ECLI:NL:RBGRO:2009:BK7256

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
114445 / JE RK 09-1082
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen A en B wegens pedagogische en affectieve verwaarlozing

In deze zaak heeft de kinderrechter op 9 december 2009 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van de minderjarigen A en B. De Raad voor de Kinderbescherming had op 27 november 2009 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van één jaar uit te spreken. De kinderen groeien op in een onveilige en onvoorspelbare situatie, waarbij sprake is van pedagogische en affectieve verwaarlozing. Moeder, die zwanger is van een derde kind, heeft een verstandelijke beperking en is niet in staat om naar het belang van de kinderen te kijken. Vader toont meer pedagogisch inzicht, maar is niet in staat om de situatie te verbeteren. De kinderen krijgen onvoldoende zorg en aandacht, en moeten zichzelf vaak verzorgen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat andere middelen in vrijwillig kader hebben gefaald en dat de ouders opvoedingsondersteuning nodig hebben. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling uit te spreken, met de mogelijkheid van een uithuisplaatsing als de situatie niet verbetert. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en de ondertoezichtstelling is opgedragen aan de William Schrikker Groep Jeugbescherming en Jeugdreclassering voor een termijn van één jaar.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 114445 / JE RK 09-1082
beschikking kinderrechter d.d. 9 december 2009
inzake de kinderen A en B
De moeder is belast met het gezag over voornoemde minderjarigen.
PROCESGANG
Op 27 november 2009 heeft de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) te Groningen een verzoekschrift met bijlage(n) ingediend, gedateerd 26 november 2009, daartoe strekkende dat de ondertoezichtstelling van voornoemde minderjarigen wordt uitgesproken, voor de duur van 1 jaar.
Op 9 december 2009 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn daarbij: ouders, bijgestaan door mr. H.J. Veen, de heer W. van Engelen, namens de William Schrikker Groep (WSG) en mevrouw S. van der Laan en de heer R.C.M. Wouters, namens de Raad.
OVERWEGINGEN
Standpunt de Raad
Uit onderzoek van de Raad dat naar aanleiding van een melding van de NOVO is uitgevoerd, blijkt dat de kinderen opgroeien in een onveilige en onvoorspelbare situatie. Moeder is op dit moment zwanger van een derde kind. Zij is draagster van het Fragiele x syndroom, waardoor er een verhoogde kans bestaat op een gehandicapt kindje. Zij heeft daarnaast een verstandelijke beperking. Zij is door haar verstandelijke beperking, maar ook door haar onverwerkte belaste verleden onvoldoende in staat om naar het belang van de kinderen te kijken. Vader toont meer pedagogisch inzicht, maar handelt hier niet naar. Hij is niet in staat om de situatie te veranderen. Sinds vader aan het werk is, komt de opvoeding grotendeels op moeder neer. De kinderen krijgen geregeld geen ontbijt of lunch en moeten zichzelf grotendeels verzorgen. Daarnaast krijgen zij weinig positieve aandacht. Enerzijds is er sprake van onderstimulatie in die zin dat de kinderen veel in bed leggen en zichzelf moeten vermaken. Anderzijds is er sprake van overvraging en worden er dingen van de kinderen verwacht die niet bij hun leeftijd passen. Moeder reageert vanuit pedagogische onmacht waarbij ze tegen de kinderen schreeuwt en hen commandeert.
[A] is druk en snel afgeleid; kan zich maar kort concentreren. Hij speelt weinig met andere kinderen, omdat moeder dit niet altijd wil. Er is bij [A] sprake van een ontwikkelings- en leerachterstand waardoor hij het afgelopen jaar in de kleuterklas is gedoubleerd. Bij [B] lijkt er tevens sprake te zijn van een ontwikkelingsachterstand.
Op dit moment bestaat er geen acute bedreiging voor het ongeboren kind, omdat moeder naar de controles van de verloskundige gaat en de zwangerschap tot nu toe goed verloopt.
Ouders denken en handelen vanuit hun eigen belang en referentiekader. Er is geen sprake van onwil, maar van onkunde. Moeder heeft last van onvoorspelbare, boze buien waarin zij zich afreageert op de kinderen. Ouders ontkennen de problematiek van moeder en de problemen in de opvoeding. Hiermee overschatten zij zichzelf. Zij tonen geen zelfinzicht en zijn geneigd de oorzaak van de problemen buiten zichzelf neer te leggen. Er zijn verschillende vormen van hulpverlening bij het gezin betrokken geweest. Dit heeft echter onvoldoende resultaat gehad.
Binnen het kader van de ondertoezichtstelling dient aandacht te zijn voor de volgende punten:
- de veiligheid van de kinderen;
- de inzet van opvoedingsondersteuning;
- het zicht krijgen op het, nu nog, ongeboren kind;
- het eventueel uitvoeren van nader onderzoek inzake het niveau van de kinderen;
- een I.Q.-bepaling van moeder;
- indien nodig het overwegen van een uithuisplaatsing.
Standpunt (namens) ouders
De NOVO heeft ouders niet ingelicht over de melding die gedaan is bij de Raad. Ouders waren hiervan derhalve niet op de hoogte en voelden zich door de hele gang van zaken overvallen. Dat ouders aanvankelijk dan ook weerstand vertoonden, is niet onbegrijpelijk. Ouders stellen de belangen van de kinderen voorop en staan open voor hulpverlening indien de inzet daarvan noodzakelijk gevonden wordt.
Moeder ervaart door de hele situatie veel stress; zij slaapt niet meer en eet nauwelijks. Ouders hebben alles voor de kinderen over. Vader is minder gaan werken om meer voor de kinderen te kunnen zorgen. Het gaat thuis wel goed, maar door deze procedure is er thans onrust in huis.
Moeder wilde de adviezen van de hulpverlener van de NOVO wel aannemen, maar het klikte op persoonlijk vlak niet met deze persoon, waardoor de samenwerking niet goed verliep.
Standpunt WSG
Indien een ondertoezichtstelling wordt uitgesproken, kan waarschijnlijk voor de feestdagen een gezinsvoogd worden aangesteld.
Beoordeling
Uit de overgelegde bescheiden en uit de verklaringen van de gehoorde personen blijkt naar het oordeel van de kinderrechter, dat de voorwaarde, in artikel 254, lid 1, Boek 1, Burgerlijk Wetboek, voor ondertoezichtstelling gesteld, is vervuld. Vast is komen te staan dat andere middelen in vrijwillig kader hebben gefaald om te voorkomen dat de minderjarigen in hun zedelijke en geestelijke belangen worden bedreigd.
De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt, dat de kinderen opgroeien in een onveilige en onvoorspelbare situatie waarin sprake is van pedagogische en affectieve verwaarlozing, onderstimulatie en overvraging. [A], vijf jaar oud, moet zelf zorgen dat hij opstaat, zich wast, aankleedt en naar bed gaat. Hij krijgt vaak geen ontbijt. Daarnaast spelen ouders niet met hem; hij moet zichzelf vermaken, terwijl hij zich maar kort kan concentreren. Hij is druk en snel afgeleid. Ook moet hij moeder geregeld helpen in het huishouden. Met andere kinderen wil hij graag spelen, maar dat wordt door moeder tegengehouden. [A] zorgt voor [B] en beschermt haar.
[B] ligt veel op bed en wordt op bed gelegd zonder middageten gehad te hebben. Er wordt door moeder tegen haar geschreeuwd. De kinderen krijgen weinig positieve aandacht.
Moeder is verstandelijk beperkt en kampt met een onverwerkt belast verleden. Vader toont meer pedagogisch inzicht, maar is niet bij machte de situatie ten positieve te veranderen. De opvoeding van de kinderen komt grotendeels op moeder neer, omdat vader werkt. Er is bij ouders sprake van pedagogische onmacht. Zij hebben het beste met hun kinderen voor, maar zijn niet in staat om de consequenties van een opvoedingssituatie te overzien. Omdat de zorgen met name voortkomen uit de opvoedingssituatie en de pedagogische kwaliteiten van ouders zullen deze zorgen tevens gelden voor het thans nog ongeboren kind. Daarnaast zal de draaglast van ouders toenemen na de geboorte van het derde kind.
De kinderrechter is, gelet op de problematische opvoedingssituatie waarin de kinderen opgroeien, van oordeel, dat ouders opvoedingsondersteuning nodig hebben. Omdat de verschillende vormen van hulpverlening (Lentis, Video Home Training, gezinsbegeleiding van de NOVO) in het vrijwillig kader tot nu toe ontoereikend zijn gebleken en ouders de nodige weerstand hebben gehad tegen de hulpverlening en deze voortijdig hebben afgebroken, acht de kinderrechter hulpverlening in het kader van een ondertoezichtstelling noodzakelijk. De kinderrechter zal dan ook een ondertoezichtstelling uitspreken voor de duur van één jaar.
Er dient zicht te komen op en te blijven op de ontwikkeling van de kinderen. Ouders dienen zich goed te realiseren, dat de Raad een uithuisplaatsing heeft overwogen, maar in het belang van de kinderen ouders thans een laatste kans wil geven om adviezen binnen het gedwongen kader aan te nemen, zodat een uithuisplaatsing niet nodig is. De kinderrechter is van oordeel, dat als de opvoedingssituatie niet sterk verbeterd een uithuisplaatsing opnieuw dient te worden overwogen.
BESLISSING
stelt de minderjarigen A en B met ingang van heden onder toezicht en draagt de ondertoezichtstelling op, namens het bureau jeugdzorg, aan de William Schrikker Groep Jeugbescherming en Jeugdreclassering (WSG) te Amsterdam, p/a postbus 12685 voor een termijn van 1 jaar;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. M.P. den Hollander, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2009.