RECHTBANK GRONINGEN
Sector Bestuursrecht, enkelvoudige kamer
Zaaknummer: AWB 08/882 WIA V12
Uitspraak in het geschil tussen
[eiseres], wonende te Warffum, eiseres,
gemachtigde: mr. E. Kort-Schenk
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), kantoor Groningen, verweerder.
Bij besluit van 18 april 2008 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een laptop afgewezen. Het door eiseres gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van
5 september 2008 ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
2. Zitting
Het geschil is behandeld op de zitting van 18 maart 2009.
Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D.R. Abdoelhak.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren op door de gemachtigde van eiseres ingediende stukken. Na een nadere schriftelijke ronde hebben partijen toestemming gegeven om een nadere zitting achterwege te laten. De rechtbank heeft daarna het onderzoek gesloten.
3. Beoordeling van het geschil
Eiseres is dyslectisch. In verband met haar studie is aan eiseres in 2003 een vergoeding toegekend voor de aanschaf van een daisyspeler (een voorleesapparaat voor het beluisteren van teksten).
Vanwege studieproblemen in verband met haar dyslexie heeft eiseres aan verweerder een vergoeding gevraagd voor de aanschaf van een laptop met een aangepast leesprogramma. Deze aanvraag is bij verweerder op 9 april 2008 ontvangen.
In verband met deze aanvraag heeft verweerder op 18 april 2008 telefonisch contact opgenomen met eiseres. Daarbij is gesproken met de vader van eiseres, die desgevraagd heeft verklaard dat eiseres naast dyslexie geen motorische handicap heeft.
Vervolgens heeft verweerder bij besluit van 18 april 2008 de aanvraag afgewezen. Verweerder heeft bij het bestreden besluit vermeld dat met ingang van 23 augustus 2003 onderwijsvoorzieningen voor leerlingen met dyslexie, zoals computerapparatuur en computerprogrammatuur, niet meer worden vergoed op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: Wet WIA). Vergoeding kan alleen worden toegekend wanneer sprake is van dyslexie in combinatie met een motorische handicap.
Op 19 mei 2008 heeft eiseres tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Eiseres heeft aangegeven dat er naast dyslexie wel sprake is van een motorische handicap. Volgens eiseres is het besluit onzorgvuldig voorbereid aangezien het besluit enkel is gebaseerd op telefonisch contact met haar vader. Eiseres is van mening dat verweerder zelf onderzoek had moeten doen naar haar beperkingen of op zijn minst moeten toelichten wat er precies onder een motorische handicap moet worden verstaan.
In het kader van een beoordeling van de door eiseres ingediende aanvraag om een Wajong-uitkering is eiseres op 29 april 2009 onderzocht door de arts A.J. Smits. Verweerder heeft deze beoordeling betrokken bij de beoordeling van het bezwaarschrift van eiseres.
Verweerder heeft op 27 mei 2008 de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de gemachtigde van eiseres gezonden. In een begeleidend schrijven heeft verweerder aangegeven dat de beslissing is gebaseerd op een telefonisch contact met de vader van eiseres die heeft verklaard dat van een motorische handicap geen sprake is.
Op 11 augustus 2008 heeft eiseres haar bezwaar tijdens een hoorzitting mondeling toegelicht. Bij de hoorzitting is de vraag aan de orde geweest wat er onder een motorische handicap moet worden verstaan.
Op 22 augustus 2008 heeft de bezwaarverzekeringsarts, die aanwezig was bij de hoorzitting, gerapporteerd. Hij concludeert dat er geen verzekeringsgeneeskundige argumenten zijn om af te wijken van het primaire oordeel.
Vervolgens heeft verweerder het bezwaar van eiseres bij het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Namens eiseres is op 20 september 2008 tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
3.3. Standpunten van partijen
In beroep handhaaft eiseres haar standpunt dat verweerder moet aangeven wat moet worden verstaan onder dyslexie in combinatie met een motorische handicap. Verweerder heeft tijdens de hoorzitting toegezegd dat alvorens een besluit op bezwaar zou worden genomen dit zou worden uitgezocht. Uit het besluit op bezwaar blijkt daar niets van. Aldus is niet op grondslag van het bezwaar beslist. Eiseres is daarnaast van mening dat verweerder ten onrechte is teruggekomen van hetgeen primair is vastgesteld, namelijk dat er vanwege dyslexie sprake is van zodanige beperkingen dat zij niet op normale wijze onderwijs kan volgen. Zij heeft naast dyslexie last van strabismus. Hierdoor draaien haar ogen soms weg waardoor er een stoornis optreedt in de oog- handcoördinatie. Hierdoor kan zij niet goed diepte zien en is haar schrijftempo niet normaal. In verband hiermee mocht zij op de Havo gebruik maken van een speciale computer en had zij meer tijd voor haar proefwerken dan leerlingen zonder beperkingen. Met de gevraagde voorziening kunnen deze beperkingen worden verminderd. Zij heeft dus recht op de gevraagde vergoeding.
Verweerder handhaaft in beroep zijn standpunt dat het besluit op goede gronden is genomen.
Volgens verweerder is er sprake geweest van zorgvuldig onderzoek en is het bestreden besluit zorgvuldig voorbereid. Er kunnen alleen vergoedingen worden toegekend indien er sprake is van een auditieve, motorische of visuele handicap. Daarbij is uitgangspunt dat door de voorziening de beperkingen van de handicap worden verminderd. Volgens verweerder is daarvan bij eiseres geen sprake. Verweerder wijst in dit verband op de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts van 22 augustus 2008.
In deze zaak moet worden beoordeeld of verweerder op goede gronden heeft besloten tot handhaving van de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een laptop.
Eiseres moet worden toegegeven dat in het kader van verweerders onderzoek voorafgaand aan het besluit van 18 april 2008 eiseres niet is gezien door een arts. In zoverre is de voorbereiding van dat besluit als onzorgvuldig aan te merken. Dit gebrek is echter in de bezwaarfase geheeld. In de eerste plaats heeft verweerder de in het kader van de Wajong-beoordeling opgestelde rapportage van de arts Smits bij de besluitvorming betrokken. Voorts is in de bezwaarfase ook de visie van de bezwaarverzekeringsarts Bloemhof, die eiseres op de hoorzitting heeft gezien, bij de beoordeling betrokken. Die werkwijze acht de rechtbank voldoende zorgvuldig.
Tussen partijen is niet in geschil dat de geldende regelingen geen ruimte bieden voor toekenning van een vergoeding van een laptop indien sprake is van dyslexie zonder dat daarnaast beperkingen bestaan. Eiseres stelt echter dat verweerder ten onrechte voorbijgaat aan het feit dat er naast dyslexie bij eiseres sprake is van een motorische handicap.
Volgens verweerder is bij eiseres van een motorisch probleem geen sprake. Het besluit op bezwaar heeft verweerder gebaseerd op het door de arts Smits uitgevoerde onderzoek en de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts Bloemhof. Uit de door Smits in het kader van de Wajong-aanvraag ingevulde Functionele Mogelijkheden Lijst zijn geen ernstige motorische beperkingen af te leiden. Volgens de bezwaarverzekeringsarts worden de door eiseres gestelde problemen ten gevolge van strabismus niet weggenomen door het gebruik van een laptop. De bezwaarverzekeringsarts geeft aan dat de oog- handcoördinatie alleen een rol speelt bij het zien van diepte. Het zien van diepte speelt zich af in het driedimensionale vlak. Lezen en schrijven spelen zich echter af in het tweedimensionale vlak. Daar speelt oog- en handcoördinatie geen rol. De bezwaarverzekeringsarts is daarom van mening zo er op het aspect oog- en handcoördinatie al belemmeringen zijn, deze niet worden opgeheven als wordt gelezen van een computerscherm.
De rechtbank gaat uit van de juistheid van de beoordeling van de door verweerder geraadpleegde artsen. Van de zijde van eiseres zijn geen medische stukken in het geding gebracht die aanleiding vormen om aan de beoordeling van die artsen te twijfelen.
De rechtbank merkt op dat het bestaan van de combinatie van een motorische handicap en dyslexie nog niet met zich meebrengt dat zonder meer tot vergoeding van een laptop moet worden overgegaan. Beoordeeld dient immers te worden of de bij eiseres bestaande belemmeringen, voor zover die samenhangen met de dyslexie in combinatie met een motorische handicap, kunnen worden opgeheven door het gebruik van de beoogde laptop.
Nu dat niet is komen vast te staan heeft verweerder op goede gronden zijn weigering om die laptop te vergoeden gehandhaafd. Het beroep dient daarom ongegrond te worden verklaard.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling.
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. M.W. de Jonge en in het openbaar door haar uitgesproken op
16 september 2009 in tegenwoordigheid van mr. A.J. Flik als griffier.
w.g. De griffier, w.g. De rechter,
De rechtbank wijst er op dat partijen en andere belanghebbenden binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak daartegen hoger beroep kunnen instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.