ECLI:NL:RBGRO:2009:BK3864

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
3 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
416956 VV EXPL 09-107
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.R. van Baak-Klijnsma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens diplomafraude in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Groningen op 3 september 2009 uitspraak gedaan in een kort geding waarin een werknemer, aangeduid als X., zijn ontslag op staande voet aanvecht. X. was in dienst bij de Hanze Hogeschool Groningen als hogeschooldocent en werd op 4 juni 2009 ontslagen wegens vermeende diplomafraude. De werkgever, Hanze Hogeschool, stelde dat X. bij zijn sollicitatie een curriculum vitae had overgelegd waarin hij ten onrechte vermeldde dat hij een 'PhD in Economics' bezat, gebaseerd op een diploma van de Pacific Western University (PWU) in Los Angeles, die door de werkgever als een 'diploma mill' werd aangeduid. X. erkende dat hij geen doctorstitel bezat, maar betwistte de beschuldiging van diplomafraude en stelde dat het ontslag niet onverwijld was gegeven.

De kantonrechter oordeelde dat er voldoende gronden waren voor het ontslag op staande voet. De rechter concludeerde dat X. door het onterecht voeren van titels en het niet melden van het VRI Certificaat, dat ten onrechte vermeldde dat hij doctor was, de Hanze Hogeschool in de waan had gebracht dat hij wel een doctorstitel bezat. De kantonrechter vond dat de werkgever het ontslag onverwijld had gegeven, aangezien er een onderzoek was ingesteld en X. de gelegenheid had gekregen om zich te verweren. Gezien de omstandigheden en de feiten, werd geoordeeld dat de vorderingen van X. moesten worden afgewezen. X. werd bovendien veroordeeld in de kosten van het geding, vastgesteld op € 400,00 voor het salaris van de gemachtigde van Hanze Hogeschool.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 416956 \ VV EXPL 09-107
Vonnis d.d. 3 september 2009
inzake
X.,
wonende te [adres],
eiser, hierna X. te noemen,
gemachtigde mr. G.M. Boerma, regiojurist van de ABVAKABO FNV Regio Noord te Groningen,
tegen
de stichting Stichting Hanze Hogeschool Groningen,
gevestigd te (9747 AS) Groningen, Zernikeplein 1,
gedaagde, hierna Hanze Hogeschool te noemen,
gemachtigde mr. G. Ham, advocaat te Groningen.
PROCESGANG
Op de in de inleidende dagvaarding genoemde gronden heeft X. (zakelijk weergegeven) gevorderd dat Hanze Hogeschool, bij wijze van voorlopige voorziening, wordt veroordeeld:
1. tot het betalen van het aan X. toekomende loon van € 4.806,19 bruto per maand, zulks voor iedere maand met ingang van 4 juni 2009 tot aan een rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
2. tot betaling van een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen percentage voor de wettelijke verhoging over genoemd salaris;
3. tot betaling van de wettelijke rente over genoemd salaris vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
4. tot tewerkstelling van X. als hogeschool docent of als associate lector bij de International Business School (IBS) op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag;
5. in de kosten van dit geding.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2009. Partijen (Hanze Hogeschool vertegenwoordigd door de dean van de IBS, de team manager van de IBS en een arbeidsjuriste van de afdeling personeelszaken) en hun gemachtigden zijn ter zitting verschenen, waar zij hun wederzijdse standpunten (nader) uiteen hebben gezet, mede aan de hand van de door hun gemachtigden opgestelde pleitaantekeningen. Van het verhandelde is door de griffier aantekening gehouden.
De uitspraak is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De feiten
1.1 Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
1.2 X. is met ingang van 1 november 2009 bij Hanze Hogeschool in dienst getreden als hogeschooldocent. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd met uitzicht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot 1 september 2009, laatstelijk tegen een salaris van € 4.781,19 bruto plus € 25,00 inkomenscompensatie, exclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering.
1.3 Tijdens een gesprek op 9 april 2009 is X. er door de dean op gewezen dat de coaching die X. sinds februari 2009 doet niet naar wens gaat en dat hij zich dient te verbeteren.
1.4 Op 27 mei 2009 heeft er een beoordelingsgesprek plaatsgevonden, waarbij X. is meegedeeld dat hij onvoldoende functioneert. Tevens is hij met onmiddellijke ingang geschorst omdat hij zich volgens Hanze Hogeschool schuldig heeft gemaakt aan diplomafraude. X. heeft bezwaar gemaakt tegen deze schorsing
1.5 Tijdens een gesprek op 4 juni 2009 is X. op staande voet ontslagen. Dit ontslag is schriftelijk bevestigd bij brief van 8 juni 2009.
2. Het standpunt van partijen (samengevat en zakelijk weergegeven)
2.1 X. stelt dat hij ten onrechte op staande voet is ontslagen omdat van diplomafraude geen sprake is. Bovendien is het ontslag niet onverwijld gegeven. Daarnaast is het door Hanze Hogeschool gevolgde beoordelingstraject onjuist en onzorgvuldig verlopen.
2.2 Hanze Hogeschool voert als verweer dat X. op goede gronden en onverwijld op staande voet is ontslagen. Hij heeft diplomafraude gepleegd door ten onrechte de titel PhD en de titel dr. te voeren, terwijl deze titels juist de aanleiding zijn geweest om hem aan te nemen. Verder is de beoordelingsprocedure op juiste wijze gevoerd.
3. De beoordeling
3.1 Naar het oordeel van de kantonrechter brengt de aard van de vordering mee dat X. een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, zodat hij in zoverre ontvankelijk is in zijn vorderingen.
3.2 Voor toewijzing van de door X. gevorderde voorziening is van belang het antwoord op de vraag of er een gerede kans bestaat dat de bodemrechter zal oordelen dat het door Hanze Hogeschool aan X. gegeven ontslag op staande voet in rechte geen stand houdt. Deze vraag dient te worden beantwoord op basis van de thans gepresenteerde feiten en omstandigheden. De kantonrechter overweegt daaromtrent als volgt.
3.3 Tussen partijen is niet in geschil dat X. bij zijn sollicitatie een curriculum vitae heeft overgelegd waarin hij heeft vermeld dat hij “Phd in Economics” is. Evenmin is in geschil dat deze titel is gebaseerd op een diploma dat X. in 1989 heeft behaald aan de PWU te Los Angeles. De kantonrechter stelt voorts vast dat X. ter zitting heeft hij betoogd dat hij ook daadwerkelijk is gepromoveerd aan de PWU te Los Angeles. De dissertatie waarop hij is gepromoveerd heeft hij echter niet in het geding gebracht, naar zijn zeggen omdat hij sinds 1989 vele malen is verhuisd en de dissertatie zoek is geraakt. Wat daar verder ook van zij, vastgesteld dient te worden dat X. zijn stelling dat hij aan de PWU te Los Angeles is gepromoveerd alleen heeft onderbouwd met stukken die afkomstig zijn van die universiteit.
3.4 Hanze Hogeschool stelt echter dat de PWU te Los Angeles een zogenaamde “diploma mill” is, alwaar tegen betaling het gewenste diploma te verkrijgen is, zonder dat daartoe enige studie hoeft te worden gevolgd. Zij heeft deze stelling onderbouwd met stukken van het Coördinatiepunt Informatieverstrekking Diploma Mills, de Informatie Beheer Groep, de Onderwijsinspectie en de Amerikaanse General Accounting Office (GAO). In het overgelegde rapport van de GAO wordt de PWU te Los Angeles met naam en toenaam genoemd als zijnde een school waar zonder het volgen van onderwijs tegen betaling een academische graad te verkrijgen is. De argumenten die X. in dit kader naar voren heeft gebracht zijn voor de kantonrechter geen aanleiding om voorshands aan de juistheid van door Hanze Hogeschool ingebrachte stukken te twijfelen. Het dient er daarom vooralsnog voor te worden gehouden dat aan meergenoemd diploma van de PWU te Los Angeles niet die waarde kan worden toegekend die X. daaraan toegekend wenst te zien.
3.5 Tussen partijen is voorts niet in geschil dat X. bij zijn sollicitatie een zogenaamd VRI Certificaat heeft overgelegd waarop staat vermeld dat hij als dr. X. staat ingeschreven in het register van informatici. X. heeft inmiddels erkend dat dit certificaat ten onrechte vermeldt dat hij doctor is. Hij stelt echter dat hem dat niet kan worden verweten omdat hij het certificaat niet heeft opgesteld. Dat neemt naar het oordeel van de kantonrechter echter niet weg dat hij, door dit niet bij zijn sollicitatie te melden, Hanze Hogeschool in de waan heeft gebracht dat hij wel een doctorstitel bezat. Deze omstandigheid dient voor zijn rekening en risico te komen.
3.6 Gelet op de voorgaande overwegingen, in onderlinge samenhang bezien, is de kantonrechter voorshands van oordeel dat de redenen die Hanze Hogeschool aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd dat ontslag kunnen dragen. De kantonrechter is daarnaast van oordeel dat Hanze Hogeschool het ontslag onverwijld heeft gegeven door X., na hem op 27 mei 2009 met de diplomafraude te confronteren, op 4 juni 2009 te ontslaan. De tussenliggende periode is immers door Hanze Hogeschool gebruikt om een nader onderzoek in te stellen en om X. de gelegenheid te bieden zich tegen de aantijgingen te verweren.
3.7 Uit het voorgaande vloeit reeds voort dat de vorderingen dienen te worden afgewezen. Hetgeen partijen overigens nog hebben aangevoerd behoeft daarom geen nadere bespreking meer.
3.8 X. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
BESLISSING IN KORT GEDING
De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt X. in de kosten van het geding, aan de zijde van Hanze Hogeschool tot op heden vastgesteld op € 400,00 voor salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.R. van Baak-Klijnsma, kantonrechter, en op 3 september 2009 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: wj