RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Zaak/rolnummer: 409657 EJ VERZ 09-386
Beschikking van 3 juli 2009
A., h.o.d.n. Santana,
gevestigd te 9711 JB Groningen, A-Kerkhof ZZ 4,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M. Schuring, advocaat te Groningen (Postbus 129, 9700 AC),
B.,
wonende te [adres],
verweerder,
gemachtigde: mr. B. van Dijk, advocaat te Groningen (Guyotplein 5-1, 9712 NX).
1. Bij verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen ter griffie op 29 mei 2009, heeft verzoeker, hierna A. te noemen, de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst met verweerder, hierna B. te noemen, te ontbinden. Het verzoek is voorwaardelijk gedaan, want voor het geval de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd door het B. gegeven ontslag op staande voet. Het verzoek wordt gebaseerd op gewichtige redenen bestaande uit een zodanige verandering van de omstandigheden dat beëindiging van het dienstverband op korte termijn noodzakelijk moet worden geacht.
B. heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend ter griffie op 24 juni 2009. Daarna hebben beide partijen nog producties in het geding gebracht.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 juni 2009 te Groningen. Beide partijen hebben hun standpunten nader toegelicht bij monde van hun gemachtigden. De gemachtigde van A. heeft pleitaantekeningen overgelegd. Van het verder verhandelde heeft de griffier aantekeningen gemaakt die bij de processtukken zijn gevoegd.
De beschikking is bepaald op vandaag.
2.1. B. is in dienst van (de rechtsvoorganger van) Santana vanaf 1 april 1999. B. werkt op dit moment bij A. als bedrijfsleider van Santana, voor € 1.790,40 bruto per maand exclusief vakantiegeld.
2.2. Op 14 maart 2008 heeft B. van de gemachtigde van A. een brief gekregen. Daarin wordt B. gewaarschuwd niet langer te spelen op de kansspelautomaten van Santana.
2.3. Met de brief van 7 juli 2008 wordt B. door de gemachtigde van A. opnieuw gewaarschuwd.
2.4. B. heeft op zondag 17 mei 2009 vanachter de bar van Santana een fles Bacardi meegenomen.
2.5. Met de brief van 18 mei 2009 heeft de gemachtigde van A. ontslag op staande voet gegeven aan B.. Als dringende reden wordt genoemd de diefstal van een fles Bacardi.
2.6. Met zijn brief van 20 mei 2009 heeft B. bezwaar gemaakt tegen het ontslag op staande voet. Hij heeft zich beschikbaar gehouden voor zijn werk bij Santana.
3. A. beroept zich op een wijziging van de omstandigheden in de arbeidsverhouding. Daarom moet de arbeidsovereenkomst eindigen wanneer die nog niet is geëindigd door het ontslag op staande voet. B. is twee keer gewaarschuwd voor het spelen op de kansspelautomaten van Santana. Ook heeft B. een fles Bacardi meegenomen zonder toestemming van A.. Uit filmbeelden is op te maken dat B. “op steelse wijze” een fles Bacardi in zijn tas stopt. Er kan geen sprake zijn van het door B. beweerde helpen van een collega horecaondernemer.
4. Het verweer van B. is dat de tweede waarschuwingsbrief niet terecht is geweest. Deze heeft hij ontvangen nadat de zus van A. hem heeft gezien bij een kansspelautomaat. B. was toen niet aan het spelen. Hij was bezig de kansspelautomaat te vullen. De fles Bacardi heeft B. weggenomen terwijl voor de bar personeelsleden van A. een feestje hadden. Achter de bar stond het personeelslid dat op dat moment dienst had. In alle openheid is de fles gepakt. Van diefstal is geen sprake. De fles is geleend aan een collega horecaondernemer.
5. De kantonrechter stelt vast dat het verzoek niet te maken heeft met een opzegverbod.
6. Het verzoek wordt gedaan voor het geval er nog een arbeidsovereenkomst blijkt te bestaan op de datum van deze beschikking. Dat is het geval wanneer achteraf blijkt dat het ontslag op staande voet van 18 mei 2009 geen stand houdt. Dat is volgens de kantonrechter het geval wanneer de beweerde dringende reden er niet blijkt te zijn.
7. Het is vooral de dringende reden die door A. wordt aangevoerd als reden voor het voorwaardelijk ontbinden van de arbeidsovereenkomst. Eigenlijk vraagt A. dan om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van een dringende reden waarvan de kantonrechter in een bodemprocedure zal beslissen dat die er niet is.
8. Als uitgangspunt neemt de kantonrechter dat hij in zaken als deze niets moet beslissen over de dringende reden en het gegeven ontslag op staande voet. Volgens dat uitgangspunt moet de kantonrechter beoordelen of er andere redenen voor de ontbinding worden aangevoerd en of die terecht zijn. De kantonrechter vindt dat hij kan afwijken van het uitgangspunt wanneer het lot van de dringende reden in een bodemprocedure duidelijk lijkt te zijn. Dat is het geval wanneer de kans dat de bodemrechter de dringende reden wel of niet vaststelt, groot is.
9. In deze zaak verschillen partijen van mening over de omstandigheden waaronder de fles Bacardi is weggenomen. A. heeft gesteld dat dat in het geniep is gebeurd, terwijl B. heeft beweerd dat dat in alle openheid is gedaan. B. heeft gesteld en onderbouwd dat de fles zou worden uitgeleend aan een collega horecaondernemer, terwijl A. heeft gezegd nooit volgens dat gebruik te handelen. Vanwege de onzekerheid over deze feitelijke omstandigheden, zal de kantonrechter zich niet verder uitlaten over de dringende reden als reden voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
10. De twee waarschuwingsbrieven van 14 maart 2008 en 7 juli 2008 zijn onvoldoende reden om te ontbinden. Dat is zeker het geval omdat de aanleiding voor de laatste brief door B. wordt ontkend. Niet is door A. gesteld dat na de brief van 7 juli 2008 er opnieuw door B. op kansspelautomaten van Santana is gespeeld.
11. Op de zitting is de kantonrechter gebleken dat de arbeidsverhouding dusdanig is verstoord dat de arbeidsovereenkomst moet worden beëindigd. In deze procedure is echter geen enkel verwijt aan B. te maken voor die verstoring van de arbeidsverhouding. Dat verwijt kan wel aan A. gemaakt worden. Hij is immers met deze procedure begonnen zonder dat hij daarvoor een reden had die in de procedure door de kantonrechter kan worden beoordeeld. Aan de ontbinding zal daarom een vergoeding ten behoeve van B. worden verbonden. Deze zal hij pas kunnen incasseren wanneer de bodemrechter inderdaad vaststelt dat er geen dringende reden was.
12. Omdat een vergoeding wordt toegekend krijgt A. de mogelijkheid het verzoek in te trekken. De proceskosten van B. komen ten laste van A..
stelt A. in de gelegenheid haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in te trekken uiterlijk op vrijdag 10 juli 2009 voor 17.00 uur;
en indien het verzoek wordt gehandhaafd:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 augustus 2009 onder toekenning van een vergoeding aan B. ten laste van A. van bruto € 37.706,-;
veroordeelt A., zowel bij intrekking als bij handhaving van het verzoek, in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van B. en tot op heden begroot op € 500,00 wegens salaris;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gewezen door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, en op 3 juli 2009 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.