ECLI:NL:RBGRO:2009:BK4132

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
19 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/630591-05
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van documenten en verduistering van een leaseauto

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 19 november 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in geschrift en verduistering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven aan hypotheekverstrekkende instanties, wat leidde tot het verstrekken van hypothecaire leningen. De verdachte heeft ook een Mercedes personenauto, die toebehoorde aan een leasemaatschappij, verduisterd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handelen valsheid in geschrift heeft gepleegd en dat hij blijk heeft gegeven van een gebrekkig respect voor het recht van anderen op ongestoord genot van hun eigendom. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf op, evenals de maximale werkstraf, en overwoog dat de verdachte zich niet had gehouden aan de normen van doorzichtigheid in het handelsverkeer.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de tenlastelegging, die onder andere bestond uit het valselijk opmaken van documenten, waaronder werkgeversverklaringen en hypotheekaanvragen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opmaken van valse documenten met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken. De rechtbank heeft de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie gevolgd en heeft de verdachte veroordeeld voor de bewezenverklaarde feiten, waarbij de rechtbank rekening hield met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet correct was ingediend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 197 dagen opgelegd, waarvan een deel voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630591-05 (Promis)
datum uitspraak: 19 november 2009
op tegenspraak
raadsman: mr. C. Eenhoorn
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren te [Geboortedatum en –plaats],
wonende aan de [Woonadres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 9 maart 2009 en 5 november 2009.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging, welke wijziging door de rechtbank op de terechtzitting van 5 november 2009, gehoord verdachte en de raadsman, is toegewezen – tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2003 tot en met 16 maart 2003, in elk geval in of omstreeks de maand maart 2003, in de gemeente Winschoten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een overeenkomst (een zogenaamde twee partijen financiele lease met overeenkomstnummer 747510601, bijlage 04) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk hebben/heeft opgemaakt of vervalst, immers hebben/heeft verdachte en/of verdachtes mededader(s) valselijk op dat formulier - onder de tekst "De heer [Betrokkene 1]" - een handtekening geplaatst die door moest gaan voor de/een handtekening van die [Betrokkene 1], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 14 maart 2003, in elk geval in of omstreeks de maand maart 2003, in de gemeente Amsterdam en/of in de gemeente Enschede en/of in de gemeente Winschoten, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste overeenkomst (een zogenaamde twee partijen financiele lease met overeenkomstnummer 747510601, bijlage 04), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) genoemde overeenkomst hebben/heeft doen toekomen aan [Leasemaatschappij] ten behoeve van een leaseaanvraag voor een auto (merk Mercedes, gekentekend [Kenteken]), en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op die overeenkomst formulier - onder de tekst "De heer [Betrokkene 1]" - een valse of vervalste handtekening was geplaatst van die [Betrokkene 1], althans een handtekening die door moest gaan voor de/een handtekening van die [Betrokkene 1] en welke handtekening niet door die [Betrokkene 1] was geplaatst;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2003 tot en met 14 maart 2003, in de gemeente Amsterdam en/of in de gemeente Enschede en/of in de gemeente Winschoten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een of meer personeelsleden van) [Leasemaatschappij] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 105.709,65 euro, althans van een geldbedrag, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zich bij (die/dat personeelsleden/personeelslid van) [Leasemaatschappij] voorgedaan en/of gepresenteerd als bestuurder(s) en/of aandeelhouder(s) van het bedrijf [Besloten Vennootschap R] en/of als een bedrijf en/of perso(o)n(en) die bereid waren/was en/of in staat waren/was om te voldoen aan de leasevoorwaarde(n) behorende bij een leaseaanvraag voor een personenauto (merk Mercedes, gekentekend [Kenteken]), en/of (vervolgens) een leaseaanvraag bij (die/dat
personeelsleden/personeelslid van) [Leasemaatschappij] ingediend en/of (vervolgens) op een formulier (een zogenaamde twee partijen financiele lease met overeenkomstnummer 747510601), - onder de tekst "De heer [Betrokkene 1]" - een valse of vervalste handtekening hebben/heeft geplaatst van die [Betrokkene 1], althans een handtekening die door moest gaan voor de/een handtekening van die [Betrokkene 1] en welke handtekening niet door die [Betrokkene 1] was geplaatst, waardoor (die/dat personeelsleden/personeelslid van) [Leasemaatschappij] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 19 april 2004, althans in de periode van 1 maart 2003 tot en met 30 april 2004, in de gemeente Winschoten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een personenauto (merk Mercedes, gekentekend [Kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Leasemaatschappij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf onder zich had(den) - immers had(den) verdachte en/of verdachtes mededader(s) genoemde personenauto als lessee onder zich - wederrechtelijk zich hebben/heeft toegeëigend;
2.
A. hij op of omstreeks 14 september 2002, althans in of omstreeks de maand september 2002, in de gemeente Winschoten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een formulier, te weten een verkort aanvraagformulier hypotheken (bijlage 02) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt of vervalst of doen opmaken of doen vervalsen, immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, valselijk op dat formulier vermeld of doen vermelden dat
- verdachte van beroep uitvoeringsdirekteur was, en/of
- het bruto jaarinkomen van verdachte 150.000,- euro bedroeg, en/of
- verdachte een vast dienstverband had, en/of
- de geschatte onderhandse verkoopwaarde van perceel [Woning 1] 340.000,- euro bedroeg,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
EN/OF
B. hij op of omstreeks 24 september 2002, althans in of omstreeks de maand september 2002, in de gemeente Winschoten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een werkgeversverklaring (bijlage 02) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst of doen opmaken of doen vervalsen, immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, valselijk op dat formulier vermeld of doen vermelden dat
- [Verdachte] werknemer was bij het bedrijf [Besloten Vennootschap Ö], en/of
- [Verdachte] bij dat bedrijf een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had en/of was aangesteld in vaste dienst, en/of
- het bruto jaarsalaris van [Verdachte] 193.200,- euro bedroeg, en/of
- de vakantietoeslag van [Verdachte] 17.250, euro bedroeg,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans, indien het vorenstaande onder A. en/of B. niet tot een veroordeling mocht leiden, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2002 tot en met 30 november 2002, in de gemeente Winschoten en/of in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente IJsselstein en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een of meer personeelsleden van) het bedrijf [Naamloze Vennootschap O] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 380.000,- euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- middels een formulier "verkort aanvraagformulier hypotheken" (bijlage 02) een hypotheek aangevraagd ten behoeve van de koop van de woning [Woning 1] en op dat formulier ingevuld of doen invullen dat verdachte van beroep uitvoeringsdirekteur was, en/of dat het bruto jaarinkomen van verdachte 150.000,- euro bedroeg, en/of dat verdachte een vast dienstverband had, en/of dat de geschatte onderhandse verkoopwaarde van perceel [Woning 1] 340.000,- euro bedroeg, en/of dat formulier ondertekend en/of doen ondertekenen en/of ingeleverd en/of doen inleveren bij (die/dat personeelsleden/personeelslid van) dat bedrijf [Naamloze Vennootschap O], en/of
- genoemd formulier "verkort aanvraagformulier hypotheken" vergezeld en/of gevolgd laten en/of doen gaan door een ander formulier, te weten een werkgeversverklaring (bijlage 03), en op die werkgeversverklaring ingevuld en/of doen invullen dat verdachte werknemer was bij het bedrijf [Besloten Vennootschap Ö] en/of dat verdachte bij dat bedrijf een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had en/of was aangesteld in vaste dienst, en/of dat het bruto jaarsalaris van verdachte 193.200,- euro bedroeg, en/of dat de vakantietoeslag van verdachte 17.250, euro bedroeg, en/of dat formulier ondertekend en/of doen ondertekenen en/of ingeleverd en/of doen inleveren bij (die/dat personeelsleden/personeelslid van) dat bedrijf [Naamloze Vennootschap O] en/of
- genoemd formulier "verkort aanvraagformulier hypotheken" vergezeld en/of gevolgd laten en/of doen gaan door een loonberekening, op welke loonberekening was ingevuld dat verdachte in de maand april 2002 een netto maandloon had genoten van 12133,31 euro, en/of
- genoemd formulier "verkort aanvraagformulier hypotheken" vergezeld en/of gevolgd laten en/of doen gaan door een taxatieraport van/over het vrijstaand woonhuis [Woning 1] en/of in welk taxatierapport de onderhandse verkoopwaarde van genoemd woonhuis per 20 augustus 2002 werd getaxeerd op 340.000,- euro,
waardoor (die/dat personeelsleden/personeelslid van) dat bedrijf [Naamloze Vennootschap O] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 30 juni 2003, in de gemeente Winschoten en/of in de gemeente Ooststellingwerf en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer formulieren, te weten
- een of meer model-werkgeversverklaringen (ten behoeve van het aanvragen van een Nationale Hypotheek Garantie) (bijlage 02 en/of 09 en/of 23), en/of
- een of meer salarisspecificaties over de maand december 2002 en/of gesteld ten name van [Verdachte] (bijlage 03 en/of 19), en/of
- een jaaropgave over het jaar 2002 en/of gesteld ten name van [Verdachte] (bijlage 04), en/of
- een of meer hypotheekaanvragen (bijlage 07 en/of 16), en/of
- een salarisspecificatie over de maand april 2003 en/of gesteld ten name van [Verdachte] (bijlage 10), en/of
- een aanvraag hypotheekOfferte Boxhyp (bijlage 17), en/of
- een werkgeversverklaring (bijlage 18), en/of
- een offerte-aanvraag [Hypotheekverstrekker 1] (bijlage 20), en/of
- een salarisspecificatie over de maand mei 2003 en/of gesteld ten name van [Verdachte] (bijlage 24),
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, valselijk op dat/die formulier(en) vermeld of doen vermelden - zakelijk weergegeven -
- dat verdachte als werknemer in dienst was bij het bedrijf [Besloten Vennootschap Ö] en/of het bedrijf [Besloten Vennootschap RB], en/of
- dat verdachte een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had en/of was aangesteld in vaste dienst bij genoemd(e) bedrijven/bedrijf, en/of
- dat verdachte bij genoemd(e) bedrijven/bedrijf een (bruto jaar)salaris en/of een (bruto) maandloon genoot, althans een (bruto jaar)salaris en/of een (bruto) maandloon dat hoger en/of meer was dan het (bruto jaar)salaris en/of het (bruto) maandloon dat verdachte in werkelijkheid genoot, en/of
- een of meer van genoemde formulieren ondertekend met een handtekening die door moest gaan voor de handtekening van een door of namens genoemd(e) bedrijven/bedrijf aangewezen en/of daartoe bevoegde perso(o)n(en),
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 30 juni 2003, in de gemeente Winschoten en/of in de gemeente Ooststellingwerf en/of in de gemeente Wymbritseradiel en/of in de gemeente 's Hertogenbosch en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) formulier(en), te weten
- een of meer model-werkgeversverklaringen (ten behoeve van het aanvragen van een Nationale Hypotheek Garantie) (bijlage 02 en/of 09 en/of 23), en/of
- een of meer salarisspecificaties over de maand december 2002 en/of gesteld ten name van [Verdachte] (bijlage 03 en/of 19) , en/of
- een jaaropgave over het jaar 2002 en/of gesteld ten name van [Verdachte] (bijlage 04), en/of
- een of meer hypotheekaanvragen (bijlage 07 en/of 16), en/of
- een salarisspecificatie over de maand april 2003 en/of gesteld ten name van [Verdachte] (bijlage 10), en/of
- een aanvraag hypotheekOfferte Boxhyp (bijlage 17), en/of
- een werkgeversverklaring (bijlage 18), en/of
- een offerte-aanvraag [Hypotheekverstrekker 1] (bijlage 20), en/of
- een salarisspecificatie over de maand mei 2003 en/of gesteld ten name van [Verdachte] (bijlage 24),
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, genoemd(e) formulier(en) aan de [Hypotheekverstrekker 2], althans aan een hypotheekverstrekkende instelling, heeft overhandigd of doen overhandigen en/of gevoegd of doen voegen als bijlage(n) en/of ter onderbouwing en/of ter ondersteuning bij een of meer aanvragen ter verkrijging van een of meer hypotheken en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op dat/die formulier(en) was vermeld - zakelijk weergegeven -
- dat verdachte als werknemer in dienst was bij het bedrijf [Besloten Vennootschap Ö] en/of het bedrijf [Besloten Vennootschap RB], en/of
- dat verdachte een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had en/of was aangesteld in vaste dienst bij genoemd(e) bedrijven/bedrijf, en/of
- dat verdachte bij genoemd(e) bedrijven/bedrijf een (bruto jaar)salaris en/of een (bruto) maandloon genoot, althans een (bruto jaar)salaris en/of een (bruto) maandloon dat hoger en/of meer was dan het (bruto jaar)salaris en/of het (bruto) maandloon dat verdachte in werkelijkheid genoot, en/of
- een of meer van genoemde formulieren ondertekend met een handtekening die door moest gaan voor de handtekening van een door of namens genoemd(e) bedrijven/bedrijf aangewezen en/of daartoe bevoegde perso(o)n(en);
4.
hij in of omstreeks de maand september 2002, in de gemeente Winschoten en/of in de gemeente Ooststellingwerf en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer formulieren, te weten
- een hypotheekaanvraag (bijlage 03), en/of
- een werkgeversverklaring (bijlage 04), en/of
- een salarisspecificatie over de maand september 2002 en/of gesteld ten name van [Verdachte] (bijlage 05),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, valselijk op dat/die formulier(en) vermeld of doen vermelden - zakelijk weergegeven -
- dat verdachte als werknemer in dienst was bij het bedrijf [Besloten Vennootschap Ö], en/of
- dat verdachte een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had en/of was aangesteld in vaste dienst bij genoemd bedrijf, en/of
- dat verdachte bij genoemd bedrijf een (bruto jaar)salaris en/of een (bruto) maandloon genoot, althans een (bruto jaar)salaris en/of een (bruto) maandloon dat hoger en/of meer was dan het (bruto jaar)salaris en/of het (bruto) maandloon dat verdachte in werkelijkheid genoot, en/of
- een of meer van genoemde formulieren ondertekend met een handtekening die door moest gaan voor de handtekening van een door of namens genoemd(e) bedrijven/bedrijf aangewezen en/of daartoe bevoegde perso(o)n(en),
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de maand september 2002, in de gemeente Winschoten en/of in de gemeente Ooststellingwerf en/of in de gemeente Amersfoort en/of in de gemeente Neerijnen en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) formulier(en), te weten
- een hypotheekaanvraag (bijlage 03), en/of
- een werkgeversverklaring (bijlage 04), en/of
- een salarisspecificatie over de maand september 2002 en/of gesteld ten name van [Verdachte] (bijlage 05),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, genoemd(e) formulier(en) aan de [Hypotheekverstrekker 3] en/of [Hypotheekverstrekker 4], althans aan een hypotheekverstrekkende instelling, heeft overhandigd of doen overhandigen en/of gevoegd of doen voegen als bijlage(n) en/of ter onderbouwing en/of ter ondersteuning bij een of meer aanvragen ter verkrijging van een of meer hypotheken en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op dat/die formulier(en) was vermeld - zakelijk weergegeven -
- dat verdachte als werknemer in dienst was bij het bedrijf [Besloten Vennootschap Ö], en/of
- dat verdachte een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had en/of was aangesteld in vaste dienst bij genoemd bedrijf, en/of
- dat verdachte bij genoemd bedrijf een (bruto jaar)salaris en/of een (bruto) maandloon genoot, althans een (bruto jaar)salaris en/of een (bruto) maandloon dat hoger en/of meer was dan het (bruto jaar)salaris en/of het (bruto) maandloon dat verdachte in werkelijkheid genoot, en/of
- een of meer van genoemde formulieren ondertekend met een handtekening die door moest gaan voor de handtekening van een door of namens genoemd(e) bedrijven/bedrijf aangewezen en/of daartoe bevoegde perso(o)n(en);
5.
hij in of omstreeks de periode van 28 augustus 2002 tot en met 20 januari 2003, in de gemeente Winschoten en/of in de gemeente Ooststellingwerf en/of in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Amsterdam en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer formulieren, te weten
- een verkort aanvraagformulier hypotheken (bijlage 02), en/of
- een of meer werkgeversverklaringen (bijlage 03 en/of 15), en/of
- een of meer salarisspecificaties over de maand(en) september 2002 en/of december 2002 en/of gesteld ten name van [Getuige 1] (bijlage 04 en/of 16), en/of
- een aanvraag hypotheekofferte Boxhypotheek(bijlage 14), en/of
- een arbeidsovereenkomst (bijlage 17),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, valselijk op/in dat/die formulier(en) vermeld of doen vermelden - zakelijk weergegeven -
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], accountmanager was, en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], administratief medewerkster was, en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], een vast dienstverband had, en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], als werknemer in dienst was bij het bedrijf [Besloten Vennootschap Ö], en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had en/of was aangesteld in vaste dienst bij genoemd bedrijf, en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], bij genoemd bedrijf een (bruto jaar)salaris en/of een (bruto) maandloon genoot, althans een (brutojaar)salaris en/of een (bruto) maandloon dat hoger en/of meer was dan het (bruto jaar)salaris en/of het (bruto) maandloon dan die [Getuige 1] in werkelijkheid genoot, en/of
- een of meer van genoemde formulieren ondertekend met een handtekening die door moest gaan voor de handtekening van een door of namens genoemd bedrijf aangewezen en/of daartoe bevoegde perso(o)n(en),
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 28 augustus 2002 tot en met 20 januari 2003, in de gemeente Winschoten en/of in de gemeente Ooststellingwerf en/of in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Amsterdam en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) formulier(en), te weten
- een verkort aanvraagformulier hypotheken (bijlage 02), en/of
- een of meer werkgeversverklaringen (bijlage 03 en/of 15), en/of
- een of meer salarisspecificaties over de maand(en) september 2002 en/of december 2002 en/of gesteld ten name van [Getuige 1] (bijlage 04 en/of 16), en/of
- een aanvraag hypotheekofferte Boxhypotheek(bijlage 14), en/of
- een arbeidsovereenkomst (bijlage 17),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, genoemd(e) formulier(en) aan [Naamloze Vennootschap O] en/of de [Hypotheekverstrekker 5], althans aan een of meer hypotheekverstrekkende instellingen, heeft overhandigd of doen overhandigen en/of gevoegd of doen voegen als bijlage(n) en/of ter onderbouwing en/of ter ondersteuning bij een of meer aanvragen ter verkrijging van een hypotheek voor perceel [Woning 2] ten behoeve van [Getuige 1], en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op/in dat/die formulier(en) was vermeld - zakelijk weergegeven -
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], accountmanager was, en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], administratief medewerkster was, en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], een vast dienstverband had, en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], als werknemer in dienst was bij het bedrijf [Besloten Vennootschap Ö], en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had en/of was aangesteld in vaste dienst bij genoemd bedrijf, en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], bij genoemd bedrijf een (bruto jaar)salaris en/of een (bruto) maandloon genoot, althans een (bruto jaar)salaris en/of een (bruto) maandloon dat hoger en/of meer was dan het (bruto jaar)salaris en/of het (bruto) maandloon dan die [Getuige 1] in werkelijkheid genoot;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 23 mei 2007, in het arrondissement Groningen, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie die werd gevormd door hem, verdachte, en een persoon, genaamd [Medeverdachte 1], en/of een persoon, genaamd [Medeverdachte 2], en/of een persoon, genaamd [Medeverdachte 3], en/of een persoon, genaamd [Medeverdachte 4], en/of een persoon, genaamd [Medeverdachte 5], en/of een persoon, genaamd [Medeverdachte 6], en/of een of meer anderen personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het oplichten van leasemaatschappijen, althans het verduisteren van bij die maatschappijen geleasde auto's en/of boten, en/of
- het oplichten van hypotheekverstrekkende instellingen en/of het in dat kader plegen van valsheid in geschrift.
Bewijsvraag
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair onder A en B, 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde.
Daarbij heeft de officier van justitie – kort gezegd – gewezen op de in de verschillende zaken afgelegde aangiften en de daarbij overgelegde schriftelijke stukken, de verklaringen van verdachte en de verklaringen van getuigen [Getuige 2], [Getuige 3] en [Getuige 1].
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 6 tenlastegelegde. Naar de mening van de officier van justitie is niet gebleken van wettig en overtuigend bewijs dat verdachte deel uitmaakte van een duurzaam gestructureerd samenwerkingsverband gericht op het plegen van misdrijven.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het hem onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en onder 6 tenlastegelegde.
Terzake het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat niet blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de vervalsing dan wel het valselijk opmaken van de bewuste overeenkomst.
Met betrekking tot de feiten 2, 3 en 4 heeft de raadsman aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte ten aanzien van de vervalsingen heeft gehandeld met een oogmerk van misleiding. Verdachte had niet het opzet om de hypotheekverstrekkers te benadelen door zijn handelswijze.
Met betrekking tot het onder 5 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de bewuste stukken, opgemaakt ten behoeve van de aanvraag voor een hypothecaire lening voor mw. [Getuige 1], niet zijn vervalst of valselijk zijn opgemaakt. Verdachte ontkent in strijd met de waarheid de bewuste stukken te hebben opgemaakt en ook mw. [Getuige 1] geeft (ten overstaan van de rechter-commissaris en ter terechtzitting) te kennen dat zij wel degelijk bij [Besloten Vennootschap Ö] in dienst is geweest voor het inkomen dat op de bescheiden is weergegeven.
Evenals de officier van justitie heeft de raadsman met betrekking tot het onder 6 tenlastegelegde aangevoerd dat niet blijkt van wettig en overtuigend bewijs dat verdachte deel uitmaakte van een duurzaam gestructureerd samenwerkingsverband gericht op het plegen van misdrijven.
Beoordeling
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en onder 6 tenlastegelegde heeft begaan. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde overweegt de rechtbank daarbij dat uit het strafdossier onvoldoende blijkt dat verdachte een strafbare betrokkenheid heeft gehad bij het vervalsen of valselijk opmaken van de bewuste overeenkomst.
Met betrekking tot het onder 6 tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat voor het aannemen van de aanwezigheid van een criminele organisatie vereist is dat blijkt van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad, waarbij elk van de deelnemers in zijn algemeenheid moet weten van het oogmerk van de organisatie om misdrijven te plegen. De rechtbank is van oordeel dat uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet wettig en overtuigend volgt dat van een zodanig samenwerkingsverband sprake is geweest.
Feit 1 meest subsidiair
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 1 tenlastegelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
1.
Een proces-verbaal van aangifte door [Aangever 1] d.d. 17 juni 2004 (met als bijlage de verklaring van aangever), gevoegd als bijlagen 01 en 02 van een strafdossier onder de naam Plaza in het zaaksdossier met nummer PLAZA-ZPV-001, waaruit, als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven, het volgende:
Op 14 maart 2003 krijgt IDM een leaseaanvraag binnen van [Besloten Vennootschap R]], gevestigd aan de [Vestigingsadres], voor een personenauto, Mercedes CL500, kenteken [Kenteken]. Het leasebedrag bedroeg € 105.709,65.
Namens [Besloten Vennootschap R] is de overeenkomst getekend door [Medeverdachte 2] en (in privé) door [Verdachte]. Onderdeel van de overeenkomst was dat [Leasemaatschappij] eigenaar van het object zou blijven totdat de laatste betalingstermijn was voldaan.
Op 13 april 2004 werd de auto opgeëist in verband met achterstand in de betalingstermijnen. De auto bleek niet meer bij [Besloten Vennootschap R], [Medeverdachte 2] of [Verdachte] in bezit te zijn. Uit onderzoek bleek dat [Verdachte] de auto heeft verkocht aan [Autohandelaar] voor een bedrag van € 45.000 op 19 april 2004.
2.
De verklaring van verdachte als afgelegd ter terechtzitting van 5 november 2009, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat de auto – een Mercedes CL-500 met kenteken [Kenteken] – die ik via een constructie had geleased van [Leasemaatschappij], niet mijn eigendom was en dat ik die auto heb verkocht aan een derde. Het geld heb ik geïnvesteerd in een van mijn bedrijven.
Feit 2 primair
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 2 tenlastegelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
3.
Een proces-verbaal van aangifte door [Aangever 2] d.d. 3 januari 2006, gevoegd als bijlage 01 van een strafdossier onder de naam Plaza in het zaaksdossier met nummer PLAZA-ZPV-002, waaruit, als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven, het volgende:
Via [Medeverdachte 4] van [Adviesgroep] zijn voor het verkrijgen van een hypotheek voor de [Woning 1] bij [Naamloze Vennootschap O] de volgende stukken aangeleverd: een werkgeversverklaring van [Besloten Vennootschap Ö] d.d. 24 of 29 september 2002, een loonberekening van [Verdachte], een taxatierapport voor het perceel [Woning 1] d.d. 26 augustus 2002 en een verkort aanvraagformulier hypotheken opgemaakt door [Medeverdachte 4].
Er werd een hypotheek beschikbaar gesteld op grond van de overgelegde gegevens voor € 380.000,-. Op een gegeven moment werd de rente niet meer voldaan.
Het huis aan de [Woning 1] is door een taxateur van [Naamloze Vennootschap O] opnieuw getaxeerd, en bleek toen € 134.000,- euro waard te zijn, in plaats van de € 340.000,- die in het bij de aanvraag overgelegde taxatierapport stond.
4.
De verklaring van verdachte als afgelegd ter terechtzitting van 5 november 2009, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb de woning aan de [Woning 1] gekocht van mijn zoon. Ik heb daartoe een hypotheek aangevraagd bij [Naamloze Vennootschap O] via [Medeverdachte 4]. Ik was goed voor het geld (ik had dat jaar samen met mijn partner een fiscaal inkomen van € 193.000,-) maar kon mijn inkomsten niet goed inzichtelijk maken. Het aanvraagformulier voorzag niet in het opgeven van mijn inkomsten uit belang en vermogen. [Medeverdachte 4] adviseerde mij toen om mij bij [Besloten Vennootschap Ö] op de loonlijst te laten plaatsen. Ik vond dat een goed idee. Ik heb mezelf toen als uitvoerend directeur op de loonlijst van [Besloten Vennootschap Ö] laten plaatsen en heb een aantal salarisstroken laten maken. Ik liet een werkgeversverklaring maken waarop vermeld stond dat ik een inkomen van € 193.000,- per jaar genoot. In feite was dat dus mijn fiscaal jaarinkomen dat jaar en niet het salaris dat ik bij [Besloten Vennootschap Ö] genoot. De datum van indiensttreding werd op de werkgeversverklaring gefingeerd.
Het verkorte aanvraagformulier hypotheken heb ik zelf opgemaakt.
5.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [Verdachte] d.d. 3 januari 2006, gevoegd in paragraaf PLAZA-V01-009 van een strafdossier onder de naam Plaza, waaruit, als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven, het volgende:
[Medeverdachte 4] heeft de aanvraag voor [Woning 1] voor mij ingediend. Ik kan me herinneren dat de aanvraag is gedaan vanuit [Besloten Vennootschap Ö]. Ik weet niet of ik toen al directeur was. Ik heb nergens voor getekend. Het klopt niet dat ik uitvoeringsdirecteur was en een bruto-inkomen van € 150.000 verdiende. De werkgeversverklaring is niet naar waarheid ingevuld. Ik heb deze zelf ingevuld. Het inkomen van € 193.200 is onjuist, ik kan dat ook nooit verdienen in verband met mijn WAO. De handtekening op de werkgeversverklaring is niet van mij. Ik ga er van uit dat het inkomen is aangepast en de werkgeversverklaring is gestuurd naar [Naamloze Vennootschap O]. Ik wilde de woning graag en heb een te hoog bedrag ingevuld.
Ook de salarisspecificatie klopt niet, deze is valselijk opgemaakt. Ik vermoed dat [Getuige 2] hem opgemaakt heeft. Hij kon telebankieren. Ik heb nooit salaris van [Besloten Vennootschap Ö] ontvangen, hier was geen geld voor. Het geld dat op mijn rekening is gestort waren onkostenvergoedingen.
6.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [Getuige 2] d.d. 16 mei 2006, gevoegd als bijlage 19 van een strafdossier onder de naam Plaza in het zaaksdossier met nummer PLAZA-ZPV-002, waaruit, als verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven, het volgende:
Ik weet dat er onjuiste werkgeversverklaringen werden opgemaakt bij [Besloten Vennootschap Ö]. Er waren bij [Besloten Vennootschap Ö] twee mannen in loondienst. [Verdachte] was daar niet een van. Het resultaat van [Besloten Vennootschap Ö] was geen vetpot, daaruit kon zeker geen bruto jaarsalaris van € 181.161,- of meer uit worden verloond.
7.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [Getuige 3] d.d. 19 september 2006, gevoegd als bijlage 25 van een strafdossier onder de naam Plaza in het zaaksdossier met nummer PLAZA-ZPV-002, waaruit, als verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven, het volgende:
[Verdachte] was de eigenaar van [Besloten Vennootschap Ö] Systeembouw Nederland B.V..
[Getuige 2] was de boekhouder van dat bedrijf.
Het komt mij niet onbekend voor dat [Verdachte] een salarisstrook van [Besloten Vennootschap Ö] heeft gebruikt om bij een financiële instelling een lening te krijgen. Niemand was in loondienst bij [Besloten Vennootschap Ö], daarmee ben ik duidelijk genoeg omtrent de loonspecificatie.
8.
Een schriftelijk stuk, te weten een brief van mw.[...] d.d. 13 januari 2006 met als bijlage een uitdraai van persoonsgegevens van [Verdachte], als vervat in bijlage PLAZA-BOB-005 van het strafdossier onder de naam Plaza, voor zover daaruit blijkt dat [Verdachte] niet bekend is (geweest) bij de UWV als werknemer van [Besloten Vennootschap Ö] , het bedrijf [Besloten Vennootschap RB] of het bedrijf [Besloten Vennootschap K-P].
Met betrekking tot het verweer dat het bij verdachte zou hebben ontbroken aan het oogmerk om de geschriften als echt en onvervalst te doen gebruiken overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de verklaring van verdachte als afgelegd ter terechtzitting blijkt dat verdachte een onjuiste voorstelling van zaken aan de hypotheekverstrekkende instantie heeft gegeven. Deze voorstelling van zaken moest ertoe leiden dat de hypothecaire lening werd verstrekt. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank het misleidende oogmerk van verdachte gegeven.
Feit 3 primair
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 3 tenlastegelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
9.
Een proces-verbaal van aangifte door [medewerker bank] d.d. 17 januari 2006, gevoegd in paragraaf PLAZA-AAN-003 van een strafdossier onder de naam Plaza, waaruit, als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven, het volgende:
Ik doe als medewerker veiligheidszaken aangifte namens de [Hypotheekverstrekker]. Op 26 februari 2003 is bij de [Hypotheekverstrekker] een aanvraag voor een hypothecaire lening van € 449.000,- met als onderpand [Woning 3] binnengekomen via tussenpersoon [Tussenpersoon]. Het vermoeden is dat zowel de werkgeversverklaring, ondertekend door [Getuige 2], als de salarisstrook valselijk zijn opgemaakt.
Op 6 mei 2003 is er bij [Hypotheekverstrekker] een tweede aanvraag voor een hypothecaire lening van € 449.000,- met als onderpand [Woning 3] binnengekomen via tussenpersoon [Tussenpersoon]. Hierbij werd onder meer een salarisstrook overgelegd. Bij deze aanvraag had [Verdachte] een andere werkgever en een ander inkomen (€ 90.000,-) dan bij de aanvraag op 26 februari, namelijk [Besloten Vennootschap RB] in plaats van [Besloten Vennootschap Ö]. Op de werkgeversverklaring staat een ander inkomen dan op de aanvraag.
Op 24 maart 2003 kwam er bij de [Hypotheekverstrekker] ook een aanvraag voor een lening van € 2.212.500,- binnen. Volgens deze aanvraag verdiende [Verdachte] € 192.000,- Wij hebben deze aanvraag direct afgewezen.
Op 23 januari 2003 kwam bij [Hypotheekverstrekker] een aanvraag binnen voor een hypotheek voor perceel [Woning 3] voor een bedrag van € 385.000,-. Hierbij werd een werkgeversverklaring van [Besloten Vennootschap Ö] opgemaakt door [Getuige 2] gevoegd.
Volgens deze aanvraag verdiende [Verdachte] bij [Besloten Vennootschap Ö] € 192.000,- bruto per jaar. Deze aanvraag kwam binnen via [Tussenpersoon] via [Betrokkene 2].
Op 2 juni 2003 komt bij [Hypotheekverstrekker 1] een aanvraag binnen voor een hypotheek voor perceel [Woning 3] via tussenpersoon [Tussenpersoon] via dhr. [Betrokkene 2]. Volgens deze aanvraag verdiende [Verdachte] jaarlijks € 114.805,- bruto. Echter, volgens de bijgevoegde werkgeversverklaring heeft [Verdachte] een jaarsalaris van € 118.221,- bruto. Opvallend was bij de laatste aanvraag dat de werkgeversverklaring van juni 2003 qua inkomen afwijkt van de aanvraag bij de [Hypotheekverstrekker] in mei 2003.
10.
De verklaring van verdachte als afgelegd ter terechtzitting van 5 november 2009, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[Getuige 2], [Medeverdachte 6], [Betrokkene 1], [Getuige 3] en ik wilden investeren in [Bierbrouwer]. Wij zochten naar vermogen om mee te kunnen investeren. We wilden een hypotheek laten afsluiten op het pand [Woning 3] in Veendam. Om die hypotheek te verkrijgen zijn allerlei geschriften opgemaakt. Deze zijn opgemaakt en ondertekend door de zojuist door mij genoemde personen. Ik vond de ingevulde bedragen verantwoord. Het was geld waarover ik kon beschikken. Het inkomen was daarbij telkens niet zozeer mijn salaris, als wel mijn inkomen uit vermogen dat ik overeen liet komen met de als salaris ingevulde bedragen. Het klopt dat er op dat moment feitelijk niemand in loondienst van [Besloten Vennootschap Ö] was. We hebben meermalen geprobeerd om een hypotheek voor de [Woning 3] in Veendam te verkrijgen. Alle aanvragen zijn daarbij afgewezen.
11.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [Verdachte] d.d. 3 januari 2006, gevoegd in paragraaf PLAZA-V01-009 van een strafdossier onder de naam Plaza, waaruit, als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven, het volgende:
Ik heb nooit salaris van [Besloten Vennootschap Ö] ontvangen. Het staat me wel bij dat ik ooit een salaris of onkostenvergoeding van € 7.836,28 heb ontvangen. Ik versta onder salaris inkomen uit vermogen. Op dat moment was [Woning 3] vrij van hypotheek. Omdat [Besloten Vennootschap Ö] geld nodig had bedachten [Medeverdachte 6], [Getuige 2], [Getuige 3] en ik dat dit te realiseren was door een nieuwe hypotheek op dit pand af te sluiten.
De jaaropgaaf is valselijk opgemaakt. Hij is opgemaakt alsof ik directeur was van [Besloten Vennootschap Ö].
Die aanvraag via [Tussenpersoon] heb ik ingediend via [Medeverdachte 3]. [Medeverdachte 3] vroeg hoeveel hypotheek ik nodig had ik wilde een hypotheek van € 395.000,- hebben en dan moet je minimaal € 90.000,- verdienen.
Dat heb ik als inkomen uit vermogen. De werkgeversverklaring die daarbij is gevoegd heb ik zelf naar waarheid ingevuld. [Betrokkene 1] heeft deze verklaring niet ondertekend, dat heb ik zelf gedaan.
Ik heb wel de aanvraag gedaan via [Betrokkene 2]. Ik heb de aanvraag niet ingevuld. Het genoemde bedrag is niet juist. Dat de bedragen op de aanvraag en op de werkgeversverklaring verschillen is pure nonchalance.
Voorts heeft de rechtbank bij de beoordeling van feit 3 gelet op de onder 6, 7 en 8 genoemde bewijsmiddelen.
Met betrekking tot het verweer dat het bij verdachte zou hebben ontbroken aan het oogmerk om de geschriften als echt en onvervalst te doen gebruiken verwijst de rechtbank naar hetgeen daarover bij de beoordeling van feit 2 reeds is overwogen.
Feit 4 primair
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 4 tenlastegelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
12.
Een proces-verbaal van aangifte door [Aangever 3] d.d. 30 januari 2006, gevoegd in paragraaf PLAZA-AAN-004 van een strafdossier onder de naam Plaza, waaruit, als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven, het volgende:
Op 25 september 2003 heeft [Verdachte] een aanvraag ingediend bij [Hypotheekverstrekker] voor de verkrijging van een hypotheek van € 383.125,-. Deze aanvraag werd ingediend door [Tussenpersoon]. Als onderpand diende het perceel [Woning 3].
Op 30 september 2002 werd een correctie ontvangen. De hypotheek zou nu € 475.000,- moeten worden. Ook het onderpand was bij die aanvraag kennelijk in waarde gestegen. Uit de bij de aanvraag geleverde stukken omtrent het inkomen van [Verdachte] bleek dat hij in dienst was van [Besloten Vennootschap Ö] en jaarlijks € 95.000,- verdiende. Volgens de werkgeversverklaring van november 2002 verdiende [Verdachte] echter kennelijk € 289.800,-. Blijkens de salarisspecificatie over september 2002 verdiende [Verdachte] € 24.150,- bruto per maand, terwijl op bijgevoegd bankafschrift een bedrag van € 12.133,31 wordt vermeld als salaris september.
De aanvraag is afgewezen vanwege meldingen van verdenking van hypotheekfraude van [Verdachte].
13.
De verklaring van verdachte als afgelegd ter terechtzitting van 5 november 2009, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik via [Tussenpersoon] heb gesproken over de aanvraag van een hypothecaire lening met als onderpand de [Woning 3]. Ik kon toen een lening van € 475.000,- krijgen. Ik heb mij om deze lening te verkrijgen op de loonlijst van [Besloten Vennootschap K-P] laten plaatsen in overleg met [Medeverdachte 6]. Ik vroeg [Medeverdachte 6] wat ik daar kon verdienen. Ik heb deze aanvraag ingevuld samen met [Getuige 2]. U toont mij een aanvraag welke als bijlage 2 bij de aangifte van [Aangever 3] is gevoegd. Volgens mij heb ik deze aanvraag opgemaakt.
Voorts heeft de rechtbank bij de beoordeling van feit 4 gelet op de onder 6, 7 en 8 genoemde bewijsmiddelen.
Feit 5 primair
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 5 tenlastegelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
14.
Een proces-verbaal van aangifte door [Aangever 2] d.d. 3 januari 2006, gevoegd in paragraaf PLAZA-AAN-004 van een strafdossier onder de naam Plaza, waaruit, als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven, het volgende:
Er is mij gebleken dat een hypotheekaanvraag is ingediend door [Getuige 1] voor een perceel aan de [Woning 2] via [Adviesgroep]. Daarbij is een werkgeversverklaring overgelegd van [Besloten Vennootschap Ö] aan de [Vestigingsadres]. In die werkgeversverklaring staat dat zij de functie van accountmanager vervult en een jaarinkomen van € 40.800,- per jaar exclusief vakantietoeslag verdient. Deze verklaring is ondertekend door [Verdachte]. Deze aanvraag is destijds afgewezen vanwege een onderzoek naar [Adviesgroep].
15.
Een proces-verbaal van aangifte door [Aangever 4] d.d. 19 juni 2006, gevoegd in paragraaf PLAZA-AAN-005 van een strafdossier onder de naam Plaza, waaruit, als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven, het volgende:
Ik ben werkzaam als ‘Fraud officer’ bij de [Hypotheekverstrekker 5].
Op 20 januari 2003 heeft [Betrokkene 2] van [Tussenpersoon] een aanvraag ingediend voor [Getuige 1] voor de verkrijging van een hypotheek voor € 139.500,- met als onderpand de woning aan de [Woning 2]. Daarbij werd aangegeven dat zij werkzaam was bij [Besloten Vennootschap Ö]. Volgens de werkgeversverklaring verdiende zij € 23.544,- bruto met € 1.883,- vakantiegeld.
16.
De verklaring van verdachte als afgelegd ter terechtzitting van 5 november 2009, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb mij met betrekking tot mw. [Getuige 1] bemoeid met de aanvraag bij [Naamloze Vennootschap O]. Ik vulde toen die werkgeversverklaring in.
17.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [Getuige 1] d.d. 30 mei 2006, gevoegd als bijlage 22 van een strafdossier onder de naam Plaza in het zaaksdossier met nummer PLAZA-ZPV-008, waaruit, als verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven, het volgende:
Ik weet wie [Verdachte] is. Ik heb nooit voor hem gewerkt. [Medeverdachte 6] heeft alles voor mij geregeld in verband met de aankoop van de woning aan de [Woning 2]. [Betrokkene 2] heeft [Medeverdachte 6] nog geholpen de hypotheek te krijgen bij de [Hypotheekverstrekker 5]. Ik hoefde alleen maar wat papieren te tekenen. Ik heb nooit gewerkt in de [Vestigingsadres]. Ik heb nooit gewerkt voor [Besloten Vennootschap Ö]. Ik heb altijd alleen een restaurant gehad waar ik 7 dagen per week werkte. U toont mij een werkgeversverklaring, een arbeidsovereenkomst en salarisstroken. Ik heb deze nooit eerder gezien.
18.
Een schriftelijk stuk, te weten een brief van [UWV medewerker] d.d. 13 januari 2006 met als bijlage een uitdraai van persoonsgegevens van [Getuige 1], als vervat in bijlage PLAZA-BOB-005 van het strafdossier onder de naam Plaza, voor zover daaruit blijkt dat [Getuige 1] niet bekend is (geweest) bij de UWV als werknemer van [Besloten Vennootschap Ö] .
Voorts heeft de rechtbank bij de beoordeling van feit 5 gelet op de onder 5 en 6 genoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank heeft bij de bewijsvoering van het onder 5 tenlastegelegde acht geslagen op de verklaring van getuige [Getuige 1] als afgelegd ten overstaan van de politie (hiervoor opgenomen onder nummer 17). Gelet op de inhoud van deze verklaring en de mate waarin de inhoud van deze verklaring overeenkomt met de inhoud van de overige bewijsmiddelen, gaat de rechtbank uit van de betrouwbaarheid van deze verklaring en legt de rechtbank het feit dat de verklaring door getuige [Getuige 1] later ter gelegenheid van haar verhoor bij de rechter-commissaris en ter gelegenheid van haar verhoor als getuige ter terechtzitting op 5 november 2009 is herroepen, terzijde.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht gelet op de vorengenoemde bewijsmiddelen en overwegingen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 meest subsidiair, 2 primair onder A en B, 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. Meest subsidiair
hij in april 2004, in Nederland, opzettelijk een personenauto (merk Mercedes, gekentekend [Kenteken]), toebehorende aan [Leasemaatschappij], welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had - immers had verdachte genoemde personenauto als lessee onder zich - wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2. Primair onder A
hij op 14 september 2002, in de gemeente Winschoten, een formulier, te weten een verkort aanvraagformulier hypotheken - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt of doen opmaken, immers heeft verdachte, valselijk op dat formulier vermeld of doen vermelden dat
- verdachte van beroep uitvoeringsdirecteur was, en
- het bruto jaarinkomen van verdachte 150.000,- euro bedroeg, en
- verdachte een vast dienstverband had, en
- de geschatte onderhandse verkoopwaarde van perceel [Woning 1] 340.000,- euro bedroeg,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2. Primair onder B
hij op 24 september 2002, in de gemeente Winschoten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een werkgeversverklaring - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), valselijk op dat formulier vermeld dat
- [Verdachte] werknemer was bij het bedrijf [Besloten Vennootschap Ö], en
- [Verdachte] bij dat bedrijf een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had en/of was aangesteld in vaste dienst, en
- het bruto jaarsalaris van [Verdachte] 193.200,- euro bedroeg, en
- de vakantietoeslag van [Verdachte] 17.250, euro bedroeg,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3. Primair
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 30 juni 2003, in de gemeente Winschoten en/of in de gemeente Ooststellingwerf, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, formulieren, te weten
- model-werkgeversverklaringen (ten behoeve van het aanvragen van een Nationale Hypotheek Garantie), en/of
- salarisspecificaties over de maand december 2002 gesteld ten name van [Verdachte], en/of
- een jaaropgave over het jaar 2002 gesteld ten name van [Verdachte], en/of
- hypotheekaanvragen, en/of
- een salarisspecificatie over de maand april 2003 gesteld ten name van [Verdachte], en/of
- een aanvraag hypotheek Offerte Boxhyp, en/of
- een werkgeversverklaring, en/of
- een offerte-aanvraag [Hypotheekverstrekker 1], en/of
- een salarisspecificatie over de maand mei 2003 gesteld ten name van [Verdachte],
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), valselijk op die formulieren vermeld - zakelijk weergegeven -
- dat verdachte als werknemer in dienst was bij het bedrijf [Besloten Vennootschap Ö] en/of het bedrijf [Besloten Vennootschap RB], en/of
- dat verdachte een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had en/of was aangesteld in vaste dienst bij genoemde bedrijven, en/of
- dat verdachte bij genoemde bedrijven een bruto jaarsalaris en/of een bruto maandloon genoot, en/of
- een of meer van genoemde formulieren ondertekend met een handtekening die door moest gaan voor de handtekening van een door of namens genoemde bedrijven aangewezen en daartoe bevoegde persoon,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4. Primair
hij in de maand september 2002, in de gemeente Winschoten en/of in de gemeente Ooststellingwerf, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, formulieren, te weten
- een hypotheekaanvraag, en/of
- een werkgeversverklaring, en/of
- een salarisspecificatie over de maand september 2002 gesteld ten name van [Verdachte],
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), valselijk op die formulieren vermeld - zakelijk weergegeven -
- dat verdachte als werknemer in dienst was bij het bedrijf [Besloten Vennootschap Ö], en/of
- dat verdachte een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had en was aangesteld in vaste dienst bij genoemd bedrijf, en/of
- dat verdachte bij genoemd bedrijf een bruto jaarsalaris en/of een bruto maandloon genoot, en/of
- een of meer van genoemde formulieren ondertekend met een handtekening die door moest gaan voor de handtekening van een door of namens genoemd bedrijf aangewezen en daartoe bevoegde persoon,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
5. Primair
hij in de periode van 28 augustus 2002 tot en met 20 januari 2003, in Nederland, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, formulieren, te weten
- een verkort aanvraagformulier hypotheken, en
- werkgeversverklaringen, en
- salarisspecificaties over de maanden september 2002 en december 2002 gesteld ten name van [Getuige 1], en
- een aanvraag hypotheekofferte Boxhypotheek, en
- een arbeidsovereenkomst,
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), valselijk op die formulieren vermeld - zakelijk weergegeven -
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], accountmanager was, en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], administratief medewerkster was, en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], een vast dienstverband had, en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], als werknemer in dienst was bij het bedrijf [Besloten Vennootschap Ö], en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had en was aangesteld in vaste dienst bij genoemd bedrijf, en/of
- dat een vrouw, genaamd [Getuige 1], bij genoemd bedrijf een bruto jaarsalaris en/of een bruto maandloon genoot, en/of
- een of meer van genoemde formulieren ondertekend met een handtekening die door moest gaan voor de handtekening van een door of namens genoemd bedrijf aangewezen en daartoe bevoegde persoon,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 meest subsidiair, 2 primair onder A en B, 3 primair, 4 primair en 5 primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. De verdediging is hierdoor niet in haar belangen geschaad.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1. Meest subsidiair Verduistering.
2. Primair onder A Valsheid in geschrift.
2. Primair onder B Medeplegen van valsheid in geschrift.
3. Primair Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
4. Primair Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
5. Primair Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte vanwege het onder 1 primair, 2 primair onder A en B, 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Daarbij heeft de officier van justitie gelet op de hoeveelheid, aard en ernst van het tenlastegelegde, de omstandigheden waaronder de feiten werden gepleegd en de persoon van verdachte.
In het bijzonder heeft de officier van justitie rekening gehouden met het feit dat de tenlastegelegde feiten van relatief oude datum zijn en dat in de vervolging van verdachte sprake is van onredelijke vertraging van de behandeling van de zaak. De onderhavige strafzaak blijkt, zonder dat van enige opsporingshandeling sprake was, een periode van één jaar bij het Openbaar Ministerie te zijn blijven liggen. De officier van justitie concludeert dat er vanwege dat vormverzuim een korting moet worden toegepast. Was geen sprake geweest van deze onredelijke vertraging bij de behandeling van verdachtes strafzaak, dan had de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden geëist.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft – zo de rechtbank tot een bewezenverklaring komt – bepleit dat de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf matigt.
De raadsman heeft daarbij gewezen op het feit dat verdachte door de negatieve persaandacht reeds veel nadeel van de onderhavige zaak heeft ondervonden. Bovendien is sprake van zeer oude feiten en heeft verdachte geen documentatie op het gebied van valsheidsdelicten.
Tot slot heeft de raadsman gewezen op het feit dat de schade die door de onderhavige feiten is veroorzaakt gering is, zeker gelet op het feit dat verdachte in een civiele procedure met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde is veroordeeld tot het vergoeden van de schade.
Beoordeling
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de hoeveelheid, de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages en de vordering van de officier van justitie.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd, alsook een werkstraf van na te noemen duur. De rechtbank neemt hierbij en bij de bepaling van de hoogte hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verduistering en (het medeplegen van) een (groot) aantal valsheidsdelicten.
Verdachte heeft door zo te handelen blijk gegeven van een gebrekkig respect voor eens anders recht op ongestoord genot van zijn eigendom en voor het belang van doorzichtigheid in het handelsverkeer en het vertrouwen dat men in de juistheid van bepaalde geschriften moet kunnen stellen.
De rechtbank rekent verdachte aan dat hij zonder scrupules banken en hypotheekverstrekkende instanties middels valselijk opgemaakte stukken heeft willen bewegen tot het verstrekken van hypothecaire leningen. Daarbij ging het telkens om leningen van aanzienlijke omvang. Dat de schade niet nog omvangrijker is geworden dan hij thans is, is niet aan enig handelen van verdachte te danken.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een afschrift uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 14 oktober 2009 en de adviesrapporten van Reclassering Nederland d.d. 4 september 2007 en 8 juli 2009.
De rechtbank zal een deel van de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen. De rechtbank beoogt daarmee te bewerkstelligen dat verdachte zich in de toekomst niet weer schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten.
Dat de straf zoals de rechtbank die passend en geboden acht lager is dan de straf die door de officier van justitie is geëist is daarin gelegen dat de rechtbank in verdergaande mate rekening heeft gehouden met het feit dat het bewezenverklaarde is begaan in de jaren 2002 en 2003 en derhalve gedateerd is, dat verdachte in een civiele procedure is veroordeeld tot terugbetaling van een deel van de schade en dat niet is gebleken dat verdachte zich in de afgelopen jaren opnieuw aan het plegen van strafbare feiten schuldig heeft gemaakt.
Tot slot heeft de rechtbank gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering van de benadeelde partij feit
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [Naamloze Vennootschap O], gevestigd te Heerlen.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
De vordering is ingediend door een persoon van wie niet blijkt dat hij tot vertegenwoordiging in rechte bevoegd is. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 22c, 22d, 47, 57, 63, 225 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en onder 6 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 1 meest subsidiair, 2 primair onder A en B, 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart het onder 1 meest subsidiair, 2 primair onder A en B, 3 primair, 4 primair en 5 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 197 dagen;
bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 180 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht;
een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 240 uren;
met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht;
de werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis; de veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland;
beslissing op de vordering van de benadeelde partij
verklaart de benadeelde partij [Naamloze Vennootschap O], gevestigd te Heerlen, in de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. L.M.E. Kiezebrink, voorzitter, mr. E.W. van Weringh en mr. S. Tempel, in tegenwoordigheid van mr. J.H.S. Kroeze als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2009.