ECLI:NL:RBGRO:2009:BJ7417

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
2 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
112342/FT RK 09-585 en 112344/FT RK 09-587
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot moratorium wegens ernstige terugkerende wanbetaling door verzoekers

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 2 september 2009, hebben verzoekers een verzoek ingediend tot het instellen van een moratorium op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw). Dit verzoek werd gedaan in het kader van hun poging om een wettelijke schuldsaneringsregeling toe te passen. De verzoekers, die een huurwoning huren van de Stichting Wold & Waard, hebben een aanzienlijke achterstand in de huurbetalingen opgebouwd. De kantonrechter had eerder, op 6 mei 2009, de huurovereenkomst ontbonden en de ontruiming van de woning gelast vanwege deze betalingsachterstanden.

Tijdens de zitting op 2 september 2009 zijn de verzoekers verschenen, samen met vertegenwoordigers van de betrokken schuldeisers. De verzoekers stelden dat zij bezig waren met het opzetten van een minnelijke schuldregeling en dat het moratorium noodzakelijk was om hen de ruimte te geven om deze regeling te realiseren. De verhuurder, vertegenwoordigd door Deurwaarderskantoor Hoeve Zuidhorn B.V. en Stichting Wold & Waard, verzet zich tegen het verzoek en wijst op de langdurige betalingsproblemen van de verzoekers, die al zestien jaar aanhouden.

De rechtbank heeft de belangen van beide partijen afgewogen. Hoewel de verzoekers aangaven dat zij recentelijk stappen hadden ondernomen om hun financiële situatie te verbeteren, oordeelde de rechtbank dat de ernstige en terugkerende wanbetaling aan de zijde van de verzoekers zwaarder weegt dan hun verzoek om een moratorium. De rechtbank concludeerde dat de verzoekers onvoldoende hebben gedaan om hun betalingsverplichtingen na te komen en dat het niet gerechtvaardigd was om het eerdere ontruimingsvonnis te herzien. Het verzoek tot moratorium werd dan ook afgewezen, met de opmerking dat een beslissing over de toelating tot de schuldsaneringsregeling in een afzonderlijk vonnis zal worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknummers: 112342/FT-RK 09.585 en 112344/FT-RK 09.587
vonnis d.d. 2 september 2009
in de zaak van:
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] te [woonplaats], en [verzoekster], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], beiden wonende te [adres], [woonplaats], hierna te noemen verzoekers.
PROCESGANG
Op 28 augustus 2009 is door verzoekers tegelijk met het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling een verzoek ingediend tot het instellen van een moratorium als bedoeld in artikel 287b Faillissementswet (Fw).
De verzoeken zijn behandeld ter zitting van 2 september 2009. De [verzoeker] is ter zitting verschenen. Voorts zijn verschenen [naam] werkzaam bij GKB, [naam], namens Deurwaarderskantoor Hoeve Zuidhorn B.V., en [naam], namens de stichting Stichting Wold & Waard.
RECHTSOVERWEGINGEN
Verzoekers huren een woning van de stichting Stichting Wold & Waard. Zij hebben een achterstand in de betaling van de huurpenningen laten ontstaan, op grond waarvan de kantonrechter bij vonnis van 6 mei 2009 de huurovereenkomst heeft ontbonden, de ontruiming van de door verzoekers gehuurde woning heeft gelast en verzoekers heeft veroordeeld in betaling van de huurschuld, vermeerderd met de wettelijke rente en betaling van de kosten van de procedure.
De gevraagde voorziening houdt in het van toepassing verklaren van artikel 305 Fw.
Verzoekers hebben aan het verzoek ten grondslag gelegd dat zij pogen een minnelijke schuldregeling met hun schuldeisers overeen te komen dan wel - als dat niet lukt - toelating tot de schuldsaneringsregeling zullen verzoeken. De gevraagde voorziening is volgens verzoekers noodzakelijk om rust te creëren, zodat de minnelijke schuldregeling kans van slagen heeft.
Door de [verzoeker] is - samengevat - het volgende aangevoerd. Vorige week hebben hij en [verzoekster] zich gemeld bij de GKB. De lopende verplichtingen kunnen vanaf nu worden voldaan en binnenkort zal budgetbeheer worden opgestart.
Deurwaarderskantoor Hoeve Zuidhorn B.V. is opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzoek. Namens Deurwaarderskantoor Hoeve Zuidhorn B.V. is [naam] verschenen, samen met [naam] van Stichting Wold & Waard.
Namens de verhuurder hebben zij zich tegen het verzoek verzet en daartoe - samengevat - het volgende aangevoerd. Reeds gedurende zestien jaar is sprake van ernstige tekortkomingen in de nakoming van de betalingsverplichtingen zijdens verzoekers. Afspraken met de verhuurder worden door verzoekers niet nagekomen. Zelfs nadat de [verzoeker] een bedrag van € 50.000,-- bruto heeft ontvangen, zijnde een ontslagvergoeding in 2004 of 2005 van zijn voormalige werkgever, bleven achterstanden in de huurtermijnen ontstaan. Verzoekers hebben de vele kansen die verhuurder hun geboden heeft onbenut gelaten. Definitieve ontbinding van de huurovereenkomst is onder deze omstandigheden gerechtvaardigd.
De rechtbank merkt op dat de toewijzing van een verzoek tot het instellen van een moratorium afhankelijk is van de afweging van de wederzijdse belangen. Het belang van verzoekers is om te kunnen werken aan het oplossen van hun schulden. Het belang van verhuurder is om de huurovereenkomst met verzoekers te beëindigen nu verzoekers herhaaldelijk huurschulden laten ontstaan.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval de belangen van verhuurder zwaarder wegen dan de belangen van verzoekers. Reeds gedurende zestien jaar is sprake van huurachterstanden. Er is dan ook sprake van ernstige terugkerende wanbetaling aan de zijde van verzoekers. Aan verzoekers is dertien keer ontruiming aangezegd, doch dit heeft niet geleid tot tijdige betaling van de huurpenningen, in het jaar 2009 heeft nog geen enkele huurbetaling plaatsgevonden. Verzoekers hebben vele kansen gekregen van de verhuurder, maar na zestien jaar is voor verhuurder de maat vol. Verzoekers hadden eerder moeten beseffen, en hebben hier ruimschoots gelegenheid toe gehad, dat zij een oplossing moesten zoeken voor hun problematische schuldenpositie ten opzichte van de verhuurder. Het feit dat verzoekers zich vorige week hebben gemeld bij de GKB maakt dit niet wezenlijk anders, zij hadden dat al veel eerder kunnen doen. De rechtbank acht de betalingsachterstanden aan de zijde van verzoekers dermate verwijtbaar dat het niet gerechtvaardigd is het ontruimingsvonnis van 6 mei 2009 ten gunste van verzoekers opzij te zetten.
Op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zal bij afzonderlijk vonnis worden beslist.
Dit leidt tot de volgende beslissing.
BESLISSING
wijst het verzoek af.
Gewezen door mr. A.L. Goederee, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 september 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.