ECLI:NL:RBGRO:2009:BJ9805

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
2 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/640699-09 + 18/640344-09 + 18/640222-08 (tul)
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling van kermisattractie en openlijke geweldpleging tegen vervoersmaatschappij

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 2 oktober 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1992, die beschuldigd werd van vernieling en openlijke geweldpleging. De verdachte was betrokken bij twee incidenten: de vernieling van een raam van een kermisattractie, de boksbal, op 11 juli 2009 in Winschoten, en openlijk geweld tegen een autobus van vervoersmaatschappij Arriva op 22 april 2009 in Veendam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de kermisattractie heeft vernield, wat in strijd is met artikel 350 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft de verdachte samen met anderen openlijk geweld gepleegd tegen de autobus, wat in strijd is met artikel 141 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte ontkende de feiten, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder getuigenverklaringen en aangiften, om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van zes maanden, met de bijzondere voorwaarde dat hij deelneemt aan het ITB-Harde Kern traject. Tevens is de verdachte verplicht gesteld om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen, waaronder een bedrag van € 109,24 aan de eigenaar van de kermisattractie en € 1.358,15 aan Arriva Personenvervoer Nederland B.V. De rechtbank heeft ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis behandeld, waarbij de verdachte zich schuldig had gemaakt aan strafbare feiten tijdens de proeftijd. De rechtbank heeft besloten om de jeugddetentie om te zetten in een taakstraf van 180 uren, met de voorwaarde dat deze binnen een jaar na het onherroepelijk worden van het vonnis moet zijn voltooid.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/640699-09, 18/640344-09 (ter terechtzitting gevoegd) en
18/640222-08 (tul) (PROMIS)
datum uitspraak: 2 oktober 2009
op tegenspraak
raadsman: mr. G. Meijer
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken, in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren in 1992,
wonende te [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 18 september 2009.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd: dat
onder parketnummer 18/640699-09:
hij op of omstreeks 11 juli 2009, in de gemeente Winschoten,
opzettelijk en wederrechtelijk een kermisattractie, te weten een raam van de
boksbal, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of
beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
onder parketnummer 18/640344-09:
hij op of omstreeks 22 april 2009, in de gemeente Veendam met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, de Bareveldstraat, in elk geval op of aan
een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een
autobus van vervoersmaatschappij ARRIVA, welk geweld bestond uit
- schoppen tegen die autobus en/of
- een fiets gooien tegen die autobus en/of
- een steen, althans hard voorwerp, gooien tegen die autobus;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 22 april 2009 te gemeente Veendam tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een
autobus, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
vervoersmaatschappij ARRIVA, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan vernieling van een ruit van het hokje van een kermisattractie (boksbal) en vernieling en beschadiging van een bus van vervoermaatschappij Arriva.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ontkend de feiten te hebben gepleegd. De raadsman heeft aangevoerd, met betrekking tot de vernieling van de ruit op de kermis onder parketnummer 18/640699-09, dat vrijspraak moet volgen, omdat het proces-verbaal zo mager is dat dit onvoldoende moet worden geacht, gelet op de ontkenning van verdachte.
Ten aanzien van de vernieling van de ruit van een bus en beschadiging van de carrosserie van die bus heeft de raadsman gesteld dat hiervoor geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is omdat de gehoorde getuigen tegengesteld verklaren, terwijl ook overigens aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuigen à charge getwijfeld moet worden. Dit baseert de raadsman onder meer op de gehouden fotoconfrontatie, waarbij de buschauffeur, die aangifte heeft gedaan, is geconfronteerd met slechts twee foto’s, te weten die van verdachte en zijn broer [broer van verdachte]. Deze aldus uitgevoerde confrontatie mag niet meewerken tot bewijs.
Op grond van slechts een aangifte, de ontkenning van verdachte en de tegenstrijdige verklaringen van de getuigen moet verdachte worden vrijgesproken van het onder parketnummer 18/640344-09 ten laste gelegde feit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Parketnummer 18/640699-09:
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. 2009069231-1 d.d. 11 juli 2009, opgenomen op de pagina’s 15 t/m 17 van dossier nr. 2009069231-1 d.d. 2 augustus 2009, inhoudende de verklaring van aangever [benadeelde], zakelijk weergegeven.
Ik hoorde van personeel dat iemand een raam van de boksbal eruit had getrapt. Ik ben eigenaar van de kermisattractie de Boksbal. Het feit werd gepleegd op 11 juli 2009 om 00.58 uur in Winschoten.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. 2009069231-4 d.d. 11 juli 2009, opgenomen op de pagina’s 19 t/m 20 van dossier nr. 2009069231-1 d.d. 2 augustus 2009, inhoudende de verklaring van getuige [getuige1], zakelijk weergegeven.
Ik zag een groepje bij een boksattractie staan. Ik zag dat een jongen het raam van de boksattractie vernielen door een stoot te geven. Hierop heb ik de jongen aangehouden.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting, zakelijk weergegeven:
Ik was op 11 juli 2009 op de kermis in Winschoten. Het was toen midden in de nacht.
Parketnummer 18/640344-09:
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. 2009040039-1 d.d. 23 april 2009, opgenomen op de pagina’s 6 t/m 11 van dossier nr. 2009069231-1 d.d. 14 mei 2009, inhoudende de verklaring van aangever [aangever], zakelijk weergegeven.
Aangever was aan het werk als buschauffeur. Er stapten op 22 april 2009 rond 17.50 uur twee jongens in die beiden een kaartje van 3 euro kochten. De jongens liepen door en de één zei tegen de ander dat de chauffeur niet helemaal spoorde. Hierop zette de buschauffeur de bus aan de kant en sommeerde de jongens uit te stappen.
Beide jongens verlieten de bus en trapten vervolgens meerdere keren tegen de zijkant van de bus. De chauffeur reed weg en bekeek bij de volgende halte de schade. Hier constateerde hij dat er meerdere afdrukken van voetzolen (de rechtbank begrijpt: schoenzolen) op de rechterkant van de bus zaten. Later zag hij ook dat er een deuk in het rooster aan de rechter achterzijde was getrapt.
De oudste jongen stapte voor de bus en gooide met kracht de fiets tegen de voorruit van de bus. Hierdoor raakte de ruit beschadigd. De jongens liepen weg en tijdens het weglopen draaide de jongste zich nog om, om met kracht een steen tegen de voorruit te gooien. Hierdoor ontstond er een flink gat in de ruit.
De chauffeur gaf als signalement van de jongens: de oudste: blanke jongen van ongeveer 18 jaar, blond haar, slank postuur. De jongste jongen was ongeveer 17 jaar oud met donkerblond of bruin kort haar; hij droeg mogelijk een spijkerbroek.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. 2009040039-11 d.d. 23 april 2009, opgenomen op de pagina’s 28 en 29 van dossier nr. 2009069231-1 d.d. 14 mei 2009, inhoudende de verklaring van getuige [getuige2], zakelijk weergegeven.
Ik zag dat er twee jongens voor de bus stonden. Ik zag dat een jongen een fiets tegen de voorruit van de bus gooide. Vlak daarna zag ik dat de andere jongen een steen tegen de voorruit gooide. Ik herkende de jongens als [broer van verdachte] en [verdachte], dit zijn twee broers. Ik zag dat de oudste, dit is [broer van verdachte], de fiets gooide en dat de jongste, dit is [verdachte], de steen heeft gegooid. Ik weet zeker dat het [broer van verdachte] en [verdachte] waren.
Een proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris d.d. 7 september 2009, inhoudende de verklaring van getuige [getuige2], zakelijk weergegeven:
[verdachte] heeft me nog in de ogen aangekeken toen hij naar het spoor liep.
Een proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris d.d. 7 september 2009, inhoudende de verklaring van getuige [getuige3], zakelijk weergegeven:
Bij mij thuis heeft de politie mij geconfronteerd met 2 foto’s. Op de foto’s stonden de beide jongens die het gedaan hebben. Ik zag vrijwel direct dat zij het waren. Ik herkende hen aan hun gezicht, aan hoe ze eruit zien. Ik heb absoluut niet getwijfeld. De jongen op foto 1 herken ik nu nog.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Ten aanzien van feit 18/640699-09 heeft verdachte ter terechtzitting ontkend dit feit te hebben gepleegd en tevens dat hij niet meer weet wat er gebeurd is omdat hij dronken was. Daar staan tegenover de verklaring van getuige [getuige1] die verdachte op heterdaad heeft betrapt, de aangifte van [benadeelde], op grond waarvan het feit, in combinatie met de verklaring van verdachte dat hij die avond op de kermis was, bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 18/640344-09 zijn er drie getuigenverklaringen, van [getuige3], [getuige2] en [getuige4], en een fotoconfrontatie waarbij verdachte is herkend, waaruit valt af te leiden dat verdachte, en zijn broer, degenen zijn geweest die vernielingen aan de bus hebben aangericht. Daartegenover staan de verklaringen van de getuigen à décharge waaruit zou kunnen blijken dat verdachte en zijn broer ten tijde van het gepleegde feit elders zouden zijn geweest. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaringen echter niet uitsluiten dat verdachte zich in de periode tussen 16.30 uur en 22.00 uur op enig moment met zijn broer in en bij de bus heeft bevonden, nu verdachte zelf bij de politie heeft verklaard dat hij en getuige [getuige5] omstreeks 17.00 uur nog naar het winkelcentrum in Hoogezand zijn geweest en daar wat hebben rondgehangen en dat hij rond 19.00 uur weer bij getuige [getuige6] terug was.
Aan de getuige [getuige3] zijn slechts twee foto’s getoond: te weten van hemzelf en van zijn broer. Dat betekent dat de fotoconfrontatie niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden.
Nu echter de getuige zowel bij de politie als bij de Rechter-Commissaris verdachte direct en zonder spoor van twijfel heeft herkend, ziet de rechtbank geen aanleiding om deze fotoconfrontatie als bewijsmiddel buiten beschouwing te laten.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 18/640699-09 en onder parketnummer 18/640344-09 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 18/640699-09:
hij op 11 juli 2009, in de gemeente Winschoten, opzettelijk en wederrechtelijk een kermisattractie, te weten een raam van de boksbal, toebehorende aan [benadeelde], heeft vernield;
parketnummer 18/640344-09:
hij op 22 april 2009, in de gemeente Veendam met een ander op de openbare weg, de Bareveldstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een autobus van vervoersmaatschappij ARRIVA, welk geweld bestond uit
- schoppen tegen die autobus en
- een fiets gooien tegen die autobus en
- een steen gooien tegen die autobus;
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 18.640699-09:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
parketnummer 18.640344-09:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/640699-09 en onder parketnummer 18/640344-09 primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot zes maanden jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich zal gedragen naar aanwijzingen van de jeugdreclassering en gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd zal deelnemen aan het project ITB-Harde Kern.
Standpunt van de verdediging
Voor wat betreft het feit onder parketnummer 18/640344-09 heeft de raadsman gepleit voor vrijspraak. Ten aanzien van het onder parketnummer 18/640699-09 ten laste gelegde feit heeft de raadsman primair voor vrijspraak gepleit en subsidiair voor maximaal enkele uren werkstraf, voorwaardelijk met bijzondere voorwaarde deelname aan het ITB-traject.
Oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een onderdeel van een kermisattractie vernield en samen met zijn broer openlijk geweld gepleegd tegen een streekvervoerbus, waarbij de voorruit daarvan is vernield en de carrosserie is beschadigd.
Verdachte heeft de vernieling van de kermisattractie gepleegd terwijl hij zodanig onder invloed van alcohol verkeerde dat hij stelt niet meer te weten dat hij het feit pleegde. De vernielingen aan de bus gebeurden op de openbare weg en hadden mede tot gevolg dat glassplinters voorin de bus terecht kwamen, wat een gevaarlijke situatie voor de chauffeur had kunnen opleveren.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte eerder voor onder meer openlijke geweldpleging is veroordeeld en dat hij binnen de proeftijd, hem opgelegd bij vonnis van deze rechtbank d.d. 3 oktober 2008, heeft gerecidiveerd.
Mede op grond van de door de Raad voor de Kinderbescherming uitgebrachte rapportage zal de rechtbank niet een Gedragsbeïnvloedende Maatregel opleggen, maar een geheel voorwaardelijke jeugddetentie met de bijzondere voorwaarde dat verdachte het ITB-Harde Kern traject zal volgen, zodat aan verdachte duidelijke structuur en strakke begeleiding kan worden geboden.
Vorderingen van de benadeelde partijen
parketnummer 18/640699-09
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde], wonende te Hoogezand.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 109,24.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
parketnummer 18/640699-09
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd Arriva Personenvervoer Nederland B.V., gevestigd te Heerenveen.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat sprake is van een interne nota van het bedrijf van de benadeelde en deze niet is gespecificeerd.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht. Het is algemeen bekend dat reparaties van schades als de onderhavige kostbaar zijn. De vordering komt de rechtbank niet onaannemelijk voor en zij zal deze dan ook tot een bedrag van € 1358,15 toewijzen, nu deze ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
onder parketnummer: 18/640222-08
De officier van justitie heeft op grond van het onherroepelijk geworden vonnis van bovengenoemde rechtbank d.d. 3 oktober 2008 gevorderd dat door deze rechtbank een last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven.
Veroordeelde is bij voormeld vonnis onder meer veroordeeld tot 232 dagen jeugddetentie, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens in genoemde vordering vermelde dossiers onder parketnummers 18/640699-09 en 18/640344-09 heeft de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan vernieling en openlijke geweldpleging, waarvoor nu een veroordeling volgt.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de gedeeltelijke tenuitvoerlegging gevorderd van 180 dagen jeugddetentie, te weten 90 dagen, opgelegd bij vonnis van deze rechtbank d.d. 3 oktober 2008, om te zetten in een werkstraf.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is omdat de vordering thans wordt gedaan op basis van twee strafbare feiten, terwijl de oorspronkelijke vordering was gebaseerd op de zaak onder parketnummer 18/640344-09. Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat de vordering moet worden gematigd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat geen wetsbepaling zich verzet tegen uitbreiding van de grond voor een vordering tot tenuitvoerlegging. De officier van justitie is derhalve ontvankelijk. De officier van justitie heeft in plaats van de tenuitvoerlegging van 180 dagen slechts 90 dagen gevorderd, om te zetten in werkstraf.
De rechtbank zal in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van 90 dagen jeugddetentie, gelasten dat de jeugddetentie wordt omgezet in een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te melden duur.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 77dd, 141 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder parketnummer 18/640699-09 en onder parketnummer 18/640344-09 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart het onder parketnummer 18/640699-09 en onder parketnummer 18/640344-09 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een jeugddetentie voor de duur van ZES MAANDEN.
Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- veroordeelde zal gedurende zes maanden van de proeftijd deelnemen aan het traject ITB-Harde Kern;
- veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Bureau Jeugdzorg, Jeugdreclassering, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarden.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Hoogezand, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 109,24 (zegge honderdnegen euro en 24 cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 109,24 (zegge honderdnegen euro en 24 cent) ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Hoogezand, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen jeugddetentie. Toepassing van de vervangende jeugddetentie heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 109,24 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij Arriva Personenvervoer Nederland B.V., gevestigd te Heerenveen, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.358,15 (zegge duizend driehonderdachtenvijftig euro en 15 cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1.358,15 (zegge duizend driehonderdachtenvijftig euro en 15 cent) ten behoeve van de benadeelde partij Arriva Personenvervoer Nederland B.V., gevestigd te Heerenveen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 27 dagen jeugddetentie. Toepassing van de vervangende jeugddetentie heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.358,15 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van het vonnis van bovengenoemde rechtbank d.d. 3 oktober 2008 onder parketnummer 18/640222-08, voor zover betreft de toen voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van 90 dagen.
Bepaalt dat in plaats daarvan veroordeelde een werkstraf van 180 uren zal verrichten, met bevel dat vervangende jeugddetentie voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis.
De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de coördinator taakstraffen van de Raad voor de Kinderbescherming Groningen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.M.J. Brink, kinderrechter, voorzitter,
A. van den Berg-Schoof, kinderrechter en L.C. Bosch, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg als griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2009.