenkomst tot beëindiging van de huurovereenkomst bestond. De eisers vorderden een vergoeding van € 1.350,00 per persoon, alsmede hulp bij de verhuizing. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat er geen overeenkomst was gesloten. De zaak draaide om de vraag of er daadwerkelijk een overeenkomst tot stand was gekomen tussen partijen.
De feiten wezen uit dat gedaagde kamers had verhuurd aan [A.] en [B.] en dat er op 30 juni 2008 een verzoek tot vergoeding was gedaan. Op 4 augustus 2008 hebben [A.] en [B.] de huur opgezegd per 1 september 2008 en aanspraak gemaakt op de vergoeding. Gedaagde reageerde hierop met de mededeling dat er geen overeenkomst bestond en bood de mogelijkheid om de huurovereenkomsten onvoorwaardelijk te beëindigen.
De kantonrechter oordeelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen. Het aanbod van gedaagde om ieder € 1.000,00 te betalen was niet geaccepteerd, maar verworpen door het tegenvoorstel van [A.] en [B.]. De rechter concludeerde dat de vorderingen van [A.] en [B.] moesten worden afgewezen, omdat er geen rechtsgeldige overeenkomst was en dat zij de proceskosten van gedaagde moesten vergoeden, vastgesteld op nihil.
Dit vonnis benadrukt de juridische principes rondom aanbod en aanvaarding, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, en de noodzaak voor partijen om duidelijk te zijn in hun communicatie om rechtsgeldige overeenkomsten te sluiten.