RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/650858-09 (promis)
datum uitspraak: 22 oktober 2009
raadsman: mr. D.C. Keuning
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres verdachte].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 oktober 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2007 tot en met 21 maart 2008 te
Delfzijl, gemeente Delfzijl, meermalen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam aangeefster 1]),
- met kracht heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
geduwd en
- met kracht die [naam aangeefster 1] heeft geduwd en/of getrokken ten gevolge
waarvan die [naam aangeefster 1] met haar oog/hoofd tegen een glazen tafel is
gevallen en
- met kracht die [naam aangeefster 1] naar achteren heeft getrokken en/of geduwd ten
gevolge waarvan die [naam aangeefster 1] ten val is gekomen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij in of omstreeks de periode van 21 maart 2008 tot en met 1 juni 2008 te
Delfzijl, gemeente Delfzijl, in elk geval in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [naam aangeefster 1], in elk geval van een ander,
met het oogmerk die [naam aangeefster 1], in elk geval die ander te dwingen iets te
doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
immers heeft verdachte aan die [naam aangeefster 1] een groot aantal keren, althans
meermalen, een sms-bericht gestuurd;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 9 april 2008 te Farmsum en/of te Delfzijl,
[naam aangeefster 1] heeft bedreigd met brandstichting en/of enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [naam aangeefster 1] een smsbericht
gestuurd met daarin de zinsnede "waar jij neukt komt brand";
(gevoegd parketnummer 18.652743-05)
hij op of omstreeks 19 juli 2005 te Delfzijl opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten naam aangeefster 2), meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen
het hoofd en/of op/tegen de armen heeft geslagen en/of gestompt en/of tegen
de benen heeft getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 1, eerste en derde aandachtsstreepje, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan. Voorts heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 1, tweede aandachtsstreepje ten laste gelegde heeft begaan en hij vordert hiervan vrijspraak.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het ten laste gelegde ten aanzien van feit 1, eerste en derde aandachtsstreepje, feit 2 primair en feit 3 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Ten aanzien van feit 1, tweede aandachtsstreepje heeft de raadsman betoogd dat verdachte niet het oogmerk heeft gehad aangeefster [naam aangeefster 1] te mishandelen. Verdachte moet hiervan derhalve worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Feit 1, eerste en derde aandachtsstreepje
Een proces-verbaal met nummer PL01ME/08-035362 d.d. 21 maart 2008, pag. 26 e.v. van dossiernummer PL01ML/08-004812 d.d. 2 februari 2009, inhoudende een proces-verbaal van aangifte van [naam aangeefster 1];
Een proces-verbaal met nummer PL01ML/08-035362 d.d. 2 juni 2008, pag. 29 e.v., van voornoemd dossier, inhoudende een proces-verbaal van verhoor van [naam aangeefster 1];
De bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting d.d. 8 oktober 2009 afgelegd.
Een proces-verbaal met nummer PL01ME/08-044005 d.d. 10 april 2008, pag. 74 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende een proces-verbaal van aangifte van [aangeefster 1];
Een proces-verbaal met nummer PL01ML/08-044005 d.d. 5 juni 2008, pag. 79 van voornoemd dossier, inhoudende een proces-verbaal van bevindingen.
De bekennende verklaring door de verdachte op de terechtzitting d.d. 8 oktober 2009 afgelegd.
Een proces-verbaal met nummer PL01MA/05-091428 d.d. 19 juli 2005, pag. 8-1 e.v. van dossiernummer PL01MA/05-005143 d.d. 20 juli 2005, inhoudende een proces-verbaal van aangifte van [naam aangeefster 2];
De bekennende verklaring door de verdachte op de terechtzitting d.d. 8 oktober 2009 afgelegd.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Vrijspraak feit 1, tweede aandachtsstreepje
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het onder feit 1, tweede aandachtsstreepje ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Weliswaar heeft verdachte erkend dat hij aangeefster [naam aangeefster 1] naar zich toe heeft getrokken ten gevolge waarvan zij met haar hoofd tegen een glazen tafel is gevallen, maar naar het oordeel van de rechtbank valt niet uit te sluiten dat dit per ongeluk is gebeurd en dat verdachte niet het opzet heeft gehad aangeefster pijn of letsel toe te brengen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 juni 2007 tot en met 21 maart 2008 te
Delfzijl, gemeente Delfzijl, meermalen opzettelijk mishandelend [naam aangeefster 1],
- met kracht heeft geslagen en geduwd en
- met kracht die [naam aangeefster 1] naar achteren heeft getrokken en/of geduwd ten
gevolge waarvan die [naam aangeefster 1] ten val is gekomen, waardoor deze pijn heeft
ondervonden;
hij in de periode van 21 maart 2008 tot en met 1 juni 2008 te
Delfzijl, gemeente Delfzijl, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam aangeefster 1], met het oogmerk die [naam aangeefster 1], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
immers heeft verdachte aan die [naam aangeefster 1] een groot aantal keren, een sms-bericht gestuurd;
(gevoegd parketnummer 18.652743-05)
hij op 19 juli 2005 te Delfzijl opzettelijk mishandelend [naam aangeefster 2], meermalen, (met kracht) op/tegen het hoofd en/of op/tegen de armen heeft geslagen en/of gestompt en/of tegen
de benen heeft getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
1. mishandeling;
2. primair belaging;
3. mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij het formuleren van zijn eis rekening gehouden met de aard en de ernst van de strafbare feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten door verdachte zijn begaan.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, eerste en derde aandachtsstreepje, 2 primair en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren, te vervangen door 40 dagen vervangende hechtenis als verdachte deze straf niet naar behoren verricht en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zijn ex-vriendin [naam aangeefster 2] op 19 juli 2005 mishandeld. De officier van justitie heeft verdachte voor dit feit aanvankelijk niet vervolgd onder de voorwaarden dat verdachte zich gedurende een proeftijd van twee jaren niet schuldig zou maken aan enig strafbaar feit dan wel dat verdachte zich op andere wijze zou misdragen en dat verdachte zou deelnemen aan een gedragsinterventietraining bij Verslavingszorg Noord Nederland.
Verdachte heeft voormelde training gevolgd. Binnen de door de officier van justitie gestelde proeftijd heeft hij echter opnieuw strafbare feiten gepleegd, te weten mishandeling en belaging van zijn ex-vriendin [naam aangeefster 1].
Verdachte heeft zich gedurende ruim twee maanden schuldig gemaakt aan stalking van zijn ex-vriendin, [naam aangeefster 1], door haar een groot aantal keren sms-berichtjes te sturen.
Daarnaast heeft hij haar in een periode van ruim negen maanden meermalen mishandeld. Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op het privéleven van zijn ex-vriendin en haar lichamelijke integriteit.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf en een gevangenisstraf van na te melden duur gerechtvaardigd is.
De rechtbank zal de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen, teneinde te bewerkstelligen dat verdachte zich in de toekomst zal onthouden van het plegen van strafbare feiten en bovendien om daaraan een bijzondere voorwaarde te verbinden, inhoudende dat verdachte zich gedurende de op twee jaren te bepalen proeftijd dient te gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften te geven door Reclassering Nederland. Deze aanwijzingen en voorschriften kunnen mede inhouden dat verdachte meewerkt aan een ambulante behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 285, 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart het onder 1, tweede aandachtsstreepje tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, eerste en derde aandachtsstreepje, 2 primair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1, 2 primair en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
- een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 80 uren, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank waardeert de dagen die veroordeelde in verzekering heeft doorgebracht op twee uren werkstraf per dag.
- een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen houden tevens in dat de veroordeelde zal meewerken aan een ambulante behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. J. van Woensel, voorzitter, L.M.E. Kiezebrink en S. Tempel, in tegenwoordigheid van F. Schoonhoven, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 oktober 2009.