vonnis
RECHTBANK GRONINGEN
zaaknummer / rolnummer: 113959 / KG ZA 09-356
Vonnis in kort geding van 4 december 2009
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
advocaat mr. R.S. van der Spek,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. L.A.M. Barendregt.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling op 23 november 2009, waarbij namens [eiseres] [naam] bijgestaan door mr. Van der Spek en mr. E.A.C. van de Wiel en [gedaagde] bijgestaan door mr. Barendregt zijn verschenen,
- de pleitnota van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] maakt deel uit van de [A] die zich bezig houdt met de betimmering van zeeschepen. Deze activiteiten vinden hoofdzakelijk in Nederland, maar ook in Roemenië plaats.
2.2. Het bestuur van [eiseres] wordt gevormd door [gedaagde], [B] en [C]. [gedaagde] is bij [eiseres] is loondienst en houdt via TMS Holding B.V. 6,66% van de aandelen in [eiseres]. [B] en [C] houden elk via hun persoonlijke holdingvennootschap 20% van de aandelen in [eiseres].
2.3. [D] is commissaris van [eiseres] en houdt via J.N. Management B.V. 53,33% van de aandelen in [eiseres].
2.4. Tijdens de aandeelhoudersvergadering op 3 september 2009 is tussen [D] enerzijds en [gedaagde], [B] en [C] anderzijds onenigheid ontstaat, hetgeen er toe heeft geleid dat [D] als commissaris [gedaagde], [B] en [C] als bestuurders heeft geschorst.
2.5. Tevens is per 3 september 2009 de detachering van [gedaagde] bij de groepsvennootschappen van [gedaagde] beëindigd en is hij ontslagen als bestuurder van twee Roemeense (klein)dochtervennootschappen, te weten Romtech Marina Trading srl en [naam onderneming].
2.6. Op 19 oktober 2009 heeft er wederom een aandeelhoudersvergadering plaatsgevonden. Tijdens deze vergadering zijn de bestuurders [gedaagde], [B] en [C] opnieuw geschorst.
3.1. [eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te verbieden om met werknemers, klanten, toeleveranciers en relaties van [eiseres] of haar dochter- of kleindochtervennootschappen, in contact te treden en te communiceren over zaken die op de onderneming van [eiseres] of haar dochter- of kleindochtervennootschappen betrekking hebben, om zich voor te doen als bestuurder en/of werknemer en/of vertegenwoordiger van [eiseres] of haar dochter- of kleindochtervennootschappen, voor wat betreft [eiseres] voor zolang de schorsing voortduurt, en voorts [gedaagde] te verbieden zich te begeven in de bedrijfsruimten en bedrijfsterreinen van [eiseres] en haar dochter en kleindochtervennootschappen, voor wat betreft [eiseres] voor zolang de schorsing voortduurt, alsmede om hem te verbieden zich te begeven op de locaties waar [eiseres] of haar dochter- of haar kleindochtervennootschappen werkzaamheden voor derden verrichten, voor wat betreft [eiseres] voor zolang de schorsing voortduurt, dit alles op straffe van een dwangsom van EUR 50.000,00 per geval en per dag dat de overtreding voortduurt, althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2. [gedaagde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
4. De beoordeling
4.1. De voorzieningenrechter stelt vast dat [eiseres] haar stelling dat [gedaagde] zich gedurende zijn schorsing als bestuurder en/of werknemer en/of vertegenwoordiger van [eiseres] of haar dochter- of kleindochtervennootschappen zou hebben gedragen enkel heeft onderbouwd met niet nader geconcretiseerde verklaringen van horen zeggen.
In het licht van de verklaring van [gedaagde] dat hij zich ten tijde van zijn schorsing niet als bestuurder en/of werknemer en/of vertegenwoordiger van [eiseres] of haar dochter- of kleindochtervennootschappen heeft gedragen, zal de vordering waar deze ziet op dit handelen van [gedaagde] als onvoldoende aannemelijk gemaakt worden afgewezen.
4.2. [gedaagde] heeft ter zitting wél erkend dat hij op 3 of 4 oktober 2009 op de [werf] is geweest en schepen heeft bekeken. Daarbij heeft hij verklaard dat hij was uitgenodigd door een kennis om een nieuwe technische toepassing te komen bekijken.
Hij is niet op het gedeelte van de werf geweest waar werkzaamheden voor of door [eiseres] worden uitgevoerd.
4.3. De voorzieningenrechter stelt voorop dat een schorsing als bestuurder met zich brengt dat van de geschorste bestuurder verlangd kan worden dat hij zich voor de duur van de schorsing niet begeeft op het terrein van de onderneming waarvan hij bestuurder is dan wel de (klein)dochterondernemingen daarvan. Onder omstandigheden kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter van de geschorste bestuurder ook worden verlangd dat hij zich niet begeeft op terreinen waar werkzaamheden voor of door de onderneming waarvan hij bestuurder is of (klein)dochterondernemingen daarvan worden verricht, dan wel waar medewerkers van de onderneming of (klein)dochteronderneming daarvan werkzaam zijn. Immers, ook bij het betreden van die terreinen kan voor de betrokken ondernemingen en werknemers onduidelijkheid en onrust ontstaan met betrekking tot de bevoegdheid van de bestuurder.
4.4. De voorzieningenrechter is in het onderhavige geval van oordeel dat van [gedaagde] verlangd kan worden dat hij zich als geschorste bestuurder van [eiseres] voor de duur van zijn schorsing niet begeeft op de [werf], nu op die werf werkzaamheden voor of door [eiseres] en/of (klein)dochterondernemingen daarvan worden verricht dan wel werknemers daarvan werkzaam zijn. Voor zover hij hangende zijn schorsing vrienden en kennissen wil ontmoeten die op de Damen-verf werkzaam zijn, zullen deze ontmoetingen elders dat op de werf moeten plaatsvinden.
4.5. De voorzieningenrechter zal de vordering van [eiseres] in vorenbedoelde zin toewijzen. Gezien de huidige verhouding tussen partijen zal de voorzieningenrechter hieraan een – gematigde en gemaximeerde – dwangsom als in het dictum bepaald verbinden.
4.6. [eiseres] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht EUR 262,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.078,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1. verbiedt [gedaagde] zich gedurende de duur van zijn schorsing als bestuurder van [eiseres] te begeven op de [werf] in Roemenië,
5.2. bepaalt dat [gedaagde] voor iedere keer dat hij in strijd handelt met het onder 5.1. bepaalde, aan [eiseres] een dwangsom verbeurt van EUR 1.000,00, tot een maximum van EUR 20.000,00,
5.3. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.078,00,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Vroome en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2009.?