ECLI:NL:RBGRO:2009:BL0626
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen sanctie voor parkeren op het trottoir
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 23 november 2009 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie, genomen op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Betrokkene, een inwoner van Groningen, had beroep ingesteld tegen een sanctie die was opgelegd omdat hij als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan had gebruikt en op het trottoir had geparkeerd. De zitting vond plaats op 16 november 2009, waar betrokkene zelf aanwezig was en de officier van justitie vertegenwoordigd werd door A.J. Rijks van de CVOM.
Betrokkene voerde aan dat hij slechts met twee wielen op het trottoir had gestaan en dat er geen voetgangers waren gehinderd omdat het trottoir was afgezet. Hij vond het onredelijk om voor deze gedraging beboet te worden, vooral gezien de parkeernood in de omgeving. De vertegenwoordiger van het openbaar ministerie betwistte deze argumenten en stelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het parkeren op het trottoir rechtvaardigden, ongeacht of er voetgangers waren gehinderd.
De kantonrechter oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, maar dat de gedraging van betrokkene in strijd was met artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, dat bepaalt dat bestuurders de rijbaan dienen te gebruiken en dat parkeren op het trottoir niet is toegestaan. De kantonrechter concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vernietiging van de oorspronkelijke beschikking of een matiging van de sanctie rechtvaardigden. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. F. de Jong, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.