parketnummers: 18/670139-09 (Promis)
datum uitspraak: 3 december 2009
op tegenspraak (raadsman gemachtigd)
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum en –plaats],
wonende aan de [Adres verdachte],
hierna: ‘verdachte’.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 augustus 2009 en 19 november 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 7 januari 2009 tot en met of 8 januari 2009, te Stadskanaal, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk brand heeft gesticht in één of meer in de nabijheid van een aan de [Straatnaam] gevestigd bedrijfspand staande containers met afval en/of papier, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader toen aldaar (telkens) opzettelijk met een brandende lucifer en/of een aansteker papier in de brand gestoken en/of (vervolgens) dat brandende papier in een of meer van die container(s) gedeponeerd en/of (daarna) een hoeveelheid afval en/of papier in die container(s) gegooid, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met afval en/of papier in die containers, althans met (een) brandbare
stof(fen), ten gevolge waarvan die containers geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat in de nabijheid van die containers staande bedrijfspand en/of de inboedel van dat bedrijfspand, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
hij, op of omstreeks 8 januari 2009, te Stadskanaal, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een aan de [Straatnaam] gevestigd bedrijfspand heeft weggenomen een laptop en/of een docking station en/of een monitor en/of een USB-stick en/of een (laptop) tas en/of een muis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan aannemersbedrijf [Benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij, op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 13 december 2008 tot 17 december 2008, te Stadskanaal, (telkens) in/uit een aan de [Straatnaam] gelegen woning (nummer 182), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (telkens) heeft weggenomen een wasmachine, een droger, een friese staartklok, een pendule een staand klokje een of meer bijbels, sleutels en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
hij, in of omstreeks de periode van 9 december 2008 tot en met 13 december 2008, te Stadskanaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een garagebox, gelegen aan of nabij de [Straatnaam] heeft weggenomen een of meer tuinsets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij, op of omstreeks 30 december 2008, te Stadskanaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand aan de [Straatnaam] heeft weggenomen 2 fietsen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het aan verdachte tenlastegelegde.
Daarbij heeft de officier van justitie met betrekking tot de feiten 3, 4 en 5 gelet op de aangiften en de bekennende verklaringen van verdachte terzake. De onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen op basis van de verklaringen van getuige [Getuige 1] en medeverdachte [Medeverdachte] in samenhang met de aangifte van [Aangever B].
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich terzake de bewezenverklaring van het onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft de raadsman opgemerkt dat over de betrokkenheid en de rol van verdachte bij de brandstichting en de inbraak bij [Benadeelde] door de verschillende getuigen zeer wisselend is verklaard. Verdachte zelf ontkent de betrokkenheid bij die feiten. De raadsman heeft geconcludeerd dat hoewel wettig bewijs voor de betrokkenheid van verdachte voorhanden is, de mate waarin de verklaringen uiteen lopen maakt dat van overtuigend bewijs geen sprake is. De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal van aangifte door [Aangever B] d.d. 15 januari 2009, als vervat op pagina 35 en verder van een strafdossier met nummer 2009002453-1 d.d. 30 maart 2009, waaruit, als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Op 8 januari 2009 werd ingebroken en brand gesticht in het pand van [Benadeelde] Bouw aan de [Straatnaam] te Stadskanaal. De vergaderruimte, gang en reprokamer zijn volledig verwoest door de brand. Het gehele pand en de inboedel heeft rook- en waterschade opgelopen.
Bij de inbraak is weggenomen een notebook, docking station, monitor, USB-stick, laptoptas en een muis.
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [Medeverdachte 1] d.d. 23 maart 2009, als vervat op pagina 99 en verder van het onder 1. genoemde strafdossier, waaruit, als verklaring van de medeverdachte, zakelijk weergegeven:
[Verdachte] was bij [Medeverdachte] op de dag dat brand gesticht was bij [Benadeelde].
[Verdachte en medeverdachte] hebben samen de inbraak gepleegd die begin januari 2009 bij [Benadeelde] is gepleegd. Ik weet dit doordat zowel [Verdachte en medeverdachte] mij vertelden dat zij een laptop hadden gestolen. Ik hoorde ook van beide jongens dat zij na de inbraak het pand in de brand hadden gestoken. Ik weet van hen dat de brand is ontstaan aan een papiercontainer aan de achterzijde van het pand. Ik heb in februari 2009 van Aaron een TFT-scherm gekregen. Dit scherm bleek later afkomstig te zijn van de diefstal bij [Benadeelde].
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [Medeverdachte 2] d.d. 16 maart 2009, als vervat op pagina 101 en verder van het onder 1. genoemde strafdossier, waaruit, als verklaring van de medeverdachte, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde van [Verdachte] dat hij verantwoordelijk was voor de brand bij [Benadeelde]. [Medeverdachte] en [Verdachte] hebben deze brand samen gesticht. Ze wilden daar geloof ik ook iets stelen.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [Getuige Z] d.d. 19 maart 2009, als vervat op pagina 107 en verder van het onder 1. genoemde strafdossier, waaruit, als verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven:
Ik heb de laptop die is gestolen bij [Benadeelde] verkocht. [Verdachte] en mijn broer [Medeverdachte] kwamen 10 januari 2009 bij mij in de woning. [Medeverdachte] zei dat hij een laptop had. Bij de laptop hoorde ook een laptoptas een docking station en een muis. Ik heb de laptop op Marktplaats te koop aangeboden. Ik heb het geld van de verkoop gedeeld met [Verdachte en medeverdachte].
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [Medeverdachte] d.d. 11 maart 2009, als vervat op pagina 76 en verder van het onder 1. genoemde strafdossier, waaruit, als verklaring van de getuige, zakelijk weergegeven:
Begin januari 2009 was ik samen met [Verdachte]. Wij zijn op pad gegaan om te gaan inbreken. Aan de [Straatnaam] zijn we het afgesloten terrein van [Benadeelde] opgelopen.
Achter het pand stonden een tweetal containers. [Verdachte] vroeg of we de containers in de brand zouden steken. Dat leek me een goed idee. [Verdachte] haalde papier uit een van de containers en stak het in de brand. Hij gooide het vervolgens in de container die gevuld was met papier. Na enige tijd begon de container te roken. Wij liepen om het pand en zagen door een raam een laptop en een monitor staan.
We zijn toen eerst naar mijn huis gegaan. Later zijn we teruggegaan om te kijken hoe de containers brandden. We zagen toen dat er enorme rookontwikkeling bij het pand was. We hebben toen besloten om toch te gaan inbreken in het pand. We hebben een uitzetraam opengebroken met een breekijzer.
Ik heb toen de monitor en de laptop ontkoppeld. Ik heb deze goederen weggenomen en ben met de spullen onder mijn arm naar huis gegaan. [Verdachte] kwam achter mij aan. We hebben de laptop en de monitor verkocht.
De rechtbank is van oordeel dat uit de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend blijkt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde medeplegen van brandstichting en aan het onder 2 tenlastegelegde diefstal met braak in vereniging.
Een proces-verbaal van aangifte door [Aangever M] d.d. 17 december 2008, opgenomen op pagina 191 en verder van een strafdossier met nummer 2009028841 d.d. 23 april 2009.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 10 februari 2009, opgenomen op pagina 242 en verder van het onder 6 genoemde strafdossier, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Een proces-verbaal van aangifte door [Aangever 2] d.d. 13 december 2008, opgenomen op pagina 262 en verder van het onder 6. genoemde strafdossier.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 13 februari 2009, opgenomen op pagina 345 en verder van het onder 6 genoemde strafdossier, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Een proces-verbaal van aangifte door [Aangever K] d.d. 30 december 2008, opgenomen op pagina 475 en verder van het onder 6. genoemde strafdossier.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 11 februari 2009, opgenomen op pagina 552 en verder van het onder 6 genoemde strafdossier, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde van heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op verschillende tijdstippen in de periode van 7 januari 2009 tot en met of 8 januari 2009, te Stadskanaal, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in in de nabijheid van een aan de [Straatnaam] gevestigd bedrijfspand staande containers met afval en papier, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar telkens opzettelijk met een brandende lucifer en een aansteker papier in de brand gestoken en vervolgens dat brandende papier in een van die containers gedeponeerd, ten gevolge waarvan die containers zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat in de nabijheid van die containers staande bedrijfspand en de inboedel van dat bedrijfspand te duchten was;
hij, op 8 januari 2009, te Stadskanaal, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [Straatnaam] gevestigd bedrijfspand heeft weggenomen een laptop en een docking station en een monitor en een USB-stick en een laptoptas en een muis, toebehorende aan aannemersbedrijf [Benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
hij in de periode van 13 december 2008 tot 17 december 2008, te Stadskanaal, uit een aan de [Straatnaam] gelegen woning (nummer 182), tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een wasmachine en een droger, toebehorende aan [Aangever 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming en/of (een) valse sleutel;
hij, in de periode van 9 december 2008 tot en met 13 december 2008, te Stadskanaal, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een garagebox, gelegen aan of nabij de [Straatnaam] heeft weggenomen tuinsets, toebehorende aan [Aangever 2];
hij, op 30 december 2008, te Stadskanaal, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de [Straatnaam] heeft weggenomen fietsen, toebehorende aan [Benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder feit 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
1. Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
2. Diefstal door twee verenigde personen, waarbij de schuldigen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
3. Diefstal door verenigde personen, waarbij de schuldigen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van inklimming en valse sleutels.
4. Diefstal door verenigde personen.
5. Diefstal door twee verenigde personen, waarbij de schuldigen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte terzake het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van zijn eis rekening gehouden met het aantal strafbare feiten, de aard en de ernst daarvan en de omstandig¬heden waaronder deze door verdachte zijn begaan, de ad informandum gevoegde feiten en de persoon van verdachte voor zover deze blijkt uit de inhoud van de reclasseringsrapporten en het afschrift uit het Justitieel Documentatieregister.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte wordt veroordeeld tot een vrijheidsstraf gelijk aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis, een voorwaardelijke vrijheidsstraf van nader te bepalen duur, alsmede een werkstraf. Daarbij heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte heeft aangetoond te willen breken met zijn criminele verleden door sinds de onderhavige feiten niet weer met politie en justitie in aanraking te komen.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het aan¬gaande zijn persoon door Reclassering Nederland opgemaakte voorlichtingsrapport en het uittreksel uit de Justitiële Documentatie, evenals de vor¬de¬ring van de officier van justitie.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ad informandum gevoegde feiten, zoals deze op de dagvaarding zijn vermeld en die door verdachte zijn erkend.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een aanzienlijk aantal vermogensdelicten en een brandstichting. De diefstallen en inbraken die verdachte heeft gepleegd hebben veel overlast voor de slachtoffers meegebracht. Daarnaast heeft verdachte samen met zijn medeverdachte brand gesticht. Nadat een container die dicht bij het bedrijfspand stond in brand was gestoken, zijn verdachte en zijn medeverdachte weggegaan. Na een korte periode zijn ze weer terug gegaan naar de plaats delict en hebben op de smeulende container opnieuw een vuilniszak gegooid. Wederom zijn beide verdachten weggegaan om vervolgens weer terug te gaan naar de plaats delict en hebben daar, terwijl het bedrijfspand al in brand stond, een inbraak gepleegd. Door de brand is aanzienlijke materiële schade veroorzaakt en er is voorts veel overlast veroorzaakt bij de gedupeerden.
De rechtbank van oordeel dat de straf zoals de raadsman deze heeft voorgesteld geen recht doet aan de hoeveelheid, de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank acht gelet op de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, alsmede gelet op de straf die aan verdachtes medeverdachte is opgelegd, de straf zoals door de officier van justitie geëist, passend en geboden.
De vorderingen van de benadeelde partij bij feiten 1 en 2
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [Benadeelde] gevestigd te Stadskanaal. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgaaf gedaan van de inhoud van de vordering en de gronden waarop deze berust.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de rechtbank de vordering van benadeelde [Benadeelde] niet-ontvankelijk dient te verklaren.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van benadeelde [Benadeelde] is de raadsman van mening dat de vordering niet naar behoren is onderbouwd en niet eenvoudig van aard is. Met name blijkt volgens de raadsman niet welk deel van de schade reeds door de verzekering van de benadeelde partij is vergoed en bovendien blijkt niet telkens van causaal verband tussen het onder 1 en 2 tenlastegelegde en de gevorderde schade. De raadsman concludeert dan ook tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij.
De rechtbank is met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij van oordeel dat het niet duidelijk is welk deel van de gevorderde schade reeds door de verzekering van de benadeelde partij is uitgekeerd. Daarnaast is als schade de nieuwwaarde van enkele artikelen opgevoerd, terwijl enkel de dagwaarde voor vergoeding in aanmerking zou komen. Bovendien is niet telkens duidelijk of er causaal verband is tussen het onder 1 en 2 bewezenverklaarde en de gevorderde schade.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering voor wat betreft de omvang van de schade niet eenvoudig van aard is en zich derhalve niet leent voor behandeling in het kader van het onderhavige strafgeding. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde [Benadeelde] niet-ontvankelijk is in haar vordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 27, 47, 57, 157, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar;
verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden;
beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht;
beslissing op de vordering van de benadeelde partij
verklaart de benadeelde partij [Benadeelde] te Stadskanaal, in de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. L.M.E. Kiezebrink, voorzitter, mr. R.B.M. Keurentjes mr. S. Tempel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.H.S. Kroeze als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 december 2009.