ECLI:NL:RBGRO:2009:BK7101

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
14 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
412094 VV EXPL 09-85
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering en re-integratieverplichtingen in kort geding

In deze zaak heeft eiser Q. een kort geding aangespannen tegen zijn werkgever, IlionX Noord Nederland B.V., vanwege een loonstop die door de werkgever was opgelegd. Q. was sinds 1 januari 1998 in dienst bij IlionX en had zich op 6 oktober 2008 ziek gemeld. Na een periode van gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid, meldde hij zich op 6 april 2009 opnieuw volledig arbeidsongeschikt. De bedrijfsarts adviseerde Q. om coaching te ondergaan en stelde voor dat hij in contact bleef met zijn werkgever. IlionX nodigde Q. uit voor een re-integratiegesprek op 4 mei 2009, maar Q. weigerde deze uitnodiging omdat hij eerst met zijn coach wilde overleggen. IlionX legde daarop een loonstop op, wat Q. als onterecht beschouwde.

De kantonrechter oordeelde dat IlionX onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat Q. geen intentie had om te re-integreren. De rechter stelde vast dat de werkgever Q. niet in de gelegenheid had gesteld om eerst met zijn coach te overleggen voordat hij op het re-integratiegesprek moest verschijnen. De kantonrechter concludeerde dat de opdracht van IlionX aan Q. om op 4 mei 2009 aanwezig te zijn bij het gesprek geen redelijk voorschrift was in de zin van de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek. Daarom werd de loonstop als onterecht beoordeeld en werd de loonvordering van Q. toegewezen, inclusief wettelijke verhogingen en rente.

De uitspraak benadrukt het belang van een goede communicatie tussen werkgever en werknemer, vooral in situaties van ziekte en re-integratie. De rechter veroordeelde IlionX tot betaling van het achterstallige loon en de kosten van de procedure, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 412094 \ VV EXPL 09-85
Vonnis d.d. 14 juli 2009
inzake
Q.,
wonende te [adres],
eiser, hierna Q. te noemen,
gemachtigde mr. G. Ham, advocaat te Groningen,
tegen
de besloten vennootschap IlionX Noord Nederland B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te (3528 AB) Utrecht, aan de Hondiuslaan 40,
gedaagde, hierna IlionX te noemen,
gemachtigde mr. [bedrijfsjurist], werkzaam bij Ilias te Rotterdam.
PROCESGANG
Op de in de inleidende dagvaarding genoemde gronden heeft Q. (zakelijk weergegeven) gevorderd dat IlionX, bij wijze van voorlopige voorziening, wordt veroordeeld:
- om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis het achterstallige loon van Q. vanaf 4 mei 2009 tot op de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd alsnog aan hem te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over te laat betaalde loonbedragen alsmede vermeerderd met de wettelijke rente;
- in de kosten van deze procedure.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 juni 2009. Partijen (IlionX vertegenwoordigd door [...], statutair directeur, [...], algemeen directeur en [...], account manager) en hun gemachtigden zijn ter zitting verschenen, waar zij hun wederzijdse standpunten (nader) uiteen hebben gezet, mede aan de hand van de door hun gemachtigden opgestelde pleitaantekeningen. Van het verhandelde is door de griffier aantekening gehouden.
De uitspraak is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De feiten
1.1 Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
1.2 Q. is sinds 1 januari 1998 in dienst bij (een rechtsvoorganger van) IlionX, sinds 2002 als hoofd van de vestiging Groningen, laatstelijk tegen een salaris van € 6.200,00 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
1.3 Op 6 oktober 2008 heeft Q. zich ziek gemeld. Enkele weken later heeft de bedrijfsarts vastgesteld dat Q. klachten had ten gevolge van een te lang aangehouden verhoogde mentale belasting in combinatie met persoonskenmerken. Op 11 november 2008 is Q. op arbeidstherapeutische basis voor 50% weer aan het werk gegaan. Begin februari 2009 is Q. formeel weer voor 50% aan het werk gegaan. In februari 2009 heeft Q. 2½ week vakantie genoten.
1.4 Q. heeft zich op 6 april 2009 weer volledig arbeidsongeschikt gemeld. De bedrijfsarts heeft volgens een e-mailbericht van 9 april 2009 onder meer geconstateerd dat Q. beperkingen heeft die maken dat hij niet goed kan functioneren. Om tot een structurele oplossing te komen heeft de bedrijfarts voorts voorgesteld Q. door te verwijzen naar drs. Glasbergen, coach van Conveno.
1.5 Vervolgens hebben partijen gecorrespondeerd via de e-mail. Daaruit blijkt onder meer het volgende:
- IlionX heeft Q. op 16 april 2009 uitgenodigd voor een re-integratiegesprek op 20 april 2009 te Utrecht; Q. heeft op 17 april 2009 meegedeeld aan deze uitnodiging geen gehoor te zullen geven;
- op 22 april 2009 heeft IlionX Q. uitgenodigd voor een re-integratiegesprek op 23 april 2009 of 24 april 2009; deze uitnodiging heeft Q. op 24 april 2009 afgeslagen;
- IlionX heeft Q. op 1 mei 2009 uitgenodigd voor een re-integratiegesprek op 4 mei 2009 te Zwolle; deze uitnodiging heeft Q. op 3 mei 2009 afgeslagen;
- op 4 mei 2009 heeft IlionX aangekondigd over te zullen gaan tot een loonstop indien Q. niet op 4 mei 2009 in Zwolle zou verschijnen; Q. heeft op 4 mei 2009 voorgesteld op 7 mei 2009 een reïntegratiegesprek te houden, omdat hij op 6 mei 2009 een gesprek zou hebben met drs.[...], dan wel [statutair directeur] of [algemeen directeur] aan dit gesprek op 6 mei 2009 te laten deelnemen.
1.6 Bij brief van 5 mei 2009 heeft IlionX aan Q. bevestigd dat de betaling van zijn loon is stopgezet.
2. Standpunt van partijen (samengevat en zakelijk weergegeven)
2.1 Q. stelt zich op het standpunt dat het niet verschijnen op het gesprek van 4 mei 2009 niet kan worden gezien als een omstandigheid die een loonsanctie als bedoeld in artikel 7:629 lid 3 BW rechtvaardigt. Q. was (en is) volledig arbeidsongeschikt en ook psychisch niet staat aan dit gesprek deel te nemen. Het niet doorgaan van dit gesprek kan nimmer als een weigering worden gezien aan een redelijk voorschrift mee te werken. IlionX had Q. in de gelegenheid moeten stellen eerst een gesprek te hebben met coach Glasbergen. Daarna had dan alsnog een re-integratiegesprek in het bijzijn van Glasbergen kunnen plaatsvinden. Dat het gesprek met Glasbergen niet eerder is gepland kan Q. niet worden verweten omdat een toezegging van IlionX dat zij de kosten van de coach zou betalen uitbleef. De handelwijze van Q. is volledig in lijn met het oordeel van de bedrijfsarts. Eerst nadat IlionX de loonbetaling had stopgezet zag Q. geen heil meer in reïntegratie.
2.2 IlionX voert als verweer dat Q. haar verzoeken om te verschijnen op een re-integratiegesprek zonder geldige reden heeft afgeslagen. In overleg met de bedrijfsarts is er op 4 mei 2009 een gesprek gepland in Zwolle in plaats van in Utrecht. De stelling dat Q. psychisch niet in staat zou zijn dit gesprek aan te gaan is niet onderbouwd. Daarnaast had Q. eerder een afspraak met Glasbergen kunnen, en derhalve moeten, maken. Bovendien heeft Q. nimmer de intentie gehad te re-integreren, aangezien hij op 6 mei 2009 tegen Glasbergen heeft gezegd dat hij re-integratie niet wenselijk acht en zich middels een financiële regeling wil losmaken van IlionX. Omdat Q. weigerde zijn reïntegratieverplichtingen voldoende na te leven, was IlionX verplicht een loonsanctie op te leggen.
3. De beoordeling
3.1 Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Q. voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, zodat hij in zoverre ontvankelijk is in zijn vorderingen.
3.2 Voor toewijzing van de door Q. gevorderde voorziening is van belang het antwoord op de vraag of er een gerede kans bestaat dat de bodemrechter zal oordelen dat IlionX ten onrechte een loonmaatregel in de vorm van een loonstop aan Q. heeft opgelegd. Deze vraag dient te worden beantwoord op basis van de thans gepresenteerde feiten en omstandigheden. De kantonrechter overweegt daaromtrent als volgt.
3.3 De bedrijfsarts heeft in zijn advies aan IlionX van 9 april 2009 onder meer het volgende opgemerkt: “Werknemer heeft beperkingen met name op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren: concentratie, geheugen en aandacht vasthouden is tijdens het gesprek duidelijk beperkt, hij vertelt dat daarnaast zijn uithoudingsvermogen duidelijk is afgenomen. Deze beperkingen maken dat de opname en verwerking van informatie verstoord is. Doordat hij door de klachten niet goed kan functioneren komt het mij voor dat de continuïteit van de bedrijfsvoering gevaar loopt door de spilfunctie die hij daarin vervult. Ook merk ik dat werknemer spanningen ervaart in de relatie tot zijn leidinggevenden. Om tot een structurele oplossing te komen stel ik voor werknemer door te verwijzen naar drs. Glasbergen, coach van Conveno. Werknemer geeft aan hier volledig aan mee te willen werken. (…) Met het starten van de coaching kan teven de reïntegratie vorm worden gegeven door overleg tussen werknemer, werkgever, coach en bedrijfsarts. Daar de klachten een duidelijk werkgerelateerde factor hebben is mijn advies de coaching te vergoeden als interventie in het kader van de reïntegratie.”
3.4. Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit dit advies voorshands geen andere conclusie worden getrokken dan dat re-integratie van Q. in samenspraak met coach Glasbergen diende plaats te vinden. Het gaat dan niet aan om Q. op te dragen aanwezig te zijn bij een re-integratiegesprek voordat hij met Glasbergen had gesproken. Het verweer dat Q. eerder een afspraak met Glasbergen had kunnen en moeten maken snijdt naar het oordeel van de kantonrechter geen hout. Q. heeft gesteld dat hij eerst een toezegging van IlionX wilde dat zij de kosten van de coach zou dragen. Gesteld noch gebleken is dat IlionX deze toezegging na het advies van de bedrijfsarts van 9 april 2009 aan Q. heeft gedaan. Dat in januari 2009 een toezegging is gedaan met betrekking tot een andere coach maakt dat niet anders.
Daar komt bij dat op de dag waarop IlionX het reïntegratiegesprek wilde houden, 4 mei 2009, bij IlionX bekend was dat Q. op 6 mei 2009 een gesprek zou hebben met Glasbergen. Sterker nog, Q. heeft op 4 mei 2009 voorgesteld dat [statutair directeur] of [algemeen directeur] bij dat gesprek op 6 mei 2009 aanwezig zouden kunnen zijn.
De brief van de bedrijfsarts van 4 mei 2009 doet aan het voorgaande niet af.
In die brief schrijft de arts aan Q. (met kopie aan [algemeen directeur]) dat Q. naast coaching ook in contact met zijn werkgever zou moeten blijven. Als Q. zich daar niet zeker bij voelde, zou hij iemand mee kunnen nemen. Daarnaast blijkt uit de brief dat de arts aan [statutair directeur] heeft geadviseerd het gesprek niet in Utrecht maar halverwege te laten plaatsvinden in verband met de reisafstand en de klachten van Q.
IlionX wist dus dat er nog altijd klachten waren, dat Q. niet ver kon reizen en dat hij wellicht iemand mee zou willen nemen naar het gesprek als hij zich niet zeker voelde. Waarom IlionX dan toch sterk is blijven hameren op het doorgaan van het gesprek op 4 mei 2009 en daaraan vast is blijven houden, terwijl er nog geen enkel concreet plan ter bespreking voorlag, is de kantonrechter niet duidelijk geworden. In ieder geval is de sanctie die IlionX op het wegblijven van het gesprek heeft gesteld onevenredig zwaar geweest.
De kantonrechter is daarom voorshands van oordeel dat de opdracht van IlionX aan Q. om op 4 mei 2009 een re-integratiegesprek te voeren geen redelijk voorschrift is als bedoeld in artikel 7:629, lid 3 sub d BW, artikel 7:629 lid 6 BW of artikel 7:660a BW.
3.4 IlionX heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Q. nimmer de intentie heeft gehad om te re-integreren. Nadat Q. in oktober 208 arbeidsongeschikt was geworden is hij in november 2008 op arbeidstherapeutische basis aan het werk gegaan. Hij heeft in de periode daarna contact gehad met een coach (Bakker). Met ingang van februari 2009 is hij weer voor halve dagen begonnen. Even later is hij met vakantie gegaan. Q. heeft de coaching toen beëindigd.
In april 2009 is de arbeidsongeschiktheid van Q. weer toegenomen tot 100 %. De bedrijfsarts heeft opnieuw coaching geadviseerd. Eind april 2009 is een afspraak met een coach gemaakt voor 6 mei 2009. Die afspraak is op initiatief van de coach tot stand gekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan het Q. niet worden verweten dat hij niet onmiddellijk met de coach contact heeft opgenomen omdat hij nog wachtte op bericht van IlionX of deze het advies van de bedrijfsarts tot coaching over zou nemen en of zij de kosten zou betalen.
Vervolgens is tussen partijen discussie ontstaan over het re-integratiegesprek dat IlionX op 4 mei 2009 wilde hebben. Uit de stukken blijkt dat Q. in april 2009 e-mailcontact met IlionX heeft onderhouden, zodat niet gezegd kan worden dat hij (steeds) onbereikbaar is geweest. Pas nadat IlionX een loonsanctie had opgelegd, heeft Q. zich op het standpunt gesteld dat er een arbeidsconflict was ontstaan en dat hij niet langer wenste te re-integreren, maar naar beëindiging van het dienstverband streefde.
3.5 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen bestaat er een gerede kans dat de bodemrechter zal oordelen dat IlionX ten onrechte een loonsanctie in de vorm van een loonstop aan Q. heeft opgelegd. De vordering zal daarom worden toegewezen, met dien verstande dat de wettelijke verhoging zal worden gematigd tot maximaal 25% en dat de termijn waarbinnen IlionX dient te betalen zal worden bepaald als in het dictum van dit vonnis vermeld.
3.6 IlionX zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
BESLISSING IN KORT GEDING
De kantonrechter:
veroordeelt IlionX om binnen één week na betekening van dit vonnis aan Q. te betalen:
a. het achterstallige loon van Q. – zijnde € 6.200,00 bruto per maand vermeerderd met 8% vakantietoeslag – vanaf 4 mei 2009 tot op de dag waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd;
b. de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, steeds vanaf het moment van verschuldigdheid van desbetreffend maandsalaris tot het moment van de algehele voldoening van die loontermijn, te berekenen overeenkomstig de wet met een maximum van 25% per loontermijn;
c. de wettelijke rente over de onder a. en b. genoemde kosten vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt IlionX in de kosten van het geding, aan de zijde van Q. tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 85,98 aan explootkosten, € 110,00 aan griffierecht en € 400,00 voor salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van den Noort, kantonrechter, en op 14 juli 2009 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: wj