ECLI:NL:RBGRO:2009:BL4368
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Boven
- Rechtspraak.nl
Toerekenbare schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid in een civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Groningen op 8 september 2009, staat de toerekenbare schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid centraal. Eiseres, de besloten vennootschap DGMR Bouw BV, heeft gedaagde, H.B. Horecabedrijven Exploitatie Noord-Nederland BV, aangesproken tot betaling van een openstaande factuur van € 3839,18. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een opdracht die door wijlen J. aan DGMR is gegeven voor het verrichten van een onderzoek naar de oorzaak van een brand in de horecagelegenheid Turkish Delight, die eigendom was van mevrouw K.
DGMR stelt dat J. handelde als vertegenwoordiger van Horecabedrijven en heeft een factuur gestuurd die onbetaald is gebleven. J. heeft echter aangevoerd dat hij de opdracht in privé heeft gegeven namens mevrouw K. en niet namens Horecabedrijven. Dit leidde tot een geschil over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van J. en de vraag of de vennootschap aansprakelijk kan worden gehouden voor de vordering van DGMR.
Tijdens de procedure heeft de gemachtigde van Horecabedrijven, mr. S. van Gessel, betoogd dat J. niet bevoegd was om de vennootschap te vertegenwoordigen, aangezien de vennootschap wordt vertegenwoordigd door haar directeuren, die J. niet gemachtigd hadden. De kantonrechter heeft besloten de zaak naar de rol te verwijzen voor uitlating door DGMR, zodat deze kan reageren op het verweer van Horecabedrijven. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat de rechter nog niet definitief heeft geoordeeld over de vordering van DGMR.
Dit tussenvonnis benadrukt de noodzaak van duidelijke vertegenwoordiging in zakelijke transacties en de gevolgen van onduidelijkheid in de vertegenwoordigingsbevoegdheid.