ECLI:NL:RBGRO:2009:BL4368

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
8 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
399200 CV EXPL 09-1675
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. van Boven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekenbare schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Groningen op 8 september 2009, staat de toerekenbare schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid centraal. Eiseres, de besloten vennootschap DGMR Bouw BV, heeft gedaagde, H.B. Horecabedrijven Exploitatie Noord-Nederland BV, aangesproken tot betaling van een openstaande factuur van € 3839,18. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een opdracht die door wijlen J. aan DGMR is gegeven voor het verrichten van een onderzoek naar de oorzaak van een brand in de horecagelegenheid Turkish Delight, die eigendom was van mevrouw K.

DGMR stelt dat J. handelde als vertegenwoordiger van Horecabedrijven en heeft een factuur gestuurd die onbetaald is gebleven. J. heeft echter aangevoerd dat hij de opdracht in privé heeft gegeven namens mevrouw K. en niet namens Horecabedrijven. Dit leidde tot een geschil over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van J. en de vraag of de vennootschap aansprakelijk kan worden gehouden voor de vordering van DGMR.

Tijdens de procedure heeft de gemachtigde van Horecabedrijven, mr. S. van Gessel, betoogd dat J. niet bevoegd was om de vennootschap te vertegenwoordigen, aangezien de vennootschap wordt vertegenwoordigd door haar directeuren, die J. niet gemachtigd hadden. De kantonrechter heeft besloten de zaak naar de rol te verwijzen voor uitlating door DGMR, zodat deze kan reageren op het verweer van Horecabedrijven. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat de rechter nog niet definitief heeft geoordeeld over de vordering van DGMR.

Dit tussenvonnis benadrukt de noodzaak van duidelijke vertegenwoordiging in zakelijke transacties en de gevolgen van onduidelijkheid in de vertegenwoordigingsbevoegdheid.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Winschoten
Zaak\rolnummer: 399200 \ CV EXPL 09-1675
Vonnis d.d. 8 september 2009
inzake
de besloten vennootschap DGMR Bouw BV,
statutair gevestigd te Arnhem,
eiseres,
gemachtigde R. van der Laan, werkzaam bij Van der Laan & Partners B.V. te Weert
(Havenweg 11, 6006 SM),
tegen
de besloten vennootschap H.B. Horecabedrijven Exploitatie Noord-Nederland BV,
gevestigd te 9663 AV Nieuwe Pekela, Holland Marsch 14,
gedaagde,
gemachtigde mr. S. van Gessel, advocaat te Veendam
(postbus 125, 9640 AC).
PROCESGANG
Eiseres, hierna te noemen DGMR, heeft op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd gedaagde, hierna te noemen Horecabedrijven, te veroordelen tot betaling van € 3839,18 met rente met haar veroordeling in de kosten van het geding.
Wijlen J. heeft namens Horecabedrijven geantwoord met conclusie tot afwijzing van het gevorderde.
DGMR heeft gerepliceerd, waarna mr. S. van Gessel namens Horecabedrijven heeft gedupliceerd.
OVERWEGINGEN
Het gaat in deze zaak om het volgende.
Tussen partijen staat vast dat J. aan DGMR opdracht heeft gegeven tot het verrichten van een onderzoek naar de oorzaak van de brand in de horecagelegenheid Turkish Delight in Hoogeveen. De horecagelegenheid was, in ieder geval destijds, eigendom van mevrouw K.
DGMR stelt dat J. daarbij handelde als vertegenwoordiger van Horecabedrijven. Zij heeft Horecabedrijven een factuur gestuurd en omdat deze onbetaald was gebleven deze procedure jegens Horecabedrijven aanhangig gemaakt.
J. heeft mondeling namens Horecabedrijven verweer gevoerd en gesteld dat hij bij het geven van de opdracht had gehandeld als vertegenwoordiger van K. Door J. is geen machtiging overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd was het woord te voeren namens DGMR.
Nadat DGMR had gerepliceerd en daarbij haar vordering had gehandhaafd heeft mr. S. van Gessel namens Horecabedrijven gedupliceerd en daarbij gesteld dat wijlen J. niet bevoegd was om haar te vertegenwoordigen. De vennootschap wordt vertegenwoordigd door haar directeuren, de twee zonen van J., en deze hebben hun vader niet gemachtigd om de vennootschap op welke wijze dan ook te vertegenwoordigen. Zij stellen daarnaast inhoudelijk dat J. bij het geven van de opdracht niet namens haar, maar in privé, namens mevrouw K. de opdracht heeft verstrekt.
DGMR heeft op dit verweer nog niet kunnen reageren. De kantonrechter zal de zaak naar de rol verwijzen om haar daartoe alsnog in de gelegenheid te stellen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
BESLISSING
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van 6 oktober 2009 voor uitlating door DGMR als hierboven omschreven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. , kantonrechter, en op 8 september 2009 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: GvB