ECLI:NL:RBGRO:2009:BL1602

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
24 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
399766 VV EXPL 09-39
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens vermeend fysiek geweld tegen bedrijfsarts

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Groningen op 24 april 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen G. en Novawork B.V. G. was in dienst bij Novawork en werd op staande voet ontslagen omdat hij volgens de werkgever fysiek geweld had gebruikt tegen de bedrijfsarts. G. betwistte deze beschuldiging en vorderde in kort geding wedertewerkstelling en doorbetaling van zijn loon. De kantonrechter heeft de vorderingen van G. afgewezen, omdat er een gerede kans bestond dat het ontslag op staande voet in een bodemprocedure stand zou houden.

De feiten van de zaak zijn als volgt: G. was sinds 1 juni 2008 in dienst bij Novawork en had een salaris van € 1.074,27 bruto per maand. Eind januari 2009 meldde hij zich ziek en op 11 februari 2009 vond er een gesprek plaats met de bedrijfsarts. Tijdens dit gesprek zou G. frustraties hebben geuit en een toetsenbord hebben gegooid, waardoor een beeldscherm omviel. De bedrijfsarts deed aangifte van fysiek geweld, wat leidde tot het ontslag op staande voet door Novawork.

De kantonrechter overwoog dat, gezien de voorgeschiedenis van G. en zijn eerdere gedragingen, de werkgever meer gewicht had mogen toekennen aan de verklaring van de bedrijfsarts. De rechter concludeerde dat er voldoende redenen waren voor het ontslag op staande voet en dat G. niet in zijn vorderingen kon worden ontvangen. G. werd veroordeeld in de proceskosten van Novawork.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 399766 \ VV EXPL 09-39
Vonnis d.d. 24 april 2009
inzake
G.,
wonende te [adres],
eiser, hierna G. te noemen,
gemachtigde mr. A.J. Welvering, advocaat te Leek,
tegen
de besloten vennootschap Novawork B.V.,
gevestigd te (9356 AS) Tolbert, aan de Feithsweg 4,
gedaagde, hierna Novawork te noemen,
gemachtigde mr. M.J. Kragten, werkzaam bij Kragten & partner juridisch adviesbureau te Hoogeveen.
PROCESGANG
Op de in de inleidende dagvaarding genoemde gronden heeft G. (zakelijk weergegeven) gevorderd dat Novawork, bij wijze van voorlopige voorziening, wordt veroordeeld:
I. om G. tot te laten tot zijn werk en hem in de gelegenheid te stellen zijn werkzaamheden te gaan verrichten binnen vierentwintig uur na betekening van dit vonnis, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag voor iedere dag dat Novawork nalatig zal zijn aan deze veroordeling te voldoen;
II. om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan G. te voldoen het hem toekomende loon van € 1.074,27 bruto per maand vanaf 11 februari 2009 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
III. tot betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:725 BW over de diverse loontermijnen, steeds vanaf het moment van verschuldigdheid van desbetreffend maandsalaris tot het moment van de algehele voldoening van die loontermijn, te berekenen overeenkomstig de wet;
IV. tot betaling van de wettelijke rente over de achterstallige loontermijnen, alsmede over de verschuldigde wettelijke verhogingen, steeds vanaf het moment van verschuldigdheid van de diverse loontermijnen dan wel wettelijke verhogingen tot het moment van algehele voldoening van desbetreffende loontermijn(en) dan wel desbetreffende wettelijke verhoging(en);
V. in de kosten van deze procedure.
Partijen hebben producties in het geding gebracht.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 april 2009. Partijen (Novawork vertegenwoordigd door J. Talens, statutair directeur) en hun gemachtigden (in plaats van mr. W.J. Welvering is verschenen mr. U. van Ophoven) zijn ter zitting verschenen, waar zij hun wederzijdse standpunten (nader) uiteen hebben gezet, mede aan de hand van de door de gemachtigde van Novawork opgestelde pleitaantekeningen. Van het verhandelde is door de griffier aantekening gehouden.
Uitspraak is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De feiten
1.1 Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
1.2 G. is, in het kader van re-integratie, met ingang van 1 juni 2008 voor een periode van 1 jaar bij Novawork in dienst getreden in de functie van algemeen medewerker. Het laatstgenoten salaris bedraagt € 1.074,27 bruto per maand, exclusief vakantietoeslagen en overige emolumenten.
1.2 Eind januari 2009 heeft G. zich ziek gemeld in verband met een te hoge bloeddruk en constante hoofdpijn. In overleg met zijn direct leidinggevende heeft G. op maandag 9 februari 2009 een halve dag gewerkt. Per 10 februari 2009 heeft G. zich weer volledig ziek gemeld.
1.3 Op 11 februari 2009 heeft G. de bedrijfsarts van Novawork bezocht. Na verwijten van G. aan zijn adres heeft de bedrijfsarts het gesprek beëindigd en heeft hij de spreekkamer verlaten. G. heeft vervolgens een zich in de spreekkamer bevindend toetsenbord van het bureau gegooid, waarbij tevens een beeldscherm is omgevallen.
1.4 Novawork heeft G. bij brief van 11 februari 2009 op staande voet ontslagen omdat hij fysiek geweld heeft gebruikt tegen de bedrijfsarts nadat hij het toetsenbord van het bureau had gegooid en het beeldscherm omver had geworpen.
1.5 Bij brief van 13 februari 2009 heeft G. de nietigheid ingeroepen van het gegeven ontslag op staande voet omdat hij geen fysiek geweld heeft gebruikt tegen de bedrijfarts.
1.6 Bij brief van 17 februari 2009 heeft Novawork het gegeven ontslag op staande voet gehandhaafd omdat het geven van een kaakslag aan de bedrijfsarts en het moedwillig en op agressieve wijze vernielen van eigendommen van de werkgever dringende redenen voor ontslag op staande voet zijn.
2. Het standpunt van G.
2.1 G. erkent dat hij op 11 februari 2009 de bedrijfsarts heeft bezocht. De bedrijfsarts wilde echter niet luisteren naar de klachten van G. en is, terwijl G. zijn problemen nog aan het uitleggen was, opgestaan en heeft G. verzocht te vertrekken. Toen G. te kennen gaf dat hij graag zijn verhaal aan de bedrijfsarts kwijt wilde, heeft de bedrijfsarts zijn spullen gepakt en is de hal ingelopen. Vervolgens heeft G. uit frustratie het toetsenbord van het bureau gegooid. Doordat het toetsenbord met kabels aan het beeldscherm van de computer was verbonden, viel het beeldscherm om. Van fysiek geweld tegen de bedrijfsarts is geen sprake geweest, G. heeft de bedrijfsarts nadat hij het toetsenbord van het bureau had gegooid niet meer teruggezien. De door G. erkende gedragingen leveren geen dringende reden voor ontslag op staande voet op. Daar komt bij dat Novawork G. eerst had moeten schorsen, teneinde een deugdelijk onderzoek (met hoor en wederhoor) naar de gestelde gedragingen te doen. G. betwist bij gebrek aan wetenschap dat Novawork op 11 februari 2009 getracht heeft telefonisch contact met hem op te nemen.
2.2 De omstandigheid dat de bedrijfarts aangifte heeft gedaan bij de politie maakt het voorgaande niet anders. G. is in dat kader door de politie gehoord en heeft ook tegenover de politie ontkend de bedrijfsarts te hebben geslagen. Omdat er geen getuigen waren, weegt de verklaring van G. even zwaar als de verklaring van de bedrijfsarts. Bovendien valt uit het proces-verbaal van aangifte niet op te maken dat de bedrijfsarts van achteren door G. is aangevallen.
2.3 Novawork tracht ten onrechte eerdere gedragingen van G. bij het ontslag op staande voet te betrekken en deze gedragingen in haar voordeel te interpreteren. Ook de vernieling van het toetsenbord en het beeldscherm wordt ten onrechte achteraf alsnog aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd.
3. Het standpunt van Novawork
3.1 G. heeft wel degelijk fysiek geweld gebruikt tegen de bedrijfarts. Deze arts heeft er geen enkel belang bij om een valse aangifte te doen bij de politie en zowel uit het proces-verbaal dat van die aangifte is opgemaakt als uit de door de bedrijfsarts opgemaakte spreekuurrapportage, blijkt dat G. de bedrijfsarts van achteren een vuistslag tegen de nek c.q. kaak heeft gegeven. Een dergelijke gedraging is onaanvaardbaar en vormt een dringende reden voor ontslag, te meer omdat het niet voor het eerst is dat G. zich agressief en intimiderend gedraagt en hij daarnaast een toetsenbord en een beeldscherm heeft vernield. Na kennis te hebben genomen van het relaas van de bedrijfsarts heeft Novawork getracht telefonisch contact te krijgen met G. Toen dit noch mobiel, noch op het vaste nummer mogelijk bleek heeft Novawork G. op staande voet ontslagen.
3.2 De stelling dat Novawork G. eerst had moeten schorsen snijdt geen hout. Een schorsing kan worden opgelegd wanneer het verloop en/of de waardering van de feiten niet duidelijk is. Een dergelijke situatie deed zich in casu niet voor.
3.3 G. is tijdens de betrekkelijk korte arbeidsrelatie met Novawork, en voordien Novatec, al meermalen mondeling en schriftelijk gewaarschuwd voor ongewenst gedrag. In de zomer van 2008 heeft dit zelfs geleid tot een schriftelijke berisping en een uitdrukkelijke waarschuwing bij voortgezet gedrag. Gelet op de ernst van de gedragingen in combinatie met de overige relevante omstandigheden van het geval heeft Novawork G. op goede gronden op staande voet ontslagen.
4. De beoordeling
4.1 Naar het oordeel van de kantonrechter heeft G. voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, zodat hij in zoverre ontvankelijk is in zijn vorderingen.
4.2 Voor toewijzing van de door G. gevorderde voorziening is van belang het antwoord op de vraag of er een gerede kans bestaat dat de bodemrechter zal oordelen dat Novawork G. ten onrechte op staande voet heeft ontslagen. Deze vraag dient te worden beantwoord op basis van de thans gepresenteerde feiten en omstandigheden. De kantonrechter overweegt daaromtrent als volgt.
4.3 Novawork heeft G. bij brief van 11 februari 2009 op staande voet ontslagen omdat hij tijdens een bezoek aan de bedrijfsarts, de heer E., op 11 februari 2009 fysiek geweld heeft gebruikt tegen de bedrijfsarts. In deze brief staat vervolgens: “Dit heeft zich op de volgende wijze geuit: u heeft het toetsenbord van het bureau gegooid en het beeldscherm omver geworpen. Toen de heer E. de schade wou bekijken heeft u hem een kaakslag gegeven.” G. betwist echter ten stelligste dat hij de bedrijfarts heeft geslagen. Cruciaal is derhalve het antwoord op de vraag aan wiens lezing in een bodemprocedure het meeste gewicht zal worden toegekend.
4.4 Vast staat dat de bedrijfsarts op 11 februari 2009 het gesprek met G. heeft beëindigd omdat deze hem verwijten maakte en dat G. vervolgens uit frustratie een toetsenbord van een bureau heeft geveegd, waardoor een beeldscherm is omgevallen. Voorts staat vast dat G. door Novawork reeds eerder is aangesproken op zijn gedrag en dat dit heeft geresulteerd in een berisping. G. heeft ter zitting ook toegegeven dat hij het met de gang van zaken bij Novawork (“het systeem”) niet eens is en dat hij daartegen telkens in het geweer komt. Anders dan namens G. ter zitting is betoogd, valt niet in te zien waarom de eerdere gedragingen van G. door Novawork niet mogen worden meegewogen bij de beslissing om de lezing van de bedrijfsarts te volgen en G. op staande voet te ontslaan. Gelet op de voorgeschiedenis van G., die kennelijk snel getergd reageert (hij heeft ter zitting erkend dat hij een “kort lontje” heeft wanneer hij onrechtvaardig wordt behandeld), en die een berisping heeft gehad, is de kantonrechter voorshands van oordeel dat Novawork meer gewicht heeft mogen toekennen aan de lezing van de bedrijfsarts dan aan die van G. Daarbij acht de kantonrechter ook van belang dat de bedrijfsarts niet alleen aan Novawork heeft verklaard dat hij door G. is geslagen, maar dat hij daarvan ook aangifte heeft gedaan bij de politie. Daaruit vloeit voort dat er vooralsnog vanuit kan worden gegaan dat G. fysiek geweld heeft gebruikt tegen de bedrijfsarts. Dergelijk gedrag levert naar het oordeel van de kantonrechter een dringende reden op voor ontslag op staande voet. De omstandigheid dat Novawork niet eerst tot schorsing van G. is overgegaan leidt niet tot een ander oordeel, omdat zij daartoe naar het oordeel van de kantonrechter niet verplicht was.
4.5 Gelet op het voorgaande is de kantonrechter voorshands van oordeel dat het door Novawork aan G. gegeven ontslag op staande voet in een bodemprocedure stand zal houden. De vordering zal daarom worden afgewezen.
4.6 G. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
BESLISSING IN KORT GEDING
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt G. in de kosten van het geding, aan de zijde van Novawork tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 400,00 voor salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van den Noort, kantonrechter, en op 24 april 2009 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: wj