ECLI:NL:RBGRO:2009:BK1278

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
24 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
421154 EJ VERZ 09-559
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en vergoeding bij dringende reden

In deze zaak verzocht werknemer B. de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met werkgever A. te ontbinden, onder toekenning van een ontbindingsvergoeding van € 37.706,- bruto. Dit verzoek volgde op een eerder verzoek van A. tot ontbinding, dat was ingetrokken. De kantonrechter had eerder de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk ontbonden, maar A. trok dit verzoek in. De zaak draait om de vraag of B. een fles Bacardi heeft gestolen, wat A. als dringende reden voor ontslag op staande voet aanvoert. B. ontkent de diefstal en stelt dat hij de fles op verzoek van een collega horecaondernemer heeft uitgeleend. De mondelinge behandeling vond plaats op 10 september 2009, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. De kantonrechter oordeelde dat B. de fles zonder toestemming heeft meegenomen, wat een vertrouwensbreuk veroorzaakte. De kantonrechter concludeerde dat de situatie tussen partijen zodanig was veranderd dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden, maar dat B. geen recht had op een vergoeding. De kantonrechter stelde B. in de gelegenheid om zijn verzoek tot ontbinding in te trekken, met de beslissing dat de proceskosten gecompenseerd werden.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak/rolnummer: 421154 EJ VERZ 09-559
Beschikking van 24 september 2009
inzake
B., wonende te [adres],
verzoeker, hierna B. te noemen,
gemachtigde: mr. B. van Dijk, advocaat te Groningen,
tegen
A., h.o.d.n. Santana,
gevestigd te 9711 JB Groningen, A-Kerkhof ZZ 4,
verweerder, hierna A. te noemen,
gemachtigde: mr. M. Schuring, advocaat te Groningen.
PROCESGANG
1.1. Bij verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen ter griffie op 1 september 2009, heeft B. de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst met A. per 1 november 2009 te ontbinden op grond van gewichtige redenen bestaande uit een verandering van de omstandigheden, onder toekenning aan hem van een vergoeding van € 37.706,-- bruto. A. heeft geen verweerschrift ingediend.
1.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 september 2009, tegelijk met de behandeling van een door B. aanhangig gemaakt kort geding. Beide partijen hebben hun standpunten nader toegelicht bij monde van hun gemachtigden. De gemachtigde van A. heeft pleitaantekeningen overgelegd. B. heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn verzoek gewijzigd, in die zin dat hij thans voorwaardelijk ontbinding van de arbeidsovereenkomst – voor het geval deze niet is geëindigd door het aan B. gegeven ontslag op staande voet – per 1 december 2009 heeft verzocht. Van het verder verhandelde heeft de griffier aantekeningen gemaakt die bij de processtukken zijn gevoegd. Ten slotte is uitspraak bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
De feiten
2.1. Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
2.2. B. is sedert 1 april 1999 krachtens arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij (de rechtsvoorganger van) van Santana in dienst, laatstelijk in de functie van bedrijfsleider tegen een salaris van € 1.790,40 bruto per maand, exclusief vakantiegeld.
2.3. Bij brieven van 14 maart 2008 en 7 juli 2008 is B. door de gemachtigde van A. gewaarschuwd om niet langer te spelen op de kansspelautomaten van Santana.
2.4. Op zondagmiddag 17 mei 2009 te omstreeks 17.20 uur heeft B. op zijn vrije dag vanachter de bar van Santana een fles Bacardi in een plastic zak gedaan en vervolgens meegenomen.
2.5. De gemachtigde van A. heeft B. bij brief van 18 mei 2009 op staande voet ontslagen. Als ontslagreden is daarbij aangevoerd diefstal van een fles Bacardi uit Santana.
2.6. Sedert 18 mei 2009 heeft A. geen salaris meer aan B. betaald.
2.7. Bij brief van 20 mei 2009 heeft B. de nietigheid van het ontslag ingeroepen en zich beschikbaar gehouden voor het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden en aanspraak gemaakt op doorbetaling van zijn salaris.
2.8. Bij beschikking d.d. 3 juli 2009 van de Rechtbank Groningen, sector kanton, locatie Groningen, heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk ontbonden per 1 augustus 2009, onder toekenning van een vergoeding aan B. ten laste van A. van € 37.706,-- bruto.
2.9. A. heeft gebruik gemaakt van de bij voornoemde beschikking geboden gelegenheid om het verzoek uiterlijk op 10 juli 2009 in te trekken.
Het standpunt van B.
3.1. B. ontkent dat hij het oogmerk heeft gehad om een fles Bacardi te stelen. De fles heeft hij op verzoek uitgeleend aan een collega horecaondernemer, te weten Q., eigenaar van eetcafe Turkey and Chicken te Groningen. In alle openheid heeft hij de fles vanachter de bar gepakt en in een plastic zaak gedaan. B. stelt dat het gebruikelijk is dat horecaondernemers, in geval van nood, drank van elkaar lenen. Ter onderbouwing van deze stelling heeft hij een verklaring van Q. overgelegd alsmede van een tweetal ex-collega’s. Nadat hij de fles Bacardi bij Q. had afgeleverd, heeft A. hem telefonisch verzocht de fles onmiddellijk te retourneren. Vervolgens heeft hij bij Cafe Tramps een nieuwe fles gekocht en uiteindelijk heeft hij de fles diezelfde dag nog teruggebracht bij Santana. Daags daarna heeft Q. eveneens een fles Bacardi bij Santana geretourneerd.
B. erkent dat hij in het verleden door A. is gewaarschuwd in verband met het spelen op de in Santana aanwezige kansspelautomaten maar deze kwestie is destijds met A. uitgesproken.
3.2. Sedert 18 mei 2009 heeft hij geen salaris meer ontvangen. Nadat A. het eerdere voorwaardelijk ontbindingsverzoek heeft ingetrokken, is hem zijdens A. meegedeeld dat er geen salaris meer zou worden betaald. Dit impliceert dat A. het ontslag op staande voet handhaaft. Door de houding en opstelling van A. is de arbeidsverhouding zodanig verstoord geraakt, dat de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden.
3.3. Gezien zijn leeftijd en zijn beperkte ervaring, zijn de vooruitzichten op de arbeidsmarkt niet rooskleuring. Daar komt nog bij dat hij moeite heeft met de Nederlandse taal. Nu hem terzake bovendien geen enkel verwijt kan worden gemaakt, komt hem een vergoeding naar billijkheid toe ter grootte van € 37.706,-- bruto, zoals eerder door de kantonrechter is toegekend. De situatie tussen A. en B. is (nadien) niet fundamenteel gewijzigd, zodat op grond van de Aanbevelingen van de kring van Kantonrechters van 2009 geen andere vergoeding dient te worden toegekend.
Het standpunt van A.
4.1. A. ontkent dat het in Santana gebruikelijk is om drank uit te lenen aan andere horecabedrijven. Dit is derhalve dan ook niet toegestaan. Ter onderbouwing van deze stelling heeft hij een drietal verklaringen van werknemers in het geding gebracht. Bovendien kent hij Q. niet eens en wil hij met zijn cafetaria niets van doen hebben. Daar komt nog bij dat hij eerst bij brief van 20 mei 2009 van Q. van de persoon van Q. op de hoogte gesteld. Indien B. daadwerkelijk een fles had willen uitlenen, dan zou het op zijn weg gelegen hebben om dit aan hem te melden, dan wel aan zijn collega’s, dan wel door het achterlaten van een notitie. B. is hiermee in gebreke gebleven. Volgens vaste rechtspraak kan het lenen van zaken zonder toestemming van een leidinggevende niet worden onderscheiden van diefstal. Een en ander levert derhalve een dringende reden op voor een ontslag op staande voet. Voorts zijn er in het verleden meer problemen met A. geweest. A. was namelijk gokverslaafd en hij heeft A. meerdere malen moeten waarschuwen om niet meer te gokken op de kansspeelautomaten in Santana.
4.2. Gelet op het voorgaande stelt A. zich primair op het standpunt dat er sprake is van een dringende reden. Subsidiair meent A. dat door het handelen van B. de vertrouwensrelatie tussen partijen zodanig verstoord is geraakt, dat van hem niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Voor een vergoeding naar billijkheid is derhalve geen plaats.
De beoordeling
5.1. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
5.2. Het verzoek wordt gedaan voor het geval er nog een arbeidsovereenkomst blijkt te bestaan op de datum van deze beschikking. Dat is het geval wanneer achteraf blijkt dat het ontslag op staande voet van 18 mei 2009 geen stand houdt. Dat is volgens de kantonrechter het geval wanneer de beweerde dringende reden er niet blijkt te zijn.
5.3. Ter zitting is komen vast te staan dat – thans - beide partijen een ontbinding van de arbeidsovereenkomst nastreven. De kantonrechter zal derhalve de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbinden en wel per 1 oktober 2009.
5.4. Vervolgens dient in het kader van de vraag of B. een vergoeding toekomt, de vraag te worden beantwoord aan wie van de partijen de thans ontstane situatie behoort te worden toegerekend. Daaromtrent overweegt de kantonrechter als volgt.
5.5. Vaststaat dat B. een fles Bacardi vanachter de bar van Santana heeft weggenomen terwijl hij die dag geen dienst had. De kantonrechter acht het niet relevant of B. deze handeling nu al dan niet in alle openheid heeft gedaan. B. heeft aangevoerd dat hij de fles op verzoek heeft uitgeleend aan een collega horecaondernemer en dat het normaal en gebruikelijk is dat horecaondernemers, in geval van nood, drank van elkaar lenen. Dit is door A. gemotiveerd betwist. Voor zover een en ander in de horeca al gebruikelijk zou zijn, is de kantonrechter van oordeel dat A. hiervan in ieder geval wel melding had moeten doen aan A., dan wel de verantwoordelijke barmedewerker, dan wel door middel van het achterlaten van een schriftelijke notitie. Vaststaat dat B. hiermee in gebreke is gebleven en dat A. eerst na verloop van 10 dagen na het voorval van de persoon van de betreffende collega horecaondernemer op de hoogte is gesteld.
5.6. Voorts komt de kantonrechter de door B. gestelde gang van zaken met betrekking tot de retournering van de fles ongeloofwaardig voor. Zo hebben Q. als R., een collega werknemer van B., ten behoeve van B. een schriftelijke verklaring afgelegd. Voorts heeft B. hieromtrent ter zitting een verklaring afgelegd. In onderlinge samenhang beschouwd zijn deze verklaringen zodanig innerlijk tegenstrijdig, dat de kantonrechter hieraan geen waarde zal hechten. Zo verklaart Q. dat hij de volgende dag een fles Bacardi bij Santana heeft geretourneerd maar daarentegen verklaart R. dat zij gezien heeft dat B. de fles zelf heeft geretourneerd. B. heeft daarentegen ter zitting verklaard dat, nadat hij de fles bij Q. had afgeleverd, A. hem telefonisch heeft verzocht de fles zo spoedig mogelijk te retourneren, dat hij vervolgens elders een nieuwe fles heeft gekocht en dat hij deze binnen een uur bij Santana heeft geretourneerd. Dit zou betekenen dat er uiteindelijk niet één maar twee flessen Bacardi zouden zijn geretourneerd.
5.7. In het heden tussen partijen uitgesproken vonnis in kort geding heeft de kantonrechter voorshands geoordeeld dat dit handelen een dringende reden oplevert die het gegeven ontslag op staande voet rechtvaardigt. De kantonrechter beschouwt de daarover in dat vonnis gegeven overwegingen als hier herhaald en ingelast. Met dit oordeel, ook al is het voorlopig, is sprake van een wijziging in de situatie tussen partijen ten opzichte van de situatie op het moment dat de kantonrechter de beschikking van 3 juli 2009 heeft genomen. Bovendien zijn in de onderhavige procedure en de procedure in kort geding nieuwe stukken overgelegd en wordt mede acht geslagen op hetgeen ter zitting is besproken. Al met al dient volgens de kantonrechter thans geoordeeld te worden dat B. het door zijn handelen over zichzelf heeft afgeroepen dat er tussen partijen een zodanige vertrouwensbreuk is ontstaan, dat van een vruchtbare voortzetting van het dienstverband geen sprake meer kan zijn. Nu dit volledig aan B. valt te verwijten, betekent dit dat er aan de ontbinding geen vergoeding ten behoeve van B. zal worden verbonden.
5.8. Aangezien geen vergoeding wordt toegekend, krijgt B. de mogelijkheid het verzoek in te trekken.
5.9. De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
B E S L I S S I N G
De kantonrechter:
stelt B. in de gelegenheid zijn verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in te trekken uiterlijk op woensdag 30 september 2009 voor 17.00 uur;
en indien het verzoek wordt gehandhaafd:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 oktober 2009;
intrekking of niet:
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gewezen door mr. F. de Jong, kantonrechter, en op 24 september 2009 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: gv