ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5764

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
7 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670258-08
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal en veroordeling voor mishandeling en wederspannigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 7 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met braak, poging tot zware mishandeling, mishandeling en wederspannigheid. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van diefstal, omdat de enkele vondst van DNA op een sigarettenpeuk in de woning waar de diefstal zou hebben plaatsgevonden, onvoldoende bewijs opleverde om de verdachte aan de diefstal te koppelen. De rechtbank oordeelde dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk in de woning was geweest of de diefstal had gepleegd.

De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling van zijn ex-vriendin, [slachtoffer8], door haar bij de keel vast te pakken en een brandende sigaret tegen haar arm te houden. Dit gedrag werd als ernstig en gewelddadig beschouwd, en de rechtbank oordeelde dat de verdachte daarmee het risico had aanvaard dat de ex-vriendin zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan mishandeling van dezelfde ex-vriendin door haar bij de haren vast te pakken en te trekken, wat ook als een inbreuk op haar lichamelijke integriteit werd gezien.

Ten slotte werd de verdachte ook schuldig bevonden aan wederspannigheid, omdat hij zich met geweld verzette tegen de aanhouding door de politie, waaronder het spugen in het gezicht van een agent. De rechtbank legde een taakstraf op van 90 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd verplicht om een schadevergoeding van € 360,- te betalen aan [slachtoffer12].

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670258-08 (promis)
datum uitspraak: 7 december 2009
op tegenspraak
raadsman: mr. U. van Ophoven (gemachtigd)
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
wonende aan [adres] te [woonplaats],
niet verschenen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
23 november 2009.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 maart 2008, in de gemeente Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (studenten)woning
([adres1]) heeft weggenomen een laptop, een laptoptas, een
bloknote, een portemonnee (met inhoud), een of meer mobiele telefoon, een of
meer digitale camera's, en/of een televisie, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of een of meer andere bewoner(s) van
die (studenten)woning, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking,
inklimming en/of een valse sleutel (middels flipperen/hengelen);
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 tot en met 12 maart 2008, in de gemeente
Groningen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen na te noemen
goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan na te
noemen benadeelde(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking, inklimming en/of een valse sleutel (middels flipperen/hengelen),
te weten:
- op of omstreeks 12 maart, in/uit de woning [adres2], gedurende de voor
de nachtrust bestemde tijd alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich
buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende(n) bevond(en), een mobiele
telefoon Sony Ericsson en/of een mobiele telefoon Samsung, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
(inc.1), en/of
- in of omstreeks de periode van 10 tot en met 12 maart 2008, een (aan/nabij
Verlengde Visserstraat staande) auto (merk/type Ford Escort), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer4], in elk geval aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) (inc. 3), en/of
- op of omstreeks 12 maart 2008, in/uit de woning [adres3],
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd alwaar verdachte en/of zijn
mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende(n)
bevond(en), een portemonnee (met inhoud) en/of een mobiele telefoon
(merk/type Nokia 2610), althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer5],in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), (inc.4), en/of
- in of omstreeks de periode van 11 tot en met 12 maart 2008, in/uit de woning
[adres4], gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd
alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil
van de rechthebbende(n) bevond(en), een hoeveelheid kleingeld, een mobiele
telefoon (merk/type Sony Ericsson j220i), een portemonnee (met inhoud), een
Nintendo DS, digitale fotocamera (merk Olympus), mobiele telefoon (merk/type
Nokia 3109c), en/of een oplader (merk Sony Ericsson), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer6], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), (inc. 5);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 10 tot en met 12 maart 2008, in de gemeente
Groningen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(een) voorwerp(en), te weten
- een mobiele telefoon (merk Sony Ericsson) en/of een mobiele telefoon (merk
Samsung), (inc.1), en/of
- een auto (merk/type Ford Escort), (inc. 3), en/of
- een mobiele telefoon (merk/type Nokia 2610), (inc.4), en/of
- een digitale fotocamera (merk Olympus), een mobiele telefoon (merk/type
Nokia 3109c), en/of een oplader (merk Sony Ericsson), (inc. 5),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet,
en/of/althans van (een) voorwerp(en), te weten
- een mobiele telefoon (merk Sony Ericsson) en/of een mobiele telefoon (merk
Samsung), (inc.1), en/of
- een auto (merk/type Ford Escort), (inc. 3), en/of
- een mobiele telefoon (merk/type Nokia 2610), (inc.4), en/of
- een digitale fotocamera (merk Olympus), een mobiele telefoon (merk/type
Nokia 3109c), en/of een oplader (merk Sony Ericsson), (inc. 5),
gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,
dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
3.
hij op of omstreeks 23 maart 2008 te Groningen
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de (studenten)woning
[adres1] heeft weggenomen een (plasma)tv (merk Philips), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer7] en/of een
of meer (andere) bewoners van die (studenten)woning, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door
middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel (middels
flipperen/hengelen);
(inc. 6)
4.
hij op of omstreeks 14 september 2008 in de gemeente Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer8], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer8] (met kracht)
- bij de keel heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) de keel heeft
dichtgeknepen (gehouden), en/of
- (tegen het hoofd) heeft gestompt en/of geslagen, en/of
- heeft (weg)geduwd, waardoor die [slachtoffer8] met haar hoofd tegen een
deurpost is gevallen/gekomen, en/of
- een brandende sigaret tegen haar arm heeft gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 14 september 2008 in de gemeente Groningen
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer8]), (met kracht)
- bij de keel heeft (vast)gepakt en/of (vervolgens) de keel heeft
dichtgeknepen (gehouden), en/of
- heeft gestompt en/of geslagen, en/of
- heeft (weg)geduwd, waardoor die [slachtoffer8] met haar hoofd tegen een
deurpost is gevallen/gekomen, en/of
- een brandende sigaret tegen haar arm heeft gehouden,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5.
hij op of omstreeks 31 mei 2009 te Groningen
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer8]), heeft gestopt
en/of geslagen en/of aan/bij de haren (vast)gepakt en/of getrokken, waardoor
deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
6.
hij op of omstreeks 31 mei 2009 te Groningen
toen de aldaar dienstdoende [slachtoffer9], [slachtoffer10], [slachtoffer11] en/of [slachtoffer12], hoofdagent/brigadier, in elk geval opsporingsambtena(a)r(en), van
Regiopolitie Groningen, verdachte op verdenking van het overtreden van artikel
350 en/of 300 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het
gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den)
aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste
voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te
brengen naar een plaats van verhoor, te weten een politiebureau,
zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en),
werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening,
door opzettelijk gewelddadig
- een (portier)raam van een (politie)auto kapot te trappen/schoppen, althans
te vernielen, en/of
- te rukken en/of te trekken, althans zich te bewegen, in een andere richting
dan die opsportingsambtena(a)r(en) verdachte wilde(n) brengen/geleiden en/of
- (dreigend) die opsporingsambtenaar [slachtoffer12] (van korte afstand en/of
vol) in het gezicht te spugen en/of te dreigen te spugen, en/of
- (daarbij) dreigend tegen die opsporingsambtena(a)r(en) te zeggen:
"kankerpedofielen, ik weet je te vinden en ik kom je nog wel tegen" en/of
"Ik neuk je zoon en dochter, ik maak je af, ik kom je nog wel tegen op
straat, ik onthoud je gezicht, ik hoop dat je ouders vergast zijn in de
Tweede Wereldoorlog en jullie zijn pedofielen" en/of "Ik ga je kind neuken,
ik neuk je dochter in haar kont, ik maak je dood, de eerste de beste die mij
de handboeien af doet geef ik een kopstoot. Als ik je dan tegenkom dan maak
ik je af", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Wijziging tenlastelegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de tenlastelegging als volgt zal worden gewijzigd:
toevoegen onder 1 als subsidiair feit:
hij op of omstreeks 12 maart 2008 te Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (studenten)woning
([adres1]) weg te nemen enig goed van zijn gading, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] en een of meer
andere bewoner(s) van die (studenten)woning, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en zich daarbij de toegang tot die (studenten)woning te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goed(eren), onder zijn/hun bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, de (voor)deur van die
woning heeft opengeflipperd, althans geopend, en/of (vervolgens) die woning
is binnengegaan en/of heeft doorzocht en/of (vervolgens) een laptop, een
laptoptas, een bloknote, een portemonnee (met inhoud), een of meer mobiele
telefoons, een of meer digitale camera’s en/of een televisie onder zich heeft
genomen en/of (buiten)klaargezet om mee te nemen en/of (daarna) via een raam
(wederom) die woning is binnengeklommen, zijnde de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet voltooid;
toevoegen onder 6 als subsidiair feit:
A)
hij op of omstreeks 31 mei 2009 te Groningen
[slachtoffer12] (hoofdagent van regiopolitie Groningen) heeft bedreigd met
enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen kan
ontstaan, met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer12] (vol) in het
gezicht gespuugd en/of (vervolgens) gedreigd in het gezicht te spugen en/of
(daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "kankerpedofielen, ik weet je
te vinden en ik kom je nog wel tegen" en/of "Ik neuk je zoon en dochter, ik
maak je af, ik kom je nog wel tegen op straat, ik onthoud je gezicht, ik hoop
dat je ouders vergast zijn in de Tweede Wereldoorlog en jullie zijn
pedofielen" en/of "Ik ga je kind neuken, ik neuk je dochter in haar kont, ik
maak je dood, de eerste de beste die mij de handboeien af doet geef ik een
kopstoot. Als ik je dan tegenkom dan maak ik je af", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
EN/OF
B)
hij op of omstreeks 31 mei 2009 te Groningen
opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer12],
hoofdagent van Regiopolitie Groningen, gedurende en/of ter zake van de
rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, in diens/dier tegenwoordigheid
- middels een feitelijkheid, te weten door deze in het gezicht te spugen,
althans een feitelijkheid van gelijke beledigende aard en/of strekking, en/of
- mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerpedofielen" en/of "Ik neuk je
zoon en dochter, ik hoop dat je ouders vergast zijn in de Tweede
Wereldoorlog en jullie zijn pedofielen" en/of "Ik ga je kind neuken, ik neuk
je dochter in haar kont", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of
strekking.
Deze vordering is door de rechtbank op de terechtzitting, gehoord de raadsman, toegewezen.
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1, onder 2, onder 3, onder 4 primair en onder 6 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Voorts heeft de officier van justitie aangevoerd dat het onder 4 subsidiair, onder 5 en onder 6 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, gelet op de verklaringen van verdachte, de verklaring van aangeefster
[slachtoffer8], het proces-verbaal van bevindingen, het proces-verbaal van aanhouding en de verklaring van aangever [slachtoffer12].
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het onder 1, onder 2 en onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, omdat er geen bewijs is dat verdachte in verband brengt met deze feiten. Voorts heeft de raadsman betoogd dat het onder 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, omdat verdachte niet het opzet had om het slachtoffer pijn te doen, ook niet in voorwaardelijke zin. Bovendien ontbreekt ter zake van dit feit een aangifte. De raadsman heeft betoogd dat het onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat niet bewezen kan worden dat verdachte aangeefster heeft geslagen en gestompt. Tot slot heeft de raadsman betoogd dat het onder 6 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 15 september 2008, opgenomen op pagina 22-23 van dossier nr. PL01KE/08-007154 d.d. 17 september 2008, inhoudende het relaas van verbalisanten, zakelijk weergegeven
Op 14 september 2008 kregen wij, verbalisanten, de melding dat zojuist een vrouw zou zijn mishandeld aan de [adres5] te Groningen. Wij gingen ter plaatse en zagen dat de hevig geëmotioneerde [slachtoffer8] de deur voor ons opende. Zij verklaarde dat zij in haar huis was mishandeld door [verdachte]. Zij verklaarde dat hij haar had getracht te wurgen en dat hij haar had gebrand op haar rechterbovenarm met een sigaret. Wij zagen aan de linkerzijde van [slachtoffer8]’s voorhoofd een duidelijke bloeduitstorting, aan de linker- en rechterzijde van haar hals duidelijke striemen met een rood-paars gestipte verkleuring en op haar rechterbovenarm een brandblaar ter grootte van de doorsnee van een sigaret.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 17 september 2008, opgenomen op pagina 24-26 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven
Zondagmorgen, 14 september 2008, was ik in het huis van [slachtoffer8] aan de [adres5] te Groningen. Ik was erg boos op haar. Ik heb [slachtoffer8] hard bij haar keel beetgepakt. Ik heb haar van alle kanten bij de keel gepakt. Ik heb [slachtoffer8] geduwd. Ik duwde haar zo hard dat ze met haar hoofd tegen de deurpost viel.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 1 juni 2009, opgenomen op pagina
26-28 van dossier nr. 2009053394 d.d. 17 juni 2009, inhoudende de aangifte van
[slachtoffer8], zakelijk weergegeven
Ik doe aangifte van mishandeling. Op 31 mei 2009 heeft [verdachte] mij in mijn huis aan de [adres6] te Groningen bij mijn haar gepakt.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 1 juni 2009, opgenomen op pagina
37-40 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven
Op 31 mei 2009 had ik ruzie met mijn vriendin [slachtoffer8]. Ik trok haar aan haar haar.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 31 mei 2009, opgenomen op pagina
12-15 van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisanten, zakelijk weergegeven
Wij, verbalisanten [slachtoffer11] en [slachtoffer12], hebben op 31 mei 2009 na een korte achtervolging [verdachte] op heterdaad aangehouden als verdachte van overtreding van artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht. [verdachte] bleef zich voortdurend in de tegenover gestelde richting bewegen dan welke wij wilden. Bij het plaatsen in de auto spuugde [verdachte] mij, [slachtoffer12], vol in het gezicht.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Het onder 1 primair ten laste gelegde behelst – kort gezegd – diefstal met braak uit een woning aan het [adres1] te Groningen op 12 maart 2008. Subsidiair is een poging tot het plegen van dat misdrijf ten laste gelegd. Verdachte heeft het feit ontkend. Het dossier bevat een aangifte van [slachtoffer1], die heeft verklaard dat hij op 12 maart 2008 een persoon met een laptoptas uit het raam van voornoemde woning zag springen. Uit deze verklaring blijkt echter niet dat dit verdachte betreft. Voorts bevat het dossier een verklaring van
[getuige1], die heeft verklaard dat hij op 12 maart 2008 een man met een laptoptas uit voornoemde woning zag springen, en een verklaring van [getuige2], die heeft verklaard dat zij op 12 maart 2008 een man met een wit plastiekje bij de deur van voornoemde woning zag staan. Uit beide verklaringen blijkt echter niet dat dit verdachte betreft. Ook bevat het dossier een proces-verbaal van de technische recherche en een deskundigenrapport van het NFI. Daaruit blijkt dat er op 12 maart 2008 een sigarettenpeuk in de woning aan het [adres1] te Groningen is aangetroffen en dat die peuk op DNA-sporen is onderzocht. Deze sporen bleken overeen te komen met het DNA-profiel van verdachte. Dit bewijst naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat verdachte in voornoemde woning is geweest, nu niet is uit te sluiten dat de sigarettenpeuk op andere wijze dan door toedoen van verdachte in de woning is terechtgekomen.
Nu ook overigens niet uit het dossier kan blijken dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, zal de rechtbank verdachte van dat feit vrijspreken.
Het onder 2 primair ten laste gelegde feit behelst – kort gezegd – diefstal met braak uit diverse woningen en diefstal van een auto, gepleegd in de gemeente Groningen. Verdachte heeft dit feit ontkend. Het dossier bevat een viertal aangiftes van diefstal van de in de tenlastelegging genoemde goederen. Uit geen van deze aangiftes blijkt evenwel verdachtes betrokkenheid bij de diefstallen. Subsidiair is het witwassen van dezelfde goederen ten laste gelegd. Uit het inleidend proces-verbaal maakt de rechtbank op dat deze goederen zijn aangetroffen in de woning aan het [adres1] te Groningen. Zoals bovenstaand reeds is overwogen, kan niet worden bewezen dat verdachte in die woning is geweest. De rechtbank is van oordeel dat derhalve ook niet kan worden bewezen dat verdachte de aldaar aangetroffen goederen heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet of van die goederen gebruik heeft gemaakt.
Nu ook overigens niet uit het dossier kan blijken dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan, zal de rechtbank verdachte van dat feit vrijspreken.
Het onder 3 ten laste gelegde feit behelst – kort gezegd – diefstal met braak uit een woning aan het [adres1] te Groningen op 23 maart 2008. Verdachte heeft dit feit ontkend. Het dossier bevat de aangifte van [slachtoffer7]. Uit deze aangifte blijkt niet dat verdachte betrokken was bij het ten laste gelegde feit. Uit het inleidend proces-verbaal maakt de rechtbank op dat er in voornoemde woning een schoenspoor is veilig gesteld, dat lijkt op het profiel van de schoenen die verdachte bij zijn aanhouding droeg. Dit bewijst echter niet dat verdachte in de woning aan het [adres1] is geweest, nu niet vaststaat dat het schoenspoor door verdachte is achtergelaten.
Nu ook overigens niet uit het dossier kan blijken dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan, zal de rechtbank verdachte van dat feit vrijspreken.
Het onder 4 primair ten laste gelegde feit behelst – kort gezegd – poging tot zware mishandeling van [slachtoffer8], gepleegd op 14 september 2008 in de gemeente Groningen. Op grond van het proces-verbaal van bevindingen en de verklaring van verdachte acht de rechtbank bewezen dat verdachte die [slachtoffer8] opzettelijk bij de keel heeft vastgepakt en heeft geduwd waardoor zij met haar hoofd tegen een deurpost is gevallen. Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer8] opzettelijk een brandende sigaret tegen haar arm heeft gehouden, gelet op hetgeen het slachtoffer hierover bij de politie heeft verklaard en de aard van het letsel, zijnde een brandblaar ter grootte van een sigaret. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door genoemde handelingen te plegen, het aanmerkelijke risico heeft aanvaard dat bij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou kunnen ontstaan.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het onder 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Het onder 5 ten laste gelegde behelst – kort gezegd – mishandeling van [slachtoffer8], gepleegd op 31 mei 2009 te Groningen. Op grond van de verklaring van aangeefster en de verklaring van verdachte acht de rechtbank bewezen dat verdachte die [slachtoffer8] opzettelijk mishandelend bij de haren heeft vastgepakt en daaraan heeft getrokken. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat het trekken aan haren bij het slachtoffer pijn veroorzaakt.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Het onder 6 primair ten laste gelegde behelst – kort gezegd – wederspannigheid, gepleegd op 31 mei 2009 te Groningen. Op grond van het proces-verbaal van aanhouding acht de rechtbank bewezen dat verdachte, toen hij door opsporingsambtenaren [slachtoffer11] en [slachtoffer12] was aangehouden, opzettelijk gewelddadig zich in een andere richting heeft bewogen dan die opsporingsambtenaren hem wilden bewegen en opsporingsambtenaar [slachtoffer12] van korte afstand vol in het gezicht heeft gespuugd. Weliswaar blijkt uit voornoemd proces-verbaal ook dat verdachte de ruit van een politieauto heeft kapot getrapt, maar dit geschiedde nog voordat verdachte was aangehouden. Ook blijkt dat verdachte woorden van dreigende aard en strekking tegen de opsporingsambtenaren heeft gezegd. De rechtbank is van oordeel dat deze uitspraken evenwel geen geweld of bedreiging met geweld in de zin van artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht opleveren.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het onder 6 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 primair, onder 5 en onder 6 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
4.
hij op 14 september 2008 in de gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer8], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer8] met kracht
- bij de keel heeft vastgepakt en
- heeft geduwd, waardoor die [slachtoffer8] met haar hoofd tegen een deurpost is gevallen, en
- een brandende sigaret tegen haar arm heeft gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 31 mei 2009 te Groningen opzettelijk mishandelend een persoon, te weten
[slachtoffer8], aan/bij de haren heeft vastgepakt en getrokken, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
6.
hij op 31 mei 2009 te Groningen toen de aldaar dienstdoende [slachtoffer11] en [slachtoffer12], opsporingsambtenaren van Regiopolitie Groningen, verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 350 Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, hadden aangehouden en vastgegrepen, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig
- zich te bewegen, in een andere richting dan die opsporingsambtenaren verdachte wilden brengen en
- die opsporingsambtenaar [slachtoffer12] van korte afstand en vol in het gezicht te spugen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 4 primair, onder 5 en onder 6 primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
onder 4 primair: poging tot zware mishandeling;
onder 5: mishandeling;
onder 6 primair: wederspannigheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 4 subsidiair, onder 5 en onder 6 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 90 uur subsidiair 45 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt dat verdachte zich laat behandelen bij het NIFP of een vergelijkbare instantie.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een werkstraf. De raadsman heeft zich niet verzet tegen oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Wel heeft hij bepleit dat daarbij niet zal worden opgelegd dat verdachte zich zal laten behandelen door het NIFP.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsadvies d.d. 20 november 2009, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 29 september 2009 alsmede de vordering van de officier van justitie. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ad informandum gevoegde feiten zoals die op de dagvaarding zijn vermeld en door verdachte zijn erkend.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van zijn toenmalige ex-vriendin, door haar in haar eigen woning bij de keel vast te pakken, te duwen en een brandende sigaret op haar arm te houden. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vriendin door haar bij de haren vast te pakken en daaraan te trekken. Door aldus te handelen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Ook heeft verdachte zich met geweld verzet tegen opsporingsambtenaren die in de rechtmatige uitoefening van hun bediening werkzaam waren. Daarbij heeft hij één van hen in het gezicht gespuugd. Verdachtes gedrag getuigt van een gebrek aan respect voor het publieke belang dat door opsporingsambtenaren wordt gediend.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte reeds vele malen eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf moet worden opgelegd, bestaande uit een werkstraf. Bij het bepalen van de hoogte van die straf houdt de rechtbank er rekening mee dat zij onder 4 een ernstiger feit en onder 6 een ander feit heeft bewezen verklaard dan door de officier van justitie gesteld. Daarnaast zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, om te bewerkstelligen dat verdachte zich in de toekomst zal onthouden van het plegen van strafbare feiten. De rechtbank zal daarbij geen bijzondere voorwaarden opleggen. Aangezien verdachte in het verleden al heeft aangegeven zich niet te willen laten begeleiden en gezien zijn onverschillige houding zoals naar voren gekomen uit het reclasseringsrapport, is de rechtbank van oordeel dat van de door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden thans weinig heil valt te verwachten.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer4]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer4], wonende te Groningen.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank dient, nu verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking heeft, de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Vordering van de benadeelde partij Regiopolitie Groningen
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd Regiopolitie Groningen, gevestigd te Groningen.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank dient, nu verdachte wordt vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging waarop de vordering betrekking heeft, de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer12]
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer12], domicilie kiezende te Groningen.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat de vordering kan worden toegewezen en refereert zich met betrekking tot de hoogte van het toe te wijzen bedrag.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht. Gelet op de aard van het bewezen verklaarde strafbare feit waarop de vordering betrekking heeft, de inbreuk die dit feit vormde op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer en de impact die dit feit heeft gehad op het slachtoffer, komt het gevorderde bedrag van € 360,- de rechtbank niet onredelijk voor. De hoogte van de vordering wordt ook niet door de verdediging betwist. De rechtbank zal de vordering derhalve in zijn geheel toewijzen.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 180, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het onder 1, onder 2 en onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4 primair, onder 5 en onder 6 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 4 primair, onder 5 en onder 6 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 90 uren, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 45 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht. De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland;
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer4]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer4], wonende te Groningen, in haar vordering niet-ontvankelijk
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij Regiopolitie Groningen
Verklaart de benadeelde partij Regiopolitie Groningen, gevestigd te Groningen, in haar vordering niet-ontvankelijk.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer12]
Wijst, met inachtneming van het hierboven overwogene, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer12], domicilie kiezende te Groningen, strekkende tot vergoeding van geleden immateriële schade, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 360,- (zegge: driehonderdzestig euro).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 360,- (zegge: driehonderdzestig euro), ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer12], domicilie kiezende te Groningen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. P.H.M. Smeets, voorzitter, mrs. H.L. Stuiver en
K.K. Lindenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.W. Mulder, als griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2009.